Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dynamiek & Stagnatie in de Republiek

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3188 woorden
  • 18 mei 2010
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
11 keer beoordeeld

1.1
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
15e eeuw: De Bourgondiërs breiden hun macht uit.
16e eeuw: Habsburgers (Spanje) krijgen de macht door te trouwen met Bourgondiërs en oorlog te voeren. Op deze manier breiden zij hun rijk verder uit.

Bestuur in de Nederlanden tot 1588
- De gewesten regelen alles zelf.
- Bourgondiërs: * Verkleinen de macht van de gewesten.
* Vergroten hun eigen macht.
- 1464: Staten-Generaal * Afgevaardigden (edelen) van de gewesten.
* Koning kan alles in 1 keer regelen. (Bijv. Belasting, oorlog)


Habsburgers beperken macht van de adel in adviesraden van de vorst.
Bestuur/politiek van de Habsburgers: * Centralisatie.
* Contrareformatie.
→ Door deze dingen komt Nederland in opstand tegen de Habsburgers, zij willen politieke vrijheid. Zo ontstaat de 80-jarige oorlog.
1581: Acte van Verlatinghe.
1588: Nederlandse gewesten verder als Republiek. (tot 1648 in oorlog met Spanje)

1.2
Hollandse boeren en moedernegotie
Economie in de Nederlandse gewesten (15e eeuw)
De Zuidelijke Nederlanden (België) is het zwaartepunt van de Europese handel.
Het had een aantal oorzaken dat de Noordelijke Nederlanden dit niet had:
- Geen vruchtbare grond. (vissers en turfsteken in Holland)
→ Graanimport uit Scandinavië.
- Overstromingen. (schaarste, hoge prijzen)
- Hanzesteden + kleine, achtergebleven handel.

Malthus theorie

Oorlog, ziekte en honger zijn een rem op de bevolkingsgroei.
→ Malthusiaanse spanning: er is spanning als de bevolking sneller groeit dan dat er voedsel is. Hierdoor ontstaat er honger en dit betekent een daling van de bevolkingsgroei.
Echter; Nederlandse bevolking groeit terwijl er te weinig landbouwgrond is.

Economie in de Nederlandse gewesten (16e eeuw)
Moedernegotie: graanhandel die van levensbelang is.
- Alle graan komt uit het Ooszeegebied.
- Sontvaart.
- Geen graanbouw in Nederland door goedkoop importgraan.


Gevolgen moedernegotie:
- Handelsgewassen worden verbouwd.
- Veeteelt.
- Haringvangst door vraag vanuit Oostzeegebied.
- Kleine driehoekshandel.
- Oprichten waterschappen (dijken).
- Urbanisatie door teveel boeren. (van het platteland naar de stad)

1.3
Trafieken en pakhuizen
Nijverheid (= met de hand producten produceren + eenvoudige machines)
Door moedernegotie groeit de bevolking, door veel vraag groeit ook de textielindustrie.
In de Noordelijke gewesten weinig invloed van Gilden (verzameling mensen met hetzelfde beroep)

- Meer concurrentie.
- Meer innovatie.

Trafieken: klein bedrijf dat een grondstof verwerkt tot een halffabricaat voordat het wordt verwerkt tot een eindproduct. (Groei handel > Scheepvaart > Scheepsbouw)

Handel
Groei van de handel in scheepvaart.
Partenrederij: Meerdere handelaren huren/delen een schip.
→ Delen/parten van de kosten en winst > Risicospreiding.

Handelssteden
Wereldhandel in Antwerpen, Brugge en Gent. Hollandse steden hebben weinig handel.
Antwerpen is vanaf 1500 het middelpunt van de specerijhandel. (luxeproduct)
1585: Spanje bezet Antwerpen → Holland sluit schelde en daarmee Antwerpen af.
De handel wijkt nu uit naar Amsterdam.

Stapelmarkt
In Amsterdam worden producten ‘gestapeld’ (opgeslagen in pakhuizen) en verkocht als er veel vraag naar is. → Hoge prijs → Minder prijsschommeling.
Ontstaan handelskapitalisme: Kleine groep kooplieden krijgen meer invloed in bestuur

→ Kooplieden worden regenten.
In de rest van Nederland wordt vooral voor de lokale markt geproduceerd.

2.1
De Republiek is uniek!
Staatskundig (indeling van Nederland)
1588: Oprichting Republiek der Verenigde Nederlanden.
→ Holland, Zeeland, Friesland, Groningen, Overijssel, Gelre, Utrecht.
Generaliteitslanden: op Spanje veroverd gebied onder gezag van de Staten-Generaal.
→ Limburg, Brabant, Drenthe.
Belangrijkste gewest: Holland > Levert meeste belasting.

Bestuur in de Republiek
- Er is geen vorst.
- Soevereiniteit bij Staten-Generaal.
- Staten-Generaal beslist over: * Oorlog en buitenlandse politiek.
* Generaliteitslanden.
- Staten-Generaal: bijeenkost van de Gewestelijke Staten.
→ Gewestelijke staat: vertegenwoordiging van een gewest. (Adel, boeren, steden)
- Stadhouder: * Oorspronkelijke plaatsvervanger van de vorst in gewest.

* Wanneer vorst in 1581 wordt afgezworen blijft deze functie.
* Meeste gewesten kozen dezelfde stadhouder.
* Stadhouder van Holland is het belangrijkst.
* Legeraanvoerder van een gewest. (Kapitein-Generaal)
* Invloed bij benoeming bestuuders van steden en gewesten.
* Kan gratie verlenen aan criminelen.
- Raadspensionaris/Landsadvocaat: die van Holland heeft het meeste invloed.
* Adviseert gewestelijke staten van Holland. (en dus Staten-Generaal)
* Leidt vergaderingen van de Staten-Generaal en Gewestelijke Staten.
→ Voert besluiten uit.
* Onderhandelt met buitenlandse bestuurders.

Bekende raadspensionarissen: Johan van Oldenbarnevelt en Johan de Wit.
Stadhouder en raadspensionaris botsen over wie de meeste en waarover macht heeft.
Stadhouder gaat zich meer en meer als vorst gedragen.

2.1
De nieuwe Hollandse boer

Hollandse boeren in de 16e eeuw specialiseren en commercialiseren.
Moedernegotie → Goedkoop graan → Geen behoefte aan graanbouw.
Verbouwen handelsgewassen:
* Export.
* Nederland nijverheidsmarkt. (stijgende welvaartsmarkt = Vraag luxeproducten)
→ Commercialisering landbouw > Verdwijnen keuterboeren.

Grond in Holland ongeschikt voor landbouw > Veeteelt: * Export zuivel (boter, kaas, vlees)
* Mestproductie vruchtbare grond
→ Commercialisering veeteelt > Fokken van vee > Verbetering kwaliteit runderen.

Vermogende stadsburgers willen profiteren van de landbouwontwikkeling.
> Investeren in: * Infrastructuur. (trekschuiten)
* Tolheffing op vaarten.
* Inpoldering. (drooglegging van meren)
* Molengang.
* Turfwinning.

Na 1650 dalen de landbouwprijzen, Hollandse boeren vangen dit op door:
- Spaarkapitaal.
- Investeren in nog efficiëntere productie.


2.3
Bedrijvigheid in de steden
Groei van de steden
- Urbanisatie als gevolg van verbeteringen op het platteland.
- Bevolkingsgroei door moedernegotie en stijgende welvaart.
- Vanaf 1585 instroom migranten uit Zuidelijke Nederlanden.

Nijverheid
Stijgende welvaart + bevolkingsgroei = Vraag naar productie, dus groei handel.
Nijverheid groeit door: * Voldoende kapitaal voor investeringen.
* Amsterdam als stapelmarkt.
* Goede infrastructuur. (zee + rivieren)
* Instroom kennis en kapitaal uit Zuidelijke Nederlanden.
→ Textiel (vanaf 1635 verplaatsing naar platteland > goedkoper)
* Goedkope brandstof. (Turf, wind, mens, dier)
* Vervoer/handel van producten.
→ Groei scheepsbouw: houtzagerijen, zeilmakerijen, touwslagerijen en wapenindustrie.

→ Standaardschip. (fluitschip) * Schepen bouwen = direct.
* Toeleveringsbedrijven = indirect.

Soorten nijverheid
- Huisnijverheid vooral op het platteland. (manifacturen)
- Kleine werkplaatsen vooral in de stad, (trafieken) vaak gecompliceerder werk.
- Grote kapitaalintensieve bedrijving: grote investeringen in machines en grondstoffen.
→ Bijvoorbeeld scheepswerf.
- Gilden. (Republiek: soepelere regels > concurrentie)

Werkzaamheden nijverheid
- Kapitaalintensief.
- Arbeidsdeling. (ieder maakt een deel van het product)
- Kinderarbeid.
- Lage lonen voor arbeiders. (> arbeidsoverschot op platteland)

2.4
Handel, scheepvaart en visserij
Driehoekshandel

Noord-Europa > Afrika > Noord-Amerika
- Slavenhandel.
- Kaapvaart. (toegestaan door Staten-Generaal)
→ Vooral schepen van de vijand kapen.
1621: Oprichting WIC. (West-Indische Compagnie)


Walvisvaart
1614: Noordse Compagnie
- Alleenrecht op walvisvaart.
- Walvisvet (blubber) > Brandstof
- Levertraan > Medicijn


Handel in de Oost (Azië)
16e eeuw: specerijenhandel door Spanje en Portugal. (erg winstgevend)
→ Nederland gaat zelf specerijen halen.
1595: Cornelis Houtman maakt eerste zeereis naar Indië.
- Route is nu bekend.
- Eerste zeereis niet winstgevend. (Oprichting verschillende ‘Compagnieën van Verre’)
- Concurrentie.
- Weinig winstgevend.

1602: Oprichting VOC. (Verenigde Oost-Indische Compagnie)
- Voegt verschillende ‘Compagnieën van Verre’ samen.
- Alleenrecht op handel tussen Kaap de Goede Hoop en Grote Oceaan.
- Verdragen sluiten met buitenlandse vorsten.

- Oorlog voeren om handel te beschermen of uitbreiden.

17e eeuw: Specerijen.
18e eeuw: Textiel, opium en thee.

De eerste handelsbeurs
Amsterdam > Stapelmarkt.
- Handel in bulkgoederen. (graan, hout, zout etc.)
- Handel in luxeproducten.

Financiële instellingen
- Wisselbank.
- Koopmansbeurs.
- Bank van Lening.

2.5
Holland en de rest van de Republiek
Verschillen
Holland en Zeeland waren de meest welvarende toonaangevende gewesten.
De rest zijn de landgewesten: * Amper bevolkingsgroei.
* Slecht bereikbaar m.u.v. waterwegen.
* Meerderheid bevolking werkzaam in de landbouw.
→ Zelfvoorzienend, huisnijverheid.

Uitzonderingen
Gebied tussen Arnhem en Amersfoort > Tabakteelt. (winstgevend handelsgewas)
Veluwe en Zaanstreek > Papierproductie.

Na 1650 verplaatsing textielindustrie naar Brabant. (Tilburg)

2.6
Leven en werken in de Republiek
Samenleving rest van Europa: * Veelal standensamenleving.
* Macht bij adel en kerk.

Samenleving in de Republiek: * Open samenleving. (mogelijk op te klimmen)
* Macht bij de rijke burgers.

Indeling samenleving
Gegoede burgerij – 10%: Regenten. (economische en politieke macht)
Kleine burgerij – 25%: Kleine ondernemers. (MKB)
Volksklasse – 60%: Geschoolde werklieden, vaste/losse arbeiders, dienstpersoneel.
→ Verdienen vaak net genoeg om rond te komen.
Ouderen & wezen – 5%: Leven van liefdadigheid en armenzorg.
→ Door tekort aan arbeidskracht werden zij in armen- en weeshuizen aan het werk gezet.

Regenten

- Bestuursfuncties > Bestuurders in vroedschap.
- Handelaren
- Als bestuurders kiezen zij de kant van de ondernemers.

Gezin
In de rest van Europa sprake van uitgebreid gezin > Aangetrouwde familie + ooms en tantes.
In de Republiek sprake van een kerngezin > Vader, moeder, kinderen en evt. grootouders.
- De vrouw werkt mee.
- Men trouwt laat op ongeveer 25-jarige leeftijd en als er voldoende inkomen is om een gezin te onderhouden. In verhouding tot Europa krijgen ze weinig kinderen. (2 tot 6)
- Gehuwde vrouw is handelingsonbekwaam en ondergeschikt aan de man.
- Man dood of gescheiden? Dan neemt de vrouw het bedrijf over, nu handelingsbekwaam.

Immigratie
Vanaf ongeveer 1650.
De bevolking groeit door immigratie:
- Religieuze motieven: Franse Protestantse Hugonoten, 1630.
Duitse protestanten, 1620.

Joden. (gebonden aan regels door gewetensvrijheid)
- Economische motieven: Hoge lonen in de Republiek.
- Transmigranten: Doortocht Europa naar Azië/Amerika, kort in dienst VOC/WIC.
- Seizoensarbeiders.
Deze laatste 3 motieven/migranten zijn vaak laag geschoold en onderbetaald.
→ Ontstaan onderklasse.

2.7
De internationale situatie en de economie van de Republiek
De Opstand / 80-jarige Oorlog
Spanje <> Republiek / Spanje <> Frankrijk/Engeland
De Republiek neemt de handel in Frankrijk en Engeland over.

Twaalfjarig bestand
Een wapenstilstand tussen Spanje en de Republiek.
- Geen kaapvaart op Spaanse schepen.
- Handel met Spanje.

Na 1621: - Handel met Spanje, Portugal en Middellandse Zee is moeilijk
- Toename handel Duitsland en Oostzeegebied.

Dertigjarige Oorlog

Duitse staten, Engeland, Frankrijk, Zweden, Spanje en Oostenrijk.
Republiek neemt de handel van deze landen over, de landen zijn door de oorlog niet in staat om te handelen en produceren.
1648: Vrede van Munster * Einde tachtig- en dertigjarige oorlog.
* Spanje erkent Republiek als soevereine staat.
* Handel met Spanje, einde kaapvaart.
→ Afname bulkgoederen, handel met Zuid-Europa en Amerika neemt toe.

Mercantilisme
Vanaf ongeveer 1650 – Vrede zorgt voor toename handel, ook van Frankrijk en Engeland.
Frankrijk en Engeland willen hun eigen handel veilig stellen = mercantilisme.
- Alleen Engelse schepen mogen producten in Engeland lossen > 1651: Acte van Navigatie.
- Invoerrechten op Nederlandse producten. > Schadelijk voor handel in de Republiek.

Handelsoorlogen
Eerste Engelse Oorlog
Engeland <> Republiek Oorlog eindigt in gelijkspel.

Tweede Engelse Oorlog

Engeland <> Republiek Over handel met koloniën.
Republiek noemt zich de winnaar want heeft de meeste voordelen behouden.

Derde Engelse Oorlog
Frankrijk, Keulen, Münster <> Republiek Oorlog eindigt in gelijkspel.
Engeland gaat meedoen om Nederlandse handel uit te schakelen.

Stadhouderloze tijdperk
Stadhouder Willem II dood > Geen stadhouder en Kapitein-Generaal > Landleger in verval.
→ Raadspensionaris belangrijkste persoon in de Republiek.

1672: Rampjaar Engeland valt de Republiek aan via zee. (mislukt door sterke zeevloot)
Frankrijk, Münster en Keulen doen hetzelfde via land.

3.1
De Zilveren Eeuw
De Republiek na 1672
Oorzaken voor relatief verval en achteruitgang van de Republiek.

Rampjaar
‘Het volk redeloos, de regering radeloos, het land reddeloos’
Het volk geeft Johan de Wit (raadspensionaris) hiervan de schuld en vermoordt hem.
Roep om stadhouder als sterke leider.

→ Zoon stadhouder Willem II wordt stadhouder Willem III.

1674: Vrede met Engeland.
1678: Vrede met Frankrijk. (Vrede van Nijmegen)
Politiek van Willem III: Coalitiepolitiek. (het zoeken van bondgenoten tegen Frankrijk)

Verhouding met Frankrijk
→ Gespannen.
- Importheffingen op Nederlandse goederen.
- 1685: Edict van Nantes ingetrokken > Protestanten vervolgd.

Verhouding met Engeland
1688: Stadhouder Willem III trouwt met Engelse troonopvolger Mary Stuart.
Engelsen kiezen protestantse Willem III in plaats van katholieke troonopvolger.
→ De verhouding met de Republiek wordt hierdoor beter.

Negenjarige Oorlog
Franse koning Lodewijk XIV accepteert niet dat Willem III koning van Engeland is.
Dit leidt tot oorlog: Frankrijk <> Republiek, Spanje, Engeland & Duitsland
1697: Vrede met Frankrijk. (Vrede van Rijswijk)


Spaanse Successieoorlog
Spanje heeft geen troonopvolger > Frankrijk en Duitsland willen de troon hebben.
Engeland en Oostenrijk zijn bang voor het sterke Frankrijk en Duitsland.
→ Republiek steunt Engeland → Oorlog.

1702: Willem III dood.
1703: Vrede van Utrecht.
Zuidelijke Nederlanden komen in handen van de Oostenrijkers.

Gevolgen voor de Republiek na de oorlogen
Na de dood van Willem III in maart 1702:
- Géén stadhouder meer > Tweede Stadhouderloze tijdperk.
- Vanaf 1713 verval van het landleger.
- Staten-Generaal heeft de macht > Voert neutrale politiek.
* Zeegewesten: dreiging van Engeland.
* Landgewesten: dreiging van Frankrijk.
- Regenten willen handel/nijverheid stimuleren > Handelsverbond met Engeland.
Oostenrijkse Successieoorlog
Ruzie over de troonopvolging van Oostenrijk.

Spanje <> Oostenrijk.

Frankrijk kiest kant van Spanje en valt Oostenrijkse Nederlanden (België) binnen.
Republiek wordt bedreigd in 1747 > Willen stadhouder > Willem IV wordt stadhouder.
→ Stadhouderschap is voortaan erfelijk.
1748: Vrede van Aken. (Zuidelijke Nederlanden blijven van Oostenrijk)

Patriotten
1751: Willem V wordt stadhouder > Regeert als ‘koning’.
Maar consumeert geld in plaats van investeren.
Hierop komt kritiek van de Patriotten, hun inspiratiebron zijn de verlichtingsdenkers.
* Macht bij het volk.
* Vrijheid/gelijkheid.
De overheid moet economie stimuleren + zorgen voor het volk. (Maar niet niks doen)

Vierde Engelse Oorlog
Begint in Amerika: Engelse kolonisten tegen Engeland.
Republiek verkoopt wapens aan Engelse kolonisten > Engeland verklaart Republiek oorlog.
Republiek heeft een slecht leger en vloot, en verliest de oorlog.


3.2
De economische situatie na 1672
Interne zaken voor relatieve achteruitgang
- Winst niet investeren, maar consumeren. (aan bijv. buitenhuizen)
→ Weinig geld voor verbetering van handel/nijverheid.
- Handel verslechtert > Weinig schepen nodig > Minder trafieken/manifacturen.
- Nijverheid verslechtert.
- Groei in overzeese handel. (thee, koffie)
→ Maar Engeland en Frankrijk groeien sneller en harder.

Externe oorzaken voor relatieve achteruitgang
- Politiek Engeland en Frankrijk > Rustig > Stimulans handel > Bevolkingsgroei = meer handel.
- Mercantilisme/protectionisme: bescherming van de eigen handel
- Engeland en Frankrijk veroveren koloniën > Stimulans handel.

Conclusie
- Achteruitgang relatief. (We komen er wel, maar langzamer)
- Nederlandse economie groeit, maar die van andere landen sneller.

- Sommige sectoren wél winstgevend, de meeste echter niet.




3.3
Landbouw en nijverheid passen zich aan
Landbouw
Achteruitgang zichtbaar door: * Afzetproblemen. (producten worden niet afgenomen)
→ Dure producten door relatief hoge lonen en belasting.
* Veepest/runderpest. (80% vee gaat dood)
→ In 3 golven en treft vooral Hollandse veeboeren.

Na 1750 weer enige groei landbouw door:
- Groei van de Europese verdeling.
- Door technische verbetering > besparing op arbeidskosten.
- Daling van de pachtprijzen.
- Verlaging belasting door gewest Holland.
→ Producten goedkoper > Meer vraag naar producten.

Landbouw in de rest van de Republiek
Oosten van de Republiek heeft minder last van achteruitgang door:
- Veel boerenbedrijven die zelfvoorzienend zijn of werken via de lokale markt.

- Huisnijverheid.
- Productie van aardappel stijgt enorm na 1730. (als gevolg van groeiende vraag)
→ Aardappel groeit beter op deze zandgronden dan in Holland.

Nijverheid
Achteruitgang zichtbaar door: - Eerst afname scheepsbouw en toeleveringsbedrijven.
- Later alle nijverheid.

Oorzaken: - Afzetproblemen. Producten duurder door relatief hoge lonen en belasting.
- Weinig productieverbetering. (door gebrek aan investering)

Reactie: - Gilden leveren subsidies en stellen beschermende maatregelen op.
- Verplaatsing productie van dure Holland naar lagelonen-gewesten.
→ Met name de textielindustrie. (Twente, West-Brabant)
Andere nijverheid blijft goed presteren. (papier, jenever, suikerraffinaderij, steenbakkers)

3.4
Handel, visserij en scheepvaart
Gevolgen van de Engelse en Franse concurrentie
- Functie van stapelmarkt veranderd door snellere schepen van Engeland en Frankrijk.

→ Direct spullen halen, geen stapeling.
→ Voorbijlandvaart: Hollandse handelaren proberen deze vaart in handen te krijgen.
- Koopman > Bankier: Handelaar, houdt zich bezig met financiële activiteiten.
* Lenen van Geld * Aandelenhandel
* Geldhandel * Commissiehandel (iets regelen voor iemand voor geld)
* Verzekeringen


Aandelenhandel
Aandeel: deel in een onderneming waarbij je de winst uitgekeerd krijgt.
VOC + WIC hebben te weinig kapitaal, zij gaan aandelen uitschrijven.
→ Voordeel: Risicospreiding Nadeel: Winstdeling

WIC
Opgericht in 1621: - Kaapvaart. (tot 1648)
- Slavenhandel.
- Sterke concurrentie van Engeland en Frankrijk.
1729: WIC opgeheven wegens te weinig inkomsten.

VOC
Opgericht in 1602: 18e eeuw verhandeling van meer verschillende producten.
→ Thee, koffie, textiel, opium etc.


Inter-Aziatische handel
- Handel in Azië > Meer geld nodig om Aziaten onder de duim te houden > Minder winst.
- Corruptie binnen VOC.
1796: Failliet verklaard.
1798: VOC eigendom van de Hollandse staat.

Visserij
Daling haringvisserij als gevolg van vraag naar haring.
Walvisvaart na 1750 amper winstgevend.

Werken in de scheepvaart
- Zieleverkopers. (Seelverkopers)
→ Ronselen matrozen in ruil voor 2 maanden loon van de matroos.
- Transportbrieven. (Zieleverkoper heeft recht op een deel van het inkomen van de matroos)
→ Onstaan handel transportbrieven.

3.5
Reacties op de relatieve achteruitgang
Achteruitgang merkbaar in voornamelijk kleine burgerij (kleine handelaren, ambachtlieden), arbeiders en boeren. > Worden armer.

Kritische geluiden

Door achteruitgang nadenken over hoe het beter kan.
Economie bevorderen door gewesten te laten samenwerken.
- Gemeenschappelijke belastingen.
- Afschaffen tolheffing.
- Samen infrastructuur beheersen.
- Belastingssysteem aanpassen.



Belastingssysteem in de Zilveren Eeuw
- Hoge belastingen. (als gevolg van oorlogen, paalworm)
- Pachten van belastingen.
→ Particulier kan een pacht nemen op een belastingheffing.
Zij moeten een pachtsom (vast bedrag) afstaan aan het gewest en alle belasting bovenop de pachtsom mogen zij zelf houden. (winst)

Pachtersoproeren
Eerst gericht tegen belastingpachters
Aangevuld met kritiek op: * Zelfverrijking regenten.
* Groei immigranten.
→ Voornamelijk opstanden in Amsterdam.
(plunderingen, alle rijkdom vernietigen)


Doelisten
Aantal oranjegezinde burgers (kooplieden) verenigen zich om zo een blok te kunnen vormen tegen de regenten. (o.l.v. porseleinverkopers Daniel Raap eisen stellen aan stadsbestuur)
- Afschaffing belastingpacht.
- Echter geen steun van stadhouder ‘van Oranje’.
- Macht van regenten blijft ongebroken.

3.6
Sociale verhoudingen
Verpaupering (groep armen die steeds groter wordt)
Achteruitgang zichtbaar bij de kleine burgerij. (koop- en ambachtslieden)
→ Worden armer, kunnen maar net rondkomen > Vrouw gaat werken.
Arbeiders en boeren verpauperen, ze hebben steun nodig.

Oorzaak: - Accijnzen op allerlei producten.
- Hoge belastingen
- Daling werkgelegenheid.

Armenzorg
Liefdadigheidsinstellingen. (kerken, rijke burgers)
- Opvang van ouderen, gehandicapten (gebrekkigen), weduwen en wezen.
- Kritiek op de Armenzorg door Patriotten.

- Armenzorg zorgt ervoor dat armen niet meer willen werken.
- Armoede bestrijden door scholing en werkinstellingen.

Regenten
Kleine groep bestuurders. (oligarchie)
→ Bestuursverdeling via correspondentie.
Contract van correspondentie: afspraken over welke familie welke bestuursfunctie krijgt.



- Krijgen inkomsten door o.a.: - Beleggingen en obligaties.
- Investeringen in het buitenland. (winst afromen)
- Rente van kapitaal van voorouders.
- Inkomsten niet investeren > Wel luxe leven.
→ Verfransing van de samenleving.

Landgewesten
Adel steeds minder macht > Minder inkomsten uit landbouw.
Verlies opvangen door: - Slim beleggen.
- Emolumenten. (bijbaantjes in een gewest/generaliteit)

Gezin
- Vrouw moet huishouden doen en kinderen opvoeden.
- Hogere klasse: vrouwen als regentes van liefdadigheidsinstellingen.
- Lagere + middenklasse: vrouwen werken mee voor inkomen.

- Later trouwen. (op ongeveer 30-jarige leeftijd) > Weinig kinderen.
- Vrouwenoverschot door: - Getrouwd met zeelieden.
- Mannen eerder dood. (door gevaarlijk en zwaar werk)
→ Vrouwen hebben meer Armenzorg nodig, door ongehuwdheid veel ‘oude vrijsters’.

Migratie
- Daling migratie naar zeegewesten.
- Seizoensmigratie uit Oosten blijft bestaan.
- Belasting stagneert.

4.1
Patriotten komen aan de macht
Vierde Engelse Oorlog
Republiek steunt de opstand tegen Engelse kolonisten in Amerika.
Engeland vond dit niet goed en verklaart Republiek de oorlog.
De Republiek verliest in 1781 de zeeslag bij de Doggersbank.
De Engelse zeevloot is veel groter en sterker: - Vervoert vele oorlogs/handelsschepen.
- Republiek is geen grootmacht meer.

Patriotten
Kritiek: - Op zwakke bestuur van stadhouder Willem V. (Prins van Oranje)
- Regenten met hun vriendjespolitiek.

- Heersende opvatting van eigen belang van hogere klassen.
→ Teken van niet vaderlandslievend.
Onderling hebben de Patriotten onenigheid over mogelijke oplossingen, maar zijn eensgezind in hun afkeer tegen Willem V.




Bijna Burgeroorlog
De Republiek wordt verscheurd door 2 opvattingen
- Ben je voor de Patriotten, dan ben je voor de hervorming.
- Ben je voor de Prinsgezinden, dan ben je voor Willem V.
Steden en gewesten kiezen één van deze opvattingen.
Patriotten richten milities op. (Gewapende groepen burgers)
1787: Vrouw Willem V (Wilhelmina van Pruisen) vraagt haar broer om hulp.
→ Pruisen hersteld de rust in de Republiek.

Patriotten vluchten naar Frankrijk > 1789: Franse Revolutie.
→ Patriotten hopen dit met steun van Frankrijk ook te kunnen bereiken in Republiek.
1792: Revolutionair Frankrijk verklaart de oorlog aan Republiek.
1794: Frankrijk valt de Republiek binnen.

→ Republiek kan zich door verwaarloosd leger niet verdedigen.
1795: Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland.

Bataafse Republiek
Patriotten richten bestuur op naar Frans revolutionair model, geven Frankrijk te weinig steun.
1799: Napoleon aan de macht in Frankrijk.
1806: Koninkrijk Holland.

Koninkrijk Holland
Franse keizer zet broer Lodewijk Napoleon op de troon in Nederland.
Lodewijk Napoleon is meer voor Nederland dan voor Frankrijk.
1810: Nederland wordt een Franse provincie.

4.2
Absolute achteruitgang
Oorzaken
- Concurrentie van Engeland en Frankrijk.
- Werkwijze van de regenten. (Geld beleggen, uitlenen en kopen van luxeproducten)
- Politiek bestel. Gewesten werken niet samen.
- Economisch bestel: * Verliest stapelmarkt van specerijen.
* Verlies kapitaalhandel door gebrek aan investeringen.

- Staatsschuld. (door oorlogen)
> Belasting omhoog > Daling omhoog.
→ Nijverheids- en handelssteden leiden het grootste verlies.
> De-urbanisatie.

REACTIES

P.

P.

echt interessant

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.