Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

eerste wereldoorlog

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 3500 woorden
  • 3 juni 2010
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 7
41 keer beoordeeld

Eerste Wereldoorlog

dieper liggende oorzaken
*nationalisme;
sommige bevolkingsgroepen wilden zich losmaken van de staat waarin ze leefden. Een voorbeeld: op de Balkan veroorzaakten het nationalisme van de Slaven spanningen op. Servië steunden Slavische groepen in andere landen die naar onafhankelijkheid streefden. Slaven konden ook steun krijgen van het Slavische Rusland. Sommige staten wilden hun macht vergroten ten koste van andere staten.
*imperialisme;

=streven naar machts- en gebiedsuitbreiding van grote staten. Toenemend imperialisme leidde tot spanningen en conflicten tussen Engeland, Duitsland en Frankrijk. Frankrijk en Duitsland wilde zich er niet bij neerleggen dat Engeland meer overwicht had in de niet-westerse wereld. Er ontstond een wedloop om zoveel mogelijk koloniaal grondgebied in Afrika te verwerven. Een voorbeeld: de Duitse regering streefde naar een grotere invloed van Duitsland in de wereld, 'weltpolitik'.
Keizer Wilhelm 2 van Duitsland steunde Marokko, zette Engeland en Frankrijk op gespannen voet en versterkte de Duitse marine tot ergernis van de Engelse. Ook eiste hij voor Duitsland meer kolonien te verwerven, 'een plaats onder de zon'.
Tussen Engeland en Frankrijk kwam het in 1904 tot een verzoening, tussen Engeland en Duitsland niet.
*militarisme;
toenemend militarisme vergrootte de kans op oorlog. Na de Frans-Duitse oorlog werden oorlogsplannen uitgewerkt door de generale staven van legers. Zij hadden een grote invloed op de politiek. Geen enkel land wilde een vernietigende oorlog, maar oorlog werd wel gezien als een middel om invloed en macht veilig te stellen. Een sterk leger was noodzakelijk. Oorlog werd als een bruikbaar middel gezien om de belangen van het vaderland te dienen.
*bewapeningswedloop;
voor zowel nationalisme, imperialisme als het militarisme was een sterk leger vereist. Als je een sterk leger had, stond je altijd sterk. Daarom gingen regeringen steeds meer geld uitgeven voor versterking van hun leger. Zo ontstond een bewapeningswedloop. En zo versterkte deze wedloop de vrees voor elkaar.
*bondgenootschappen vergroten de kans op conflicten;
door nationalisme, imperialisme, militarisme en bewapeningswedloop nam onder Europese staten de angst voor elkaar toe. Daarom gingen staten opzoek naar bondgenoten. Ze dachten dat niemand 'n oorlog zou durven beginnen, als ze wisten dat elke staat bondgenoten hadden. Maar juist doordat de staten bondgenoten hadden, gedroegen de regeringen zich onvoorzichig. Het kon uitgroeien tot een groot conflict, aangezien er meerdere bondgenoten betrokken waren. Sinds 1882 bestond er een bondgenootschap tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italie (triple alliantie). In 1907 sloten Engeland, Frankrijk en Rusland een bondgenootschap (triple entente).
*vergissingen van politieke leiders;

sinds de val van Napoleon waren de politieke leiders van Europa er op bijna altijd in geslaagd onderlinge conflicten goed op te lossen. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog maakten zij ernstige fouten. Ze dachten net als hun voorgangers elk conflict op te kunnen lossen, maar ze zagen niet hoe sterk de politieke en economische situatie in Europa was veranderd. Ze zagen niet in dat het toenemen van nationalisme en militarisme had geleid tot een grote zelfoverschatting, ze dachten dat de burgerbevolking buiten de oorlog zou blijven en ze beseften niet dat de nieuwe en verbeterde wapens een veel vernietigender effect hadden dan de vorige wapens.

de directe oorzaak
op zondag 28 juni 1914 kwamen aartshertog Frans-Ferdinant (de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije) en zijn echtgenote, hertogin Sophie op bezoek in Sarajewo (hoofdstad van Bosnie).
Oostenrijk-Hongarije had in 1878 alle Turken uit Bosnie verdreven en in 1908 tot provincie gemaakt. Dit laatste had de Serviers in Bosnie nogal boos gemaakt. Serviers in Bosnie organiseerden samen met de Servische regering nationalistische groepen. Toen Frans-Ferdinand en Sophoe op 28 juni een autorit door de stad maakten, werden ze dodelijk getroffen door revolverschoten, afgevuurd door de 19jarige student Gavrilo Princip. Hij hoorde tot de nationalistische groep 'De Zwarte Hand'.
Vijf weken later was Europa in oorlog.

Hoe kon een moord uitmonden in een wereldoorlog?
Oostenrijk-Hongarije wilde dat Servie zich niet meer zou bemoeien met de Slavische nationalisten. De grote Slavische staat, Rusland, zou Servie te hulp komen. Oostenrijk-Hongarije zocht dus maar steun bij Duitsland. Toen dat was geregeld stuurde Oostenrijk-Hongarije aan Servie een ultimatum met harde eisen.
Servie rekende op de steun van Rusland. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije daarop de oorlog aan Servie.
Toen kwam een kettinreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen op gang:
*Rusland mobiliseerde troepen bij de grenzen met Oostenrijk-Hongarije en Duitsland. Dezelfde dag, 1 augustus, verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland.
*Frankrijk, bondgenoot van Rusland, besloot daarop te mobiliseren. Voor Duitsland was dit de aanleiding om Frankrijk de oorlog te verklaren (3 augustus).
*Toen de Duitsers België binnenvielen (om op die manier Frankrijk te kunnen aanvallen), verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland (4 augustus).


verloop van de eerste wereldoorlog
de bevolking van alle landen was eerst zeer geschrokken, maar dat maakte al snel plaats voor enthousiasme, aangemoedigd door regeringsleiders en de pers. Zelfs tegenstanders sloten zich er bij aan. De soldaten trokken vol goede moet ten strijde. In de 1e plaats hadden nationalisme en militarisme de vaderlandsliefde en de strijdlust aangewakkerd. Men was overtuigd van het eigen gelijk en bereid ervoor te vechten. In de 2e plaats was men overtuigd van de eigen superioriteit. Elk land dacht dat ze in korte tijd zouden winnen. De Fransen hoopten Kerstmis in Berlijn te kunnen vieren. Wilhelm 2 beloofde zijn soldaten weer thuis te zijn voor de herfst.
Het Duitse opperbevel ergerde zich zeer aan de onverwacht sterke tegenstand van de Belgen. Het leger had ook grote angst voor burgers die schieten op soldaten. Als straf besloot de Duitse opperbevel tot brandstichting, deporatie(=gedwongen verplaatsing van burgers) en doodschieten van burgers.
Het stadje Visé werd helemaal afgefikt en 700 burgers werden gedeporteerd. In Dinant werden 261 burgers vermoord, in Luik 100 en in Tamines 384. Ongeveer 16.000 huizen werden in brand gestoken. Na het uitbreken van de oorlog en de gruwelverhalen over de Duitse inval vluchtte een miljoen belgen naar Nederland. De meeste gingen naar een paar maanden weer terug naar Belgie, maar 100.000 Belgen bleven in Nederland.
Daklozen Belgen werden opgevangen in barakkenkampen en de 40.000 gevluchte Belgische militairen werden opgesloten in interneringskampen.

Niet heel de wereld deed mee aan de wereldoorlog. De meeste strijd was in West- en Oost-Europa. Veel Europese landen deden niet mee, ook Nederland niet. Buiten Europa werd in weinig gebieden gevochten. Toch werd er door meer soldaten, meer volken en op meer plaatsen in de wereld gevochten dan ooit tevoren.
Na het begin van de oorlog raakte een aantal Europese landen bij de oorlog betrokken: Italie, Roemenie, Griekenland en Bulgarije. In mei 1915 begon de oorlog tussen Italie en Oostenrijk-Hongarije, dit ging om gebiedsuitbreiding.
In 1914 verklaarde de Turkse regering de oorlog aan Rusland, Frankrijk en Engeland.
De Vs verklaarde in 1917 de oorlog aan Duitsland. Japan verklaarde in augustus 1914 de oorlog aan Duitsland en bezette enkele Duitse eilandengroepen in de Stille Oceaan.
In het Midden-Oosten schaarden de Turken zich, daarna kwamen de Arabieren in het Turkse Rijk in opstand en kregen steun van Engeland en Frankrijk. In Afrika streden Fransen en Britten om de Duitse koloniën in bezit te krijgen.

Aan het Oostfrond ontstond een bewegingsoorlog met veel troepenverplaatsingen. Het Westen liep in de herfst 1914 al uit op een loopgravenoorlog. Er waren al eerder loopgravenoorlogen geweest, maar de Eerste Wereldoorlog overtrof deze oorlogen verre!

Over een breedte van ruim 500 km groeven soldaten zich in Belgie en Noord-Frankrijk tegenover elkaar in. Ertussen was ongeveer 50-100 meter niemandsland.
Maandenlang zaten ze in die loopgraven, vol water/modder/ongedierte.
Achter de voorste loopgraaf lagen nieuwe loopgraven die ingenomen moesten worden. Na dagenlang te vechten had je misschien 1 kilometer gewonnen. Het aantal doden en gewonden was zeer groot. Steeds weer werden er nieuwe mannen ingezet.

De generaals en politieke leiders gingen er vanuit dat hun tegenstander eerder op zou geven dan zij, zo heb je dus een hele lange strijd.
De Duitse generaals probeerden in februari 1916 een beslissing te forceren door al hun aanvalskracht op 1 punt te concentreren. Verdun leek een geschikte plek. Het doel was niet Verdun in te nemen, maar de Fransen die daar leefden grote verliezen toe te brengen. De zwarte artillerie moest de Franse forten en loopgraven beschieten. De Fransen zouden gedwongen zijn versterkingen naar Verdun te halen. Zo zouden mankracht en materiaal van het Franse leger uitgeput moeten worden. Na 10 maanden gaven de Duitsers de uitputtingsslag op. Aan de Duitse kant waren 100.000 doden & 237.000 gewonden en aan de Franse kant waren 162.000 doden & 215.000 gewonden.
Verdun zou de geschiedenis ingaan als de verschrikkelijkste slag van de Eerste Wereldoorlog. ''Verdun betekent hel: geen velden, geen bossen, slechts maanlandschap'' was een uitspraak uit 1916.

De Engelse hebben de Franse niet geholpen in Verdun. Zij waren bezig met een eigen offensief in de buurt van Ieper. Op 1 juli 1916 begonnen de Engelsen samen met de Fransen een grote aanval aan de Somme. Op de eerste dag sneuvelden 20.000 Britten. Na vier maanden was er 10 kilometer terreinwinst. Beide partijen samen hadden ruim een miljoen doden en gewonden.

In de loopgraven verdween het enthousiasme bij velen, maar de meeste soldaten stemden met de oorlog in.

Vergeleken bij de Tweede Wereldoorlog waren de verwoestingen in de Eerste Wereldoorlog nogal beperkt van omvang. Maar vergeleken bij voorgaande Europese oorlogen was het toch wel weer erger en dat kwam door:
*meer burgers betrokken bij oorlog;
burgers waren meer betrokken bij de oorlog, deels door acties vanuit de burgers zelf en deels doordat legers in de frontgebieden steden en dorpen in brand staken. De schade aan gebouwen was enorm!
Ook Franse steden werden zwaar beschadigd. Sommige bevolkingsgroepen van plaatsen werden zelfs dakloos door brandstichting.

*industialisatie en technologie;
industialisatie en technologie leidde tot een enorme toename van de vuurkracht van legers. Alle wapens werden verbeterd en er werden grote aantallen van geproduceerd.
Tijdens de slag bij Waterloo (1815) schoot de artillerie van Napoleon 24.000 granaten af en de Pruisische kanonnen gebruikten bij de slag om Sedan 33.000 granaten. Alleen al in het begin verschoot de Britse artillerie bij de slag van Somme ruim een miljoen granaten.

Burgers werden veel meer betrokken bij deze oorlog dan bij andere oorlogen. Berichten dat mannen of zonen waren gesneuveld, gewond geraakt of invalide geworden kwamen meestal bij families binnen. Via affiches en films werd de bevolking opgeroepen de regering te helpen door geld te lenen, zuiniger aan te doen, zich aanmelden als soldaat of aanmelden voor andere diensten.
Toch waren er grote verschillen in de betrokkenheid van de mensen. Oorzaken:
*de plaats waar je woonde
*sekse en leeftijd
*de sociaal-economische positie

propaganda (= Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideële en politieke doelen te verwezenlijken).
Eind 19e eeuw was een massapers ontstaan. Om de oorlog te winnen was het noodzakelijk om burgers en soldaten enthousiast te houden. De pers, affiches en de film bleken uitstekende middelen om propaganda te maken voor het eigen standpunt.

In alle oorlogvoerende staten richtte de regering persbureaus op die de volgende taken kregen:

*de kranten van nieuws over de oorlog voorzien;
Fransen lieten aan het begin van de oorlog geen enkele oorlogscorrespondent toe. De duitsers lieten enkele verslaggevers van kranten uit neutrale landen toe, in de hoop dat ze die landen voor zich konden winnen.
Toen bleek dat in de VS de gevoelens voor Duitsland groeiden, veranderde Frankrijk van standpunt en gingen ook zij oorlogsverslaggevers toelaten. Het meeste nieuws over de oorlog kwam van de nationale persbureaus. Deze stelden vaak de eigen zaak zo gunstig mogelijk voor en die van de tegenstander zo ongunstig mogelijk. Het Duitse persbureau ging het verst met het verstrekken van onjuiste informatie.
Toen de Duitse bevolking achter de waarheid kwam waren ze ernstig teleurgesteld.
*censuur uitoefenen op de berichtgeving over de oorlog;
censuur= controle op kranten etc. Sommige berichten, zoals over de opstelling of verplaatsing van troepen. Valse berichtgeving door journalisten was strafbaar. In Engeland wist de pers niet alleen de bevolking te beïnvloeden maar ook de regering.

Ook zonder druk van de regering waren de meeste journalisten en filmmakers bereid het beleid van hun regering te steunen. Dat was niet alleen uit vaderlandsliefde, maar ook omdat zij niet in dienst hoefde. Films en artikelen die kritisch waren ten aanzien van de oorlog, hadden kans op weinig belangstelling of zelfs woede van het publiek. Omdat journalisten en filmmakers juist veel publiek nodig hadden, waren ze bereid mee te werken aan de propaganda.

In de Duitse pers verschenen berichten over gruwelijke misdaden van Belgische burgers ten opzichte van argeloze (argeloos = naïef) Duitse soldaten. En ook andersom, veel landen werden zwart gemaakt. De vijand moest 'onmenselijk' gemaakt worden om de eigen bevolking voldoende te motiveren voor de oorlog.

Op lange termijn zou Duitsland de tweefrontenoorlog niet kunnen volhouden. Maar in 1917 viel het Russische leger uit een. Nadat de Bolsjewieken (communisten onder leiding van Lenin) tijdens de Russische revolutie de macht hadden overgenomen, staakte het Russische leger de strijd. Eerst kwam er een wapenstilstand. De Vrede van Brest-Litovsk maakte in 1918 een einde aan de oorlog in het Oostfront. De Bolsjewieken accepteerden de strenge vredesbepalingen om de revolutie veilig te stellen. Zij moesten de Baltische landen en Polen afstaan en de onafhankelijkheid van Oekrainie, Finland en Georgie erkennen (= inzien/toegeven).
Offensief = aanval

Het Duitse voorjaarsoffensief van 1918 in het Westen had grote kans om te slagen, want Rusland was uitgeschakeld.
Daardoor konden de Duitsers een deel van de troepen uit het Oosten naar het Westfront verplaatsen.
In maart 1918 begon aan het Westfront het grootste Duitse offensief van de hele oorlog, de 'Kaiserschlacht'. De bedoeling was eerst het Franse leger en het Engelse leger uit elkaar te halen. Dan gaat Frankrijk naar z'n eigen land en heeft Duitsland de tijd om Engeland te verslaan. Ze wilde Engeland in de kanaalkust tegenhouden. Daardoor werd het gebied van de Somme (Frankrijk) opnieuw het belangrijkste slagveld. Ook werd er weer, net als in 1914, 1915 en 1917 zwaar gevochten in de omgeving van Ieper. De Duitsers boekten hun grootste terreinwinst sinds 1914, namelijk 40 tot 60 kilometer lengte, 120 kilometer breedte.

De deelname van de VS aan de oorlog gaf de doorslag voor de bondgenoten. De VS stuurde vanaf 1 juli 1917 geformeerde divisies (legeronderdelen) die in juli 1918 pas aan de strijd gingen deelnemen.
Daar konden de Duitsers geen nieuwe troepen tegenoverstellen.
Het verschijnen van de Amerikanen was een enorme aanslag op de wil om te vechten van de Duitse soldaten en officieren.
De generaals van het Duitse opperbevel, Von Hindenburg en Lundendorff, begrepen dat ze de oorlog niet meer konden winnen. Ook keizer Wilhelm 2 zag dat doorvechten nutteloos was.

Wilhelm 2 benoemde een nieuwe regering, die steun had van het Duitse parlement om vredesonderhandelingen te beginnen (3 oktober 1918).
Toen dit bekend werd wilde Duitse soldaten en arbeiders direct vrede. In het leger braken opstanden uit, geleid door socialisten en communisten.
Op 9 november droeg de regering de macht over aan een socialistische regering met als parlementleider de socialistische fractieleider Friedrich Ebert. Keizer Wilhelm 2, die in het Duitse hoofdkwartier (verblijfplaats van generaal) in Belgie verbleef, trad af en vluchtte naar Nederland. Op 11 november tekende de regering-Ebert de wapenstilstand.

gevolgen van de Eerste Wereldoorlog

in Frankrijk werd door de overwinnaars onderhandeld over vredesverdragen. De 3 belangrijkste onderhandelaars waren; Lloyd George(Engeland), Clémenceau (Frankrijk) en Wilson (VS).
Voor wilson ging het om vrede en veiligheid in de toekomst. Bij Engeland en Frankrijk ging het om versterking van de positie van het land, om de schuldvraag en de zware eisen aan de schuldige.
Al in januari 1918 had Wilson een 14-punten-plan bedacht over hoe de wereld na de oorlog zou moeten worden georganiseerd.
De belangrijkste punten waren:
het oprichten van een volkenbond, waarvan alle staten in de wereld lid moeten worden. Dit zou onafhankelijkheid van alle staten garanderen en vrede in de wereld handhaven.
grenzen trekken op basis van het zelfbeschikkingsrecht van alle volken: elk volk zou recht moeten krijgen om een eigen nationale staat te stichten en een eigen regering te kiezen.
de belangen van de gekoloniseerde volken gelijkstellen aan die van de koloniale mogendheden.

Het plan voor en volkenbond werd aangevaard. Ook het idee van zelfbeschikkingsrecht maar dat werd niet altijd in Europa uitgevoerd. Het multinationale Turkse Rijk viel uiteen in een aantal staten; Turkije, Syrie, Libanon, Palestina, Trans-Jordanie, Egypte, Irak, Saoedi-Arabie.
Van het 14 punten-plan van Wilson kwam weinig terecht, hij had het algemeen belang en de lange termijn voor ogen. Zijn mede-onderhandelaars ging het bovenal om het belang van de eigen staat en om de korte termijn.

Met de verliezers werden in 1919 vredesverdragen gesloten. Duitsland werd in Vrede van Versailles (28 juni 1919) hard aangepakt.

*Duitsland kreeg de schuld van de oorlog en moest een enorme schadevergoeding aan de overwinnaars bestalen (132 miljard Duitse mark).
*Duitsland moest een klein gebied aan Belgie en een groot gebied aan Polen afstaan.
*Frankrijk kreeg Elzas Lotharingen terug.
*De Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerde landen die namens de volkenbond die gebieden zouden gaan beheren.
*Duitsland moest gaan ontwapenen; geen onderzeeërs, geen slagschepen, geen tanks, geen vliegtuigen. Alleen een kleine oorlogsschepen en een beroepsleger waren toegestaan.

Er veranderd veel op de kaart van Europa. Nieuwe steden ontstonden, veel grenzen werden verlegd.
Nieuwe staten waren Letland, Estland, Litouwe, Polen, Tsjecho-slowakije, Joegoslavie. Oostenrijk-Hongarije verdween van de kaart.

Er ontstaan minderhedenproblemen. De geallieerde bleken niet bereid te zijn de grenzen zo te trekken dat alle mensen die in de grensgebieden woonden er vrede mee hadden.
Het zelfbeschikkingsrecht (het volk zelf laten beslissen bij welke staat ze willen horen) gold niet voor verliezers. Het Oostelijkdeel van Hongarije werd toegewezen aan Roemenie, Oostenrijk moest Zuid-Tirol afstaan, de Sudeten-Duitsers mochten zich niet bij Duitsland aansluiten.
Door deze regelingen ontstonden minderhedenproblemen.

De Sudeten-Duitsers in Tsjecho-slowakije, de Hongaren in Roemenie en de Oostenrijkers in Italie voelden zich achtergesteld.

In de volkenbond konden conflicten tussen landen vreedzaam opgelost worden. Er was nu een internationale instantie die vrede en veiligheid in de wereld moest bewaren. De VS en Rusland werden geen lid van de volkenbond, ondanks alle inspanning van Wilson.
In 1922 werd een gerechtshof opgericht, in het vredespaleis gevestigd in Den-Haag. En had als taak het regelen van geschillen of conflicten tussen staten. Tussen 1922 en 1940 had het Hof 29 zaken behandeld.

Na de oorlog stonden regeringen voor grote problemen. De economie had vier jaar lang gedraait op de oorlog, met oorlog valt veel geld te verdienen of te verliezen. Overstappen op een vredeseconomie bleek moeilijk te zijn. Voor miljoenen ex-soldaten was er geen werk. In de eerste jaren na de oorlog heerste er veel armoede en werkloosheid. Velen raakten teleurgesteld in de democratische leiders en partijen. Ze gingen hun hoop vestigen op de totalitaire bewegingen. (gehele)
In Rusland grepen de communisten de macht, in Italie & Duitsland de fascisten.
In andere Europese landen groeiden de aanhang van communistische en fascistische partijen.

Het nationalisme was al voor de Eerste Wereldoorlog in Aziatische koloniën opgekomen, maar nog niet in de Afrikaanse. De koloniën hadden tijdens de oorlog onder een minder strak bestuur gestaan dan daarvoor. De koloniale heersers hadden meer aandacht en meer troepen voor Europa nodig dan ooit.
De iets grotere vrijheid deed naar meer verlangen. Aziatische en Afrikaanse kolonies hadden met succes deelgenomen aan de strijd in Europa.
Toen het zelfbeschikkingsrecht niet bleek te gelden voor Aziaten en Afrikanen verloren velen Afrikanen en Aziaten het vertrouwen in de koloniale heersers. Ze sloten zich daarom aan bij nationalistische bewegingen.

Fascisme
*fascisme is negatief; er wordt veel aandacht besteed aan zaken waar men tegen is.
Bijvoorbeeld tegen parlementaire democratie, tegen persoonlijke vrijheid, tegen alles wat een volk kan verdelen.

*belang van eigen groep wordt voorop gesteld; bijvoorbeeld een eigen volk/geloofsgroep. Hier is het fascisme voor.
*fascisme is ultra-nationalistisch; ze vinden dat hun staat de beste in de wereld is en recht heeft andere volken te overheersen.
*racistisch; sommige rassen waren juist wel goed en sommige juist niet.

vrouwen, hun taken en rechten in de Eerste Wereldoorlog
voor 1914 waren vrouwen op bijna alle gebieden achtergesteld. Ze mochten niet kiezen, ze verdiende minder dan mannen. Een taak van vrouwen was het gezin verzorgen. Sommige vrouwen hadden een baan als 'dienstmeid' of winkelmeisje.
Door het inzetten van enorme aantallen soldaten in de oorlog, ontstond er in oorlogvoerende landen tekort aan arbeiders. In Engeland, Frankrijk, Duitsland en VS gingen honderdduizenden vrouwen aan het werk in oorlogsindustrie.
Veel vrouwen werkten in hun thuisland of aan de fronten als verpleegster. Enkele vrouwen leverde een bijdrage als spionne.
Vrouwen uit vijandige staten organiseerden in neutrale landen internationale vrouwencongressen. De eerste was in 1915 in Den Haag. Daarbij hoorde ook Aletta Jacobs. Een paar jaar na de oorlog raakte de meeste vrouwen hun baan weer kwijt.
Op het gebied van vrouwenkiesrecht was veel veranderd, positief. Eerst kregen alleen de vrouwen die militairehulpdiensten verrichtten kiesrecht. In Duitsland kregen alle vrouwen in 1918 vanaf bepaalde leeftijd kiesrecht. Kort na de oorlog kregen de vrouwen kiesrecht in de nieuwe staten Tsjecho-slowakije en Polen. In de VS duurde het 2 jaar om de vrouwen kiesrecht te verlenen. In Frankrijk kregen de vrouwen geen kiesrecht.
Een ander gevolg van de oorlog was dat een groter aantal vrouwen zich in ging zetten voor gelijke rechten.


Muziek was en is nog steeds heel belangrijk, maar in de oorlog voelde het als iets heel belangrijks.
De regeringen wilden met muziek voor heel veel positiefs zorgen, dat iedereen zich inzette voor de oorlog op een eigen manier (verpleegster, vrouwen veel werk overnemen van mannen, soldaten de moed niet laten zakken, de gehele bevolking zich zou scharen vol vertrouwen achter de vlag, etc.)
Veel liedjes uit de eerste wereldoorlog werden ook geluisterd in de tweede wereldoorlog.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.