De Eerste wereldoorlog eindigde in 1918 met de nederlaag van Duitsland. Het grote Oostenrijk-Hongarije viel uitelkaar in twee delen. In 1919 kwamen de VS, Fra en GBR bij elkaar in Versailles om te besluiten dat Duitsland zwaar gestraft moest worden.
1.1 Wat stond er in de Vrede van Versailles?
1. Dui moest een groot bedrag aan herstelbetalingen betalen.
2. Het Duitse leger mocht niet groter zijn dan honderdduizend man.
3. Duitsland verloor zijn koloniën en grote delen van het eigen land. Polen kreeg een groot stuk.
4. Duitsland kreeg de schuld van de oorlog.
5. Frankrijk kreeg Elzas-Lotharingen.
1.2 Hoe werd er in Duitsland gereageerd op de Vrede van Versailles?
Duitsland kreeg een nieuwe regering: de zogenaamde Republiek van Weimar. Deze regering tekende het verdrag van Versailles.
De meeste Duitsers waren het daar niet mee eens. De Duitsers noemde het Verdrag van Versailles het dictaat van Versailles: Ze moesten deze wel ondertekenen: ze hadden niks meer te zeggen.
1.3 De Volkenbond
De Amerikaanse president Wilson wilde een organisatie oprichten waar veel landen lid van zouden worden: de Volkenbond. De bedoeling was om op deze wijze oorlog te voorkomen. Het werd geen groot succes: De VS werden zelf geen lid. In 1946 werd de Volkenbond opgeheven.
In 1929 brak er in de VS een economische crisis uit. (zwarte donderdag)
De VS was een belangrijke handelspartner van Europa en de crisis sloeg daardoor ook over naar Europa.
In 1923 was de Duitse regering (republiek van Weimar) geld bij gaan drukken. Het gevolg was inflatie (waardevermindering geld)
De VS wilden het geleende geld van Duitsland terug hebben maar Duitsland had geen geld. Gevolg: crisis in Duitsland: fabrieken moesten sluiten, werkloosheid.
In 1933 had Duitsland 8 miljoen werklozen!!
De NSDAP onder leiding van Hitler kreeg door de grote ontevredenheid en problemen onder de Duitse bevolking in 1933 veel stemmen (44%) Hitler beloofde de armoede op te lossen: Hij zou voor werk zorgen en stoppen met de Vrede van Versailles. Dus: geen herstelbetalingen meer, een groot leger gaan opbouwen.
2.3 Nederland kreeg ook te maken met de economische crisis. In 1934 hadden wij veel werklozen. Zij moesten gaan stempelen voor een uitkering. Onze minister-president Colijn voerde een aanpassingspolitiek. Dat betekent weinig geld uitgeven: heel zuinig zijn en hij dacht dat de crisis dan vanzelf voorbij zou gaan.
3.1 Welke ideeën hadden de nationaalsocialisten (nazi’s)?
1. een sterke leider en een sterk volk
Geen democratie maar 1 leider altijd
gehoorzamen.
2. Meer Lebensraum (leefruimte) gebiedsuitbreiding. Herbewapening.
3. antisemitisme (Jodenhaat) De Joden werden gezien als minderwaardig en moesten worden gedood.
Hitler paste een rassenleer toe. Het Arische ras stond bovenaan. Alle minderwaardige mensen (Joden, zigeuners, homo’s, gehandicapten) moesten uit de samenleving.
In Italië was ook een dictator aan de macht.
Benito Mussolini was een fascist. Zij dachten net zo als de nazi’s maar ze kenden geen rassenleer of Jodenhaat.
3.2 In 1933 kwam Hitler aan de macht. Zijn SA en SS maakten gebruik van geweld, bedreigingen, terreur.
Er was geen vrijheid van meningsuiting. Andere politieke partijen werden verboden.
Joodse boeken moesten worden verbrand. De pers werd gecontroleerd: er was censuur!
3.3 In Nederland kreeg het nationaalsocialisme weinig aanhangers. De NSB onder leiding van Mussert bleef een kleine partij.
Hoofdstuk 4
Duitsland en de Sovjet-Unie sloten in 1938 en niet- aanvalsverdrag. Daarbij verdeelden ze ook Polen. In 1939 viel Hitler Polen binnen. Dit was het begin van de tweede wereldoorlog.
In 1938 sloot Oostenrijk zich aan bij het Duitse Rijk. Dit wordt der Anschluss (de aansluiting) genoemd.
In 1941 gingen ook de VS aan de oorlog meedoen toen Japan de Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor aanviel.
De nazi’s wilden in een snelle oorlog (Blitzkrieg) zoveel mogelijk gebied veroveren. Dat lukte in het begin erg goed.
De luchtslag om Groot-Brittannië te veroveren werd door de Duitsers verloren.
In 1941 viel Hitler ook de Sovjet-Unie aan. Eerst met succes maar in de winter ging het mis bij Stalingrad. Dat was de ommekeer.
In 1944 landden de geallieerden op de kust van Normandië (Frankrijk) Het was D-day: dag van de beslissing!
In 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd. De rest van ons land (noord en west) moest nog een Hongerwinter doormaken. Dit kostte 20.000 landgenoten het leven. Op 5 mei 1945 was ons land helemaal bevrijd.
De oorlog tussen de VS en Japan eindigde toen de VS twee atoombommen gooiden op Hiroshima en Nagasaki.
Vraag: Hoe werd Nederland tijdens de tweede wereldoorlog verslagen?
De nazi’s bombardeerden Rotterdam en dreigden ook andere steden plat te gooien.
2.2 Sommige Nederlanders werkten samen met de Duitse bezetters. Dat heet collaboratie. In februari 1941 brak er in Amsterdam een staking uit omdat men boos was over de slechte behandeling van de joden.
Voorbeelden van ander verzet: persoonsbewijzen vervalsen, onderduikers helpen. De nazi’s wilden dat iedereen in Nederland aanpaste aan hun ideeën: gelijkschakeling. (Gleichschaltung)
3.1 Welke gevolgen had de oorlog voor de Joden?
1935 Neurenbergse wetten: Joden mochten alleen nog maar met Joden trouwen.
1938 Kristallnacht: etalages van Joodse zaken werden kort en klein geslagen.
Vanaf 1942 begon de Holocaust: het oppakken van Joden en naar kampen vervoeren. (Bergen Belsen, Auschwitz)
Westerbork was een doorgangskamp.
De Joden werden op allerlei manieren gediscrimineerd: ze moesten een davidster dragen, mochten niet meer naar bioscopen, parken, zwembaden. In aparte, slechte wijken wonen.
Paragraaf 4 Historisch persoon: Winston Churchill. Hij was premier van de Britten tijdens de oorlog en rookte sigaren en droeg vaak een bolhoed. Hij maakte vaak het V-teken (victory) Door zijn houding wist hij de Britten te motiveren om door te vechten. (De Britse buldog)
Paragraaf 5 Indonesië
Onze geschiedenis overzee begint met de handel van de VOC met Nederlands-Indië.
Eerst gingen we daar specerijen halen en had de VOC soms een monopolie positie.
In 1848 werd het cultuurstelsel ingevoerd. Men moest bepaalde productn zoals koffie en suiker voor de Nederlanders verbouwen.
Ook haalden de Nederlanders grondstoffen uit Nederlands-Indië (olie, tin)
Tijdens WO2 werd Nederlands-Indië bezet door Japan. De Nederlanders werden opgesloten in kampen en slecht behandeld. De leider van de nationalisten: Soekarno werkte met de Japanners samen. Daardoor werd hij gezien als een enorme verrader.
Vanaf 1945 probeerde de Nederlandse regering weer de baas te spelen in Nederlands-Indië en met militair ingrijpen (politionele acties) probeerde men het gezag te herstellen. Dit lukte voor een groot deel maar de nationalisten (pemoeda’s) bleven zich verzetten. De VS gingen zich ermee bemoeien en dreigden de Marshallhulp (economische hulp) aan Nederland te stoppen. In 1949 bezweek Nederland door deze dreiging en gaf Nederlands-Indië zelfstandigheid (soevereiniteit) Deze verklaring werd getekend door onze koningin Juliana, minister-president Drees en Hatta, de tweede man van de nationalisten. Nederlands-Indië kreeg de naam Indonesië.
Indië verloren rampspoed geboren??
Was het verlies van Nederlands-Indië echt een ramp voor de Nederlandse economie?
Niet echt want Nederland ging zich richten op Europa en met succes!
Hoofdstuk 5 Europa en de wereld 1945-1989
Na de tweede wereldoorlog begon de periode van de Koude Oorlog: Periode van grote spanningen tussen de nieuwe supermachten: Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.
Waarom kwamen de VS en de SU tegenover elkaar te staan?
Beide landen waren totaal verschillend: De Sovjet Unie was communistisch en was een éénpartijstaat (dictatuur). Voor de economie werd alles gepland: planeconomie. Daarin stond precies wat en hoeveel er geproduceerd moest worden.
De VS was een democratie. Er waren vrije verkiezingen. In de economie was er het systeem van vraag en aanbod (vrije markteconomie).
Europa werd tijdens deze periode verdeeld in twee invloedsferen.
In Oost-Europa maakte de Sovjet-Unie dienst uit.
West-Europa stond aan de kant van de VS en kreeg een democratisch bestuur.
De grens van prikkeldraad en zwaar bewapende soldaten tussen Oost-Europa en West-Europa werd het IJzeren Gordijn genoemd
Na de tweede wereldoorlog werd Duitsland verdeeld in vier bezettingszones. Dat gebeurde ook met de hoofdstad Berlijn.
In 1948 probeerde de SU met een blokkade van Berlijn de Amerikanen, Fransen en Britten uit Berlijn te verdrijven. Men sloot alle toegangswegen naar Berlijn af. De VS stuurden toen voedsel en brandstof met vliegtuigen naar Berlijn. (luchtbrug)
In 1949 stopte de SU onder leiding van Stalin met de Blokkade van Berlijn.
In 1949 werd de NAVO opgericht. Dit was een militair bondgenootschap van het Westen. Als één van de leden zou worden aangevallen dan zouden de anderen dit land komen helpen.
In 1955 reageerde het Oosten met zo’n zelfde bondgenootschap: Het Warschaupact.
De VS probeerden na de tweede wereldoorlog het communisme in de wereld tegen te houden (in te dammen). Deze politiek heet containmentpolitiek.
Tijdens de Koude Oorlog deden beide blokken aan een bewapeningswedloop (soort wedstrijd) met kernwapens.
Welke conflicten waren er tijdens de Koude Oorlog?
1. Blokkade van Berlijn 1948/1949
2. In 1961 bouwde Oost-Duitsland een muur dwars door Berlijn.
Men wilde de vluchtelingen op deze wijze tegen houden.
3. In 1962: Cubacrisis. De SU onder leiding van Chroestsjov wilde kernraketten op Cuba plaatsen. Dat mocht van de leider van Cuba: Castro. President Kennedy van de VS stuurde marineschepen naar de kust van Cuba en de Russen lieten de schepen met raketten terug keren.
4. De bewapeningswedloop
Pas eind jaren 80 kwam er een einde aan de Koude Oorlog. In 1985
kreeg de SU een nieuwe leider Gorbatsjov. Hij wilde het communisme
moderniseren. Hij wilde meer openheid (glasnost) en perestrojka
(hervormingen).
In de VS wilde Reagan een schild in de ruimte om zich te kunnen
verdedigen tegen Russische raketten (starwars)
Dit programma was voor de SU veel te duur.
Gorbatsjov en Reagan gingen met succes onderhandelen en men ging
ontwapenen.
In Oost-Europa merkten de mensen dat Gorbatsjov geen strenge
communistische leider was en men kwam in opstand tegen hun
regeringen. In 1989 viel ook de Berlijnse muur. In 1990 werden de beide
Duitslanden herenigd. In Oost-Europa kwamen vrije verkiezingen.
In 1991 viel ook de SU uit elkaar. Er ontstonden nieuwe landen zoals de
Oekraïne, Wit-Rusland, Kazachstan …
De Koude Oorlog was afgelopen.
Hoofdstuk 5 paragraaf 3 Nederland na de Tweede Wereldoorlog
Vanaf 1947 ontving Nederland economische hulp (Marshallhulp) van de VS.
De jaren na de oorlog (jaren vijftig) waren zuinige jaren (sparen) Er was sprake van een geleide loon en prijspolitiek (lonen en prijzen stegen nauwelijks)
De regering begon na de oorlog onder leiding van minister-president Drees (PVDA) ook met de opbouw van een verzorgingsstaat: een uitkering voor mensen die geen werk hadden of niet konden werken.
In 1963 werd de geleide loon en prijspolitiek los gelaten. Het gevolg was dat de
lonen sterk stegen. Mensen hadden veel geld uit te geven. Nederland werd daardoor in de jaren zestig een echte consumptiemaatschappij. De Nederlanders gaven in die jaren veel geld uit aan luxe goederen. Er was veel welvaart.
Nadeel van deze jaren was dat onze concurrentiepositie slechter werd omdat onze goederen sterk in prijs waren gestegen. (slecht voor de export=uitvoer)
In 1973 werd ons land getroffen door een olieboycot van de Arabische landen. Zij vonden dat wij Israël te zeer steunden. Gevolg van de boycot: een economische crisis.
In de jaren zestig van de vorige eeuw was er in ons land sprake van amerikanisering (we namen veel over van de VS zoals kleding, muziek, eten)
Ook kwamen er veel gastarbeiders naar ons land om het laagbetaalde werk te doen dat de Nederlanders niet wilden doen.
Rond 1975 kwamen er ook veel Surinamers naar Nederland omdat Suriname in 1975 onafhankelijk werd. (vanaf dat jaar geen kolonie meer van NL)
In de jaren vijftig en zestig ontstonden er ook verschillende jongerenculturen zoals de nozems (leren jasjes, vetkuif, brommers), Provo’s (vaak studenten die overal tegen protesteerden zoals milieuvervuiling, woningnood) en de hippies (liefde en vrede, flowerpower, sandalen, kralen, lang haar)
In de jaren zestig verdwenen de zuilen (ontzuiling). Veel mensen gingen niet meer naar de kerk (secularisatie ofwel ontkerkelijking).
In de jaren zestig ontstond ook een tweede feministische golf: vrouwen wilden betere scholing voor meisjes, deeltijdwerk en gelijke beloning. De Dolle Mina’s waren een bekende actiegroep uit die tijd.
Paragraaf 5 Israël en het Midden-Oosten
Hoe is het conflict tussen de Joden en de Palestijnen ontstaan?
Rond 1900 is het zionisme ontstaan (een groep Joden die een eigen land wilden).
Tijdens de eerste wereldoorlog beloofde de Britse minister Balfour de Joden een eigen staat in Palestina in ruil voor financiële steun. Door die belofte trokken vele Joden naar Palestina. In datzelfde Palestina woonde een Arabisch volk de Palestijnen die ook een eigen land wilden.
In 1948 riep de Joodse leider Ben Goerion het land Israël uit!. Er brak toen oorlog uit met de Arabische landen. Vele Palestijnen vluchtten en mochten Israël ook niet weer in en de Palestijnen die bleven voelden zich tweederangs burgers.
De Palestijnen verenigden zich in 1964 in de PLO, de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie onder leiding van Yasser Arafat die gebruik maakte van terreur.
In 1967 en 1973 vielen de Arabische buurlanden Israël aan en waren er korte oorlogen die Israël wist te winnen. Daarbij hielden zij strategische stukken grond van de Arabische buren bezet (bezette gebieden).
Arabische buurlanden van Israël: Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon
In 1978 werd het Camp David vredesakkoord gesloten: De Amerikaanse president Carter nodigde de Egyptische president Sadat en de Israëlische premier Begin uit op zijn buitenverblijf (Camp David) Daar werd een akkoord (verdrag) gesloten.
Egypte erkende de staat Israël en in ruil daarvoor gaf Israël het bezette gebied terug aan Egypte.
Ook nu in 2013 bestaat het conflict tussen Israél en de Palestijnen nog steeds!
Hoofdstuk 6
Zelf even lezen J
Belangrijk bij het boekje de Staatsinrichting:
Rechten van de Tweede Kamer:
Recht van amendement: recht om wijzigingen in een wetsvoorstel te doen.
Recht van initiatief: recht om als tweede kamerlid zelf een wetsvoorstel in te dienen.
Andere belangrijke rechten van de Kamers:
Recht van Interpellatie: het recht om vragen aan de minister te stellen.
Recht van Enquete: recht om een onderzoek naar iets in te stellen
1917 was een belangrijk jaar. Waarom?
1. Nederland kreeg een nieuw kiesstelsel: stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het oude districtenstelsel verdween!
2. Alle mannen kregen algemeen kiesrecht. Voor 1917 was er censuskiesrecht.
3. De schoolstrijd werd opgelost. Vanaf dit jaar werden ook christelijke (=confessionele) scholen door de overheid betaald.
4. Vrouwen kregen het passief kiesrecht (=recht om gekozen te worden)
In 1919 kregen de vrouwen ook het actief kiesrecht.
Ons staatshoofd (koning/koningin) is onschendbaar. De minister-president moet verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer over uitspraken/gedrag van ons staatshoofd.
Je hebt een meerderheid nodig in de Tweede Kamer om wetsvoorstellen aan te kunnen nemen (dus minimaal 76 zetels)
Leer ook de drie zuilen (verzuiling) : liberaal, socialistisch en christelijk.
De christelijke zuil kun je opdelen in protestants en katholiek.
Lees het boekje van de Staatsinrichting helemaal goed door en zorg dat je de leerteksten beheerst.
Dit geldt ook voor het historisch overzicht vanaf 1900
Veel succes!!!!!!
Internationale organisaties
In 1945 werd de VN opgericht. Hun doel was zorgen voor vrede en
veiligheid in de wereld.
De voorloper: Volkenbond (idee van Wilson, president VS) was geen
succes geworden omdat het geen eigen leger had en de VS er ook geen
lid van was.
Alle landen kunnen lid worden van de VN. Ze hebben één zetel in de
Algemene Vergadering (soort parlement)
Het hoogste bestuur van de VN is de Veiligheidsraad. Hier zitten 15
landen in: 5 permanente leden en de andere 10 landen wisselen elke
twee jaar. De vijf permanente leden: VS, Rusland, China, GBR, Frankrijk
hebben het vetorecht (ik verbied). Zij kunnen elk besluit tegenhouden!
De Veilgheidsraad kan een leger sturen naar probleemgebieden. Deze
soldaten worden blauwhelmen genoemd.
Een ander belangrijk onderdeel van de VN is het Internationaal Hof van
Justitie. Een rechtbank van vijftien rechters uit verschillende landen.
In Europa ging men na de tweede wereldoorlog ook samenwerken. In 1952 werd de EGKS opgericht. Zes landen: Bel, Ned, Lux, Fra, Ita en Dui gingen samenwerken: hun kolen en staalbedrijven kwamen onder toezicht. Deze grondstoffen had je nodig om oorlog te kunnen voeren.
In 1957 werd de EEG opgericht: men wilde een zo groot mogelijke economische samenwerking. In 1967 veranderde men de naam in Europese Gemeenschap en tegenwoordig heet deze organisatie de EU.
Binnen de EU zijn een paar belangrijke instellingen:
Het Europees Parlement is de rechtstreeks verkozen volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Het is het enige instituut van de EU dat direct door de burgers wordt gekozen; hiervoor vinden één keer per vijf jaar de Europese verkiezingen plaats in de diverse lidstaten.
De Europese Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie. Ze is verantwoordelijk voor het indienen van wetsvoorstellen, het beheren van de EU-begroting, het handhaven van het EU-recht (in samenwerking met het Hof van Justitie), en het vertegenwoordigen van de EU op internationaal niveau.
De Europese Raad (ook wel Europese top genoemd) De Europese Raad bestaat uit de regeringsleiders van de 27 lidstaten van de Europese Unie, een voorzitter en de voorzitter van de Europese Commissie. De Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid neemt ook deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad.
Verzuiling
De Liberalen:
De liberale partij en de Liberale Unie
Thorbecke
Ondernemers
Rijkere mensen
Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid
VVD
blauw
De socialisten
SDAP en SDB
Nieuwenhuis en Troelstra
Arbeiders
Arme luitjes
De overheid moet voor de zwakkeren zorgen
De overheid moet voor de zwakkeren zorgen
PVDA en SP
Rood
Katholieken
RKSP
Schaepman
Rooms-katholieken
De zorg is in handen van de overheid en de kerk
Paus
CDA
Protestants-Christelijk
ARP
Abraham Kuyper
Protestants-christelijke mensen (bv gereformeerd, hervormd)
CDA SGP
1848 Gewijzigde Grondwet door Thorbecke
Klassieke grondrechten
1870 Industrialisatie Nederland
Eerste Feministische golf
1878 Oprichting ARP (Abraham Kuyper)
1881 Oprichting SDB (Domela Nieuwenhuis)
1894 Oprichting SDAP (Pieter Jelles Troelstra)
1917 Mannen algemeen kiesrecht
Vrouwen passief kiesrecht
Er kwam een nieuw kiesstelsel van evenredige
Vertegenwoordiging.
Einde schoolstrijd
1919 Vrouwen kregen ook algemeen kiesrecht
1926 Oprichting RKSP (Herman Schaepman)
1983 Sociale grondrechten
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden