Vietnam
Dekolonisatie en Koude Oorlog
Vanaf 1960 ging strijd in Vietnam het nieuws in de VS steeds meer beheersen. De Amerikaanse betrokkenheid in de strijd tussen Noord- en Zuid-Vietnam groeide in 1964-1965 uit tot de Vietnam-Oorlog. Er vielen 58.000 Amerikaanse doden en 1 á 2 miljoen Vietnamese doden. De oorlog bracht in Vietnam grote ecologische en sociaal-economische schade. Hij werd niet gewonnen of verloren.
In de 20e eeuw kwamen 3 grote mogendheden op: VS, SU en China. De VS en SU bepaalden vanaf WO2 de wereldpolitiek.
Vs: Kapitalistisch. Individu stond centraal. Westerse waarden als vrijheid en democratie.
SU: Communistisch. Collectief stond centraal. Gelijkheid en solidariteit als hoogste waarden.
Allebei wilden ze hun systeem uitbreiden over de hele wereld. De wantrouwende en vijandige houding tussen VS en SU werd Koude Oorlog genoemd.
Ook kwam er een einde aan koloniale rijken van West Europese landen in Azië en Afrika. Deze dekolonisatie vond plaats na WO2. Verzet tegen kolonialisme in Azië begon al in jaren 20 en 30. Communisme sloot goed aan bij streven naar onafhankelijkheid van kapitalisme en communisme. Koude Oorlog ging zo rol spelen bij dekolonisatie. In Vietnam leidde de Koude oorlog tot een echte oorlog.
De VS dacht dat onafhankelijkheidsstrijd van koloniën kwam door SU en China. Toen Indochina (Vietnam, Laos en Cambodja) overgenomen leken te worden door communisme, wou VS ingrijpen in Vietnam.
Vietnam telt 80 miljoen inwoners, is zo groot als Duitsland, ligt in Zuid-Oost-Azië, smal en langgerekt, 1600 km lang. Tropisch klimaat, vruchtbare grond. Landbouwgebeiden ‘De Rode Delta’ (in noorden) en ‘Mekong-delta’ (in zuiden) à veel rijst. Bergachtig.
Grenst in ’t noorden aan China, er was vaak Chinese overheersing in Vietnam. Verhouding is altijd goevoelig.
Na WO2 Vietnam in 2 delen communistisch Noord-Vietnam, wilde steun van China. Wilde niet dat China té veel invloed zou krijgen.
Hoofdstuk 1 Koude Oorlog en dekolonisatie in Azië en in Vietnam in het bijzonder
VS gebaseerd op kapitalistisch vrij ondernemerschap en democratische politieke besluitvorming
SU gebaseerd op communistische partijdictuur en economische almacht v/d staat.
Factoren die een rol speelde:
· SU had Duitse legers vanuit oosten teruggedrongen en beheerste aan eind van oorlog bijna heel Oost-Europa.
· Door inval van Nazi-Duitsland in SU (1941) was Russische leider Stalin zich bewust van kwetsbaarheid van Russische westgrens. Veiligheidsgordel van Oost-Europese ondergeschikte staten zorgde hiervoor.
· In het door de westelijke Geallieerden bevrijde deel van Europa kwamen democtratieën en economieën via kapitalistisch model tot stand
· Beide supermachten bleven in ‘hun deel van Europa’ militair sterk aanwezig en viel onder hun invloedssfeer.
· Stalin maakte contact tussen Oost en West vrijwel onmogelijk door het ‘Ijzeren Gordijn’.
Koude oorlog begon als conflict tussen beide landen met als inzet politieke toekomst van Europa.
Conflicten tussen deze 2:
· Toenemend wederzijds wantrouwen: Westen geen begrip voor Ruslands behoefte aan veiligheid, SU geen begrip voor westerse idealen van zelfbeschikking en democratie.
· Toenemend aantal conflicten: over heb Marshallplan (1947), Russische blokkade van Berlijn (1948-1949) en communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije (1948)
Vreesden allebei dat de ander bezig was met uitbreiding en consolidatie van haar invloedssfeer.
Spanningen werden verhevigd door nucleaire dreiging: in 1945 had VS WO2 beindigd met 2 atoombommen op Japan. In 1949 bleek dat SU ook kernwapens had. VS en SU wilden niet voor elkaar onderdoen in militaire kracht, dus eigen kernbewapening werd voortdurend uitgebreid en gemoderniseerd. Zo ontstond (kern)wapenwedloop.
Europa bleef in vrede door:
· Tot eind ’50 hadden Amerikanen een nucleaire voorsprong. Russen ontwikkelden rakketten. Vanaf ’50 waren VS en SU in staat elkaar te vernietigen. Leidde tot wederzijdse afschrikking. Zo kwam stabiliserend effect tot stand.
· Vreedzame coëxistentie tussen SU en VS, gesloten in 1958 door Chroesjtsjov.
Het kwam niet tot een rechtstreekse gewapende confrontatie tussen SU en VS. Was wel angst voor tegenpartij door:
· Grote tegenstellingen tussen kapitalisme en communisme
· Voortdurende kans op een gewapende confrontatie
· Ideologische propaganda. Beide supermachten ontwikkelden een vijandbeeld ter verklaring van hun optreden. Regeringsleiders geloofden zelf ook in dit vijandbeeld.
Amerikanen vreesden voor communistische wereldrevolutie (wereldrevolutie = einddoel van communisme), waren bang dat communisme de strijd op gewelddadige wijze zou winnen. Russische overheersing van Oost-Europa kan worden gezien als eerste stap in de richting van communistische wereldrevolutie. VS kreeg daarom als uitgangspunt de containmentpolitiek: indammen (in bedwang houden) van het communisme. Was eerst vooral gericht op alleen Europa, maar werd als snel ook toegepast in rest v/d wereld door:
· Communistische bewegingen speelden een rol bij dekolonisatie in Azië.
· In China namen communisten onder leiding van Mao Zedong de macht over (1949)
Mao Zedong ging uit van:
- Permanente revolutie (communisten kunnen alles0
- Boeren i.p.v arbeiders
- Wereldrevolutie i.p.v. vreedzame coëxistentie
In 1960 openlijke breuk tussen China en SU kwam door:
· Mao Zedong nam steeds meer afstand van vreedzame coëxistentie. Houding van China tegenover VS werd steeds slechter à VS was namelijk ‘imperialistische hoofdvijand’
· Tussen SU en China rivaliteit om leiderschap van internationale communistische beweging. China wilde rol van SU in Azië en Afrika overnemen.
SU en China beschouwden containment als een voorbeeld van westers imperialisme (het streven naar macht of invloed in de hele wereld. VS probeerde volgens hen economische en politieke invloed krijgen in grote delen van de wereld. Zo zouden ze afzetmarkten en grondstoffen kunnen krijgen. Uitgangspunt van communistische mogendheden werd verkrijgen van invloed in gedekoloniseerde gebieden. Wilden voorkomen dat deze gebieden ondergeschikt blijven aan westerse kapitalistische belangen.
In grote delen van Zuid-Oost-Aziëdie voor WO2 koloniën waren geweest van Groot-Brittaniën waren geweest van Groot-Brittanië, NL en Frankrijk kwamen in jaren ’20 en ’30 nationalistische bewegingen op. Bijv. in Brits-Indië onder leiding van Gandhi en in NL-Indië onder leiding van Soekarno.
Tijdens WO2 bezette Japan NL en Franse koloniën in Azië. Door gezichts- en machtsverlies van westerse koloniale overheden werd nationalisme (streven naar onafhankelijke nationale staat) van de bevolking gestimuleerd. Na Japanse capitulatie (augustus 1945) ontstond in veel koloniën een machtsvacuüm, waardoor kracht v/d nationalistische bewegingen toenam. Brak dan vaak een strijd voor onafhankelijkheid uit. De door de oorlog verzwakte West-Europese landen konden hun koloniale rijken niet meer behouden à in korte tijd werden veel staten in Azië onafhankelijk.
Welke plaats in de Koude Oorlog de nieuwe staten zouden aannemen was onduidelijk, supermachten hielden staten goed in de gaten.
· SU wilde greep te krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen. Zou een toenadering kunnen ontstaan tussen deze naties-in-wording en communistische wereld.
· VS probeerde zo’n toenadering te voorkomen, ze wilden dat nieuwe staten zich zouden openstellen voor handel en investeringen van Amerikaanse bedrijven.
Dekolonisatie en Koude Oorlog gingen elkaar zo wederzijds beinvloeden.
Pas vanaf 1949 (toen communist Zedong aan macht kwam) kreeg dekolonisatie in Azië volledige aandacht van regering VS. Vreesden voor verlies van Westerse invloed in Azië. Voor WO2 steunde VS China nl. in strijd tegen communisme.
Dominotheorie: Als 1 land communistisch werd, zou een reeks landen voor communisme als dominostenen omvallen.
Regering VS gebruikte in jaren ’50 en ’60 middelien om haar belangen in Zuid-Oost-Azië te behartigen:
· Geven van economische hulp, waardoor invloed VS in de regio zou toenemen.
· Politieke steun aan of eventueel in het leven roepen van ‘marionettenregeringen’. (afhankelijk van steun van grote mogendheid en dus niet zelfstandig zijn)
· Militaire steun en eventueel militaire interventie. Militaire bases VS werd uitgebreid + sterkte v/h VS leger werd verdubbeld.
Frans Indochina: Vietnam, Laos, Cambodja.
Frankrijk wilde exploitatie gemakkelijker maken, wilden vooral in ’t zuiden economie moderniseren:
· Bescheiden verbetering van infrastructuur. (wegen, bruggen, spoorwegen)
· Dammen en dijken werden gebouwd in moerassige Mekong-Delta (zuiden). Zo kwam er nieuwe vruchtbare landbouwgrond. Grond ging naar Franse kolonisten en rijke Vietnamezen. Laatste werden grootgrondbezitters. Produceerden rijst naar China en Japan en rubber voor Franse (export)handelaren.
Sociale gevolgen voor Vietnamese bevolking:
· Verbeterd onderwijs en gezondheidszorg
· In de steden ontstond kleine groep goed opgeleide Vietnamese elite. Was R.K., terwijl Vietnam boeddistisch was en bleef.
· Eerder genoemde grootgrondbezitters vormden elite. Grote afstand tussen hen en pachtboeren & landarbeiders.
Midden en Noorden v/h land was minder vruchtbaar dan Mekong-delta. Boeren vanVietnam waren arm. Hier bleef veel verzet bestaan tegen Frans bestuur. Vooral in midden en noorden was verzet moeilijk te onderdrukken door berglandschap.
In jaren 20 en 30 keerden nationalistische groeperingen zich vaak tegen koloniale bewind v/d Fransen. Aanhangers waren boeren, plantage- en fabrieksarbeiders en stedelijke elite. Leider werd Ho Chi Minh. In Europa zag hij socialistische en anti-imperialistische denkbeelden van communisme à sloot goed aan bij strijd voor onafhankelijk Vietnam. Eind jaren 20 richtte hij Indochinese Communistische partij op.
Tijdens WO2 richtte hij Vietminh (Revolutionaire Bond voor de Onafhankelijkheid van Vietnam) op om verzet tegen Japanse bezetting te bundelen. Vietminh was bedoeld als organisatie waarin alle Vietnamese nationalisten zich thuis konden voelen. Ging samenwerken met geallieerden. In 1945 riep Ho Chi Minh onafhankelikje Democratische Republiek Vietnam uit. DRV stond niet sterk:
· Vietminh had eigenlijk alleen macht over noordelijke deel (militair)
· Republiek werd internationaal nauwelijks erkend
· Ho Chi Minh verwachtte dat VS hem in strijd tegen Fransen zou steunen (VS was immers anti-kolonialistisch). VS wilde Frankrijk, als bondgenoot tegen communisme in Europa, te vriend houden.
Ho Chi Minh ging zich voor steun tot de SU en China wendden. China voorzag Vietminh van wapens en munitie. In het VS financieerden koloniale strijd v/d Fransen, om ze zo bondgenoot te laten worden in strijd tegen communisme. Steun werd in 1950 uitgebreid door sturen van oorlogsmaterieel en militaire adviseurs. Fransen bouwden in Zuid Vietnam een Vietnamese strijdmacht op, gericht tegen communisten in Noorden.
Na Franse nederlaag bij Dien Bien Phoe (mei 1945) werd op Conferentie in Genève toekomst Vietnam besproken. Frankrijk en Vietninh sloten wapenstilstand. Het regime van Minh in Noord-Vietnam werd hiermee erkend.
Was moeilijk om tot definitieve besluiten te komen:
· Noord-Vietnamezen wilden het Noorden en Zuiden zo snel mogelijk herenigen
· VS wilde voorkomen dat Z-Vietnam communistisch werd.
Uiteindelijk kwamen Geneefse Akkoorden tot stand (juli 1954):
1. Vietnam werd tijdelijk verdeeld langs 17de breedtegraad. (Vietminh ging akkoord omdat ze dachten dat ze nationale verkiezingen zouden winnen)
2. Geen van beide delen mocht zich aansluiten bij militaire bondgenootschappen of militaire bases van andere landen op zijn grondgebied toelaten. Moesten dus neutraal zijn (neutraliteitsclausule)
3. In 1956 zouden nationale verkiezingen worden gehouden waarna de 2 delen zouden worden herenigd.
Werd niet tot verenigd en onafhankelijk Vietenam besloten, uit vrees dat hele staan communistisch zou worden.
Eerste bepaling had gevolgen:
· Franse en Z-Vietnamese troepen die nog in Noorden waren, trokken naar Zuiden.
· Vietminh, die aanzienlijke gebieden in Zuiden beheerste, moest deze gebieden opgeven.
· In Noorden werd communistische staat opgebouwd
· In Zuiden kwam met Amerikaanse steun een westers georiënteerd, autoritair regime tot stand.
· Bijna 1 miljoen N-Vietnamezen (veel katholieken en kapitaalkrachtigen) trokken naar Zuiden. Van ’t Zuiden trokken ongeveer 130.000 Vietminh-strijders en familieleden naar Noorden. Slechts 10.000 Vietminh-strijders bleven in Zuiden om ondergronds netwerk te vormen. (na akkoorden periode van 300 dagen waarin Vietnamezen mochten verhuiszen)
Derde bepaling werd niet uitgevoerd. Verwacht werd dat Minh zou winnen à Vietnam zou dan communistisch worden. VS en Z-Vietnam wilde dit niet, zou gezichtsverlies betekenen en hielden dominotheorie in ’t achterhoofd. Als officiële reden om verkiezingen niet uit te voeren zeiden ze: in communistisch N-Vietnam zijn geen vrije verkiezingen mogelijk.
Communistische staten drongen niet aan op naleving van derde bepaling:
· SU was niet bereid ter wille van Vietnam relatie met VS scherp te stellen
· China had geen haast om Vietnam te herenigen: vreesde verdere expansie van N-Vietnam richting Laos en Cambodja. China zat in een sociale revolutie en was dus ook zwak.
In 1979 veroverde Vietnam Cambodja en beschuldigde China van ‘verraad’ in 1956. Cambodja werd maar tijdelijk veroverd. Kwam wel einde aan massamoorden van communistisch bewind onder leiding van Pol Pot.
Hoofdstuk 2 Oorlog in een verdeeld Vietnam ± 1950 – 1975
In de DRV had het Politburo de leiding, 12 leden hiervan hadden ook belangrijke regeringsposten. Minh was bijv. president van het land en partijleider en Giap minister van defensie en generaal.
Eerste jaren na WO2 wisten Fransen in het noorden van Vietnam bijna alle steden weeri n handen te krijgen. Platteland was in handen van Vietnminh. Daar begon Vietminh met invoering van het communisme.
Vietminh ging voorzichtig te werk, om steun van niet-communistische Vietnamezen te behouden kapitaalvlucht (vlucht van de kapitaalkrachtige Noord-Vietnamezen) tegen te gaan, zolang strijd tegen Fransen nog niet gewonnen was. Deze voorzichtige aanpak kwam op volgende gebieden tot uiting:
· De naam Indochinese Communistische Partij werd gewijzigd in Vietnamese Arbeiderspartij (1951)
· Privébezit van grond werd voorlopig toegelaten
· Er werd land verdeeld (alleen van genationaliseerde Franse plantages)
· Alleen Franse bedrijven werden genationaliseerd
à gevolg: rijstproducite ging zodanig omhoog dat ze in behoeften van het land kon voorzien
Na Akkoorden van Gèneve trokken Fransen zich terug uit Noorden. Minh kon zich in Hanoi vestigen, en zo in heel Noord-Vietnam het communisme vestigen. Eerste jaren stonden in teken van Interne Revolutie (binnenlandse revolutie: invoering van communisme).
In 1949 kwamen in China communisten onder leiding van Mao Zedong aan de macht. Al snel werd in Noord-Vietnam het communisme versneld en met harde hand doorgevoerd. De volgende veranderingen kwamen tot stand:
· N-Vietnam kreeg planeconomie: Kwam een Vijfjarenplan (1961) ter ontwikkeling van zware industrie. Werd niet volledig gerealiseerd als gevolg van Amerikaanse bombardementen vanaf 1965.
· Ingrijpende landhervormingen à Doel: landbouwproductie verder verhogen en macht van de overgebleven (groot)grondbezitters te breken. Veel slachtoffers.
‘Campagne voor Landhervorming’ begon in 1955. communistische partij riep arme boeren en landarbeiders op tot een ‘klassestrijd’ tegen de ‘landheren’. Partijleiding bepaalde dat 5% v/d plattelandsbevolking grootgrondbezitter was en gestraft moest worden. Ongeveer 8000 landheren werden door volkstribunalen ter dood veroordeeld. Tienduizenden anderen werden opgesloten. Veel waren geen grootgrondbezitter. Campagne voor Landhervorming riep zoveel weerstand op dat de partij eind 1956 besloot tot ‘Campagne tot Herstel van Fouten’. Ruim 12.000 werden vrijgelaten. Landverdeling ging voort. In 1958 campagne tot collectivisatie v/d landbouw. Boeren gingen samenwerken, grond zoveel mogelijk gemeenschappelijk bezit. Arme boeren waren vóór, 2 jaar later landbouw grotendeels gecollectiviseerd.
Externe Revolutie: Noord-Vietnamezen hielden ook na 1954 vast aan ideaal van verenigd Vietnam onder communistische leiding.
E.R. vereiste de val van regime-Diem en beëindiging van Amerikaanse aanwezigheid in Zuiden. Kreeg vorm vanaf 1959, N-Vietnamezen gingen in toenemende mate in Zuiden infiltreerden. Eerste inflitranten waren veel Zuid-Vietnamese communisten in 1954 naar het noorden. Werden opgevangen door Vietminh-strijders die in 1954 waren achtergebleven. Vanaf eind 1964 drongen hele regimenten van N-Vietnamese leger het zuiden binnen.
Voor infiltraties werd gebruikt gemaakt van Ho Chi Minh-route. (stelsel van voetpaden via omweg, dwars door jungle van Laos en Cambodja naar Zuid-Vietnam). Werd vanaf 1962 beschikbaar voor vrachtwagens.
Infiltraties waren mede mogelijk door steun van delen van bevolking. Door groeiende impopulariteit van Z-Vietnamese regime-Diem waren veel Z-Vietnamezen geneigd het georganiseerde verzet te steunen.
Zuid-Vietnam anti-communistische staat: Republiek Vietnam. Hoofd was Keizer Bao Dai. Die koos in 1954 Ngo Ding Diem (1901-1963) als minister-president. In 1955 werd hij president. Was anti-communistisch en anti-kolonialistisch. VS dacht dat hij geschikt was van Z-Vietnam eendemoctratische staat naar westers model te maken. Diem wilde wel westerse kapitalisme, maar niet westerse democratie. VS leverde Z-Vietnam politieke, economische en militaire steun.
Regime van Diem riep veel verzet op.
Plattelandsbevolking steunde Diem niet, want:
· Diem onteigende voor een klein deel grootgrondbezit. Kleine boeren die deze grond kregen moesten er voor betalen., ipv de grond gratis te verdelen door de communisten.
· Diem richtte versterkte dorpen (‘strategic hamlets’) op. Moesten einde maken aan communistische infiltratie op platteland. Boeren zouden tegen infiltratie beschermd zijn, zij zouden communisten niet meer steunen. Veel boeren wilden niet verhuizen want ze konden er beter gecontroleerd worden, verhuizing sprak Vietnamese cultuur van voorouderverering op plaats waar ze geleefd hadden en gestorven waren tegen en boeren moesten betalen voor aanleg van deze dorpen. Geld ging naar Diems familie en vrienden.
Boeddhisten steunden Diem niet, want hij trok katholieken voor bij benoemingen (terwijl meerderheid boeddistisch was). Ook werden ze door wetgeving beperkt in vrijheid van godsdienst. Protesten hielpen niet. Boeddhisten staken zichzelf in brand, hele wereld geschokt. VS riep op tot onderhandelingen met boeddhisten, regime van Diem ging door met onderdrukken. ‘First Lady’ madame Nhu zei op meer ‘barbecues’ te hopen. Binnen regime zelfs verzet. Minister Buitenlandse zaken + ambassadeur bij VN(vader van madame Nhu) traden af. Veel demonstraties. Diem reageerde met nog meer repressie (onderdrukking). Z-Vietnam werd politiestaat ipv democratie.
Oppositie tegen Diem verenigde zich, onder communistische leiding, in Nationaal Bevrijdings Front (NLF). Gewapende arm hiervan was Volksbevrijdingsleger à In Z-Vietnam ook wel Vietcong genoemd. Bevrijdingsfront bestond uit Z-Vietnamezen, werd gesteund en gestuurd vanuit N-Vietnam.
Impopulariteit van Diems regime drong lange tijd niet door tot Amerikaanse regering, Diem stelde zaken positiever voor. Langzaam nam kritiet vanuit VS toe, wilden minder onderdrukking en meer democratie. Lukte niet om van Diem een volgzame marionet te maken, zelfs niet na acties van boeddhisten. Kort daarna gaf John. F.Kennedy toestemming om Diem af te zetten. 1 November 1963 kwam eind aan bewind van Diem. Enkele Zuid-Vietnamese generaals pleegden een staatsgreep. Diem en broer Nhu werden doodgeschoten.
Amerikanen hoopten dat Z-Vietnamese leger infiltraties uit Noorden kon voorkomen, maar Z-Vietnemese leger functioneerde slecht. Legerleiding was niet betrouwbaar en capabel (gevolg van politieke benomeingen, onderlinge rivaliteit en corruptie). Daarom stuurde Eisenhouwer, naast oorlogsmaterieel, militaire adviseurs naar Z-Vietnam (1960). Op platteland groeide aanhang en symphatie voor Vietcong. Veel Noord-Vietnamese legereenheden trokken naar Zuiden om Bevrijdingsfront te versterken, Kennedy breidde militaire steun drastisch uit in 1961. Nog meer militaire adviseurs, veel militaire hulp en helikopters. Militaire adviseurs werden geleidelijk betrokken bij gevechtshandelingen tussen Vietcong en Z-Vietnamesen. Eerst alleen maar trainingen, later mee bij operaties.
N-Vietnamezen werden financieel en materieel gesteund door SU en na 1949 door China. Aanvankelijk steun SU beperkt (wilden vreedzame coëxistentie niet op spel zetten), maar later werd steun uitgebreid, omdat:
· In 1960 breuk ontstaan tussen SU en China. SUleiders waren bang dat China veel invloed zou krijgen in N-Vietnam. Om dat te voorkomen gingen ze N-Vietnam steunen.
· Na 1964 oost-west verhoudingen slechter. In VS was Lyndon B.Johnson president Kennedy opgevolgd. In SU was naar vreedzame coëxistentie strevende Chroesjtsjov afgezet (1964). Nieuwe leiders SU en VS hadden hardere lijn in Koude Oorlog. Uitte zich in Vietnam: VS meer steun aan Zuid, SU meer steun aan Noord.
Invloed van SU en China op buitenlandse beleid van N-Vietnam beperkt. N-Vietnamese regiem speelde 2 landen tegen elkaar uit, profiteerde van hulp zonder al te veel van eigen zelfstandigheid prijs te geven.
7 febr. 1965 deed Bevrijdingsfront (zonder dat SU ’t wist) aanval op luchtmachtbasis VS bij Pleiku. Aanval werd vergolden door bombardement op N-Vietnam. Tegen zin van SU escaleerde de oorlog.
Uitgangspunten VS
Johnson wilde grote binnenlandse porblemen Vs oplossen (armoede, rassenproblematiek). Zijn programma ‘Great Society’ kostte veel geld, dus Vietnamoorlog moest snel gewonnen worden. Betekende een westers Z-Vietnam dat niet meer bedreigd werd door communisten. Amerikaanse regering had in 1964 ten aanzien van Vietnam 3 mogelijkheden: zich terugtrekken, nucleaire wapens inzetten of gevechtseenheden sturen. Eerste 2 waren niet reëel, want:
· Terugtrekken betekende gezichtsverlies in internationale politiek
· Nucleaire wapens brachten risico van WO3.
Actief militair ingrijpen bleef dus over. Strategie VS steunde bij ingrijpen volgende uitgangspunten:
· Zo weinig mogelijk Amerikaanse slachtoffers.
· Oorlog winnen met conventionele (niet-nucleaire) wapens
· Oorlogsgebied beperkt houden tot Vietnam
Amerikanen dachten dat guerrilla-activiteiten van Vietcong in ’t Zuiden gesteund werden vanuit noorden. Dus:
· Zuiden moest vanuit Noorden geïsoleerd worden. N-Vietnamese bevoorradingslijnen naar Zuiden afsnijden grens blokkeren.
· Centraal in aanpak VS kwamen bombardementen op N-Vietnamese doelen te staan. Z-Vietnam niet tot in staat, dus VS moest t doen.
· Z-Vietnamese leger moest in Zuiden grondoorlog voeren tegen N-Vietnamese soldaten én Vietcong. Allen bij 17de breedtegraad zouden troepen van VS helpen.
VS voorspelde dat oorlog snel gewonnen zou zijn omdat leger samen met Zuiden groter zou zijn dan Noorden.
Oorlog zou beperkte oorlog (limited war) blijven en geen bedreiging voor wereldvrede zijn, want:
· Uitsluitend conventionele wapens
· Noordelijke deel van Noord-Vietnam, waar grote steden lagen, zou niet gebombardeerd worden.
· Amerikaanse grondtroepen zouden Noord-Vietnam niet binnendringen
· Met China kwamen VS stilzwijgend overeen niet tot een direct treffen tussen de troepen te laten komen.
Strategie faalt
In maart 1965 begon VS met bombardementen op N-Vietnam. Ook Amerikaanse grondtroepen naar Vietnam. 2 bataljons mariniers (2000 man) moesten luchtmachtbasis beschermen.
Weg tot bombarderen en sturen van grondtroepen was voor Johnson vrijgemaakt door:
· Tonkin-incident en daaruit voortvloeiende Tonkin-resolutie van 1964
Tonkin-incident: vermoedelijke N-Vietnamese torpedo-aanvallen op marineschepen VS in Golf van Tonkin, augustus ’64. Enkele dagen later nam Congres door Johnson voorgestelde Tonkin-resolutie aan. Gaf president bevoegdheid ‘alle noodzakelijke maatregelen’ te nemen om ‘agressie in Zuid-Oost-Azië’ tegen te houden.
· Door Johnson gewonnen presidentsverkiezingen (november 1964)
Overwinning was zo groot dat hij erop vertrouwde dat maatregelen door Congres en volk goedgekeurd zouden worden.
Acties van luchtmacht VS werden Operatie ‘Rolling Thunder’ genoemd. Bedoeling was N-Vietnam te bombarderen zodat steun aan Vietcong zou staken. Had niet gewenste effect. N-Vietnam ging alleen maar meer steun geven. Mislukte omdat:
· Militaire leiding wilde doelen in heel N-Vietnam (hoofdstad, havenstad, chinese grensgebied, rode delta) bombarderen. Maar om SU en China niet te provoceren stond Johnson dat niet toe.
· Ho-Chi-Minh-Route kon maar beperkt gebombardeerd worden, liep ook door Loas en Cambodja. Zuid werd niet van Noord geïsoleerd, bevoorrading van Vietcong vanuit Noord bleef dus doorgaan.
Amerikanen konden Vietcong en N-Vietnamese soldaten in Z-Vietnam niet uitschakelen omdat:
· Z-Vietnamese leger hoofdzakelijk ondersteunende taken voor Amerikaanse militaire operaties, aanvullende rol
· Vietcong en N-Vietnamese legereenheden werden geleid door inventieve generaal Vo Nguyen Giap. Voerde guerilla-oorlog (kleine eenheden die hinderlagen leggen of plotseling aanvallen en zich snel weer terugtrekken). Dankzij oerwoud en tunnels waren ze moeilijk te vinden.
· Amerikaanse en Zuid-Vietnamese troepen bestreden deze guerilla-acties met tanks en helikopters om zo veel mogelijk eigen slachtoffers te voorkomen.Guerilla kon door overwicht aan technisch oorlogsmaterieel niet bedwongen worden. Vietcong nam steeds initiatief. Kon vaak onzichtbaar bepalen waar aanval zou worden gepleegd.
Veel Z-Vietnamese burgers werden slachtoffer van oorlogvoering. Kwam door:
· Vietcong-leden wisten in versterkte dorpen te infiltreren, niet van gewone burgers te onderscheiden. Werden zo militaire doelen van VS. Ook andere dorpen doelwit, VS gefrustreerd door ongrijpbaarheid van vijand.
· VS beheerste alleen stedelijke kernen, Vietcong beheerste Z-Vietnamese platteland. Om operaties van Vietcong te bemoeilijken ontbladeringsmiddelen als ‘agent orange’ en napalm-brandbommen.
Succes bleven uit voor VS, steeds extra troepen. Geen oplossing, geen uitzicht op overwinning.
Factoren die bijdroegen aan falen van Amerikaanse leger:
· Geen duidelijk slagveld, daardoor geen aantoonbare terreinwinst. Winst of verlies kon alleen aangegeven worden in aantallen gedode Vietcong-strijders (‘body count’) en gesneuvelde Amerikanen
· VS militairen waren onvoorspelbaarheid van aanvallen van tegenstander en uitzichtloosheid van oorlog zat.
· Lage moreel tastte gevechtskracht van Amerikaanse leger aan
Tijdens Tet-offensief van januari 1968 vielen N-Vietnamezen en Vietcong alle Amerikaanse bases in Zuid-Vietnam tegelijk aan. Uitgedacht door N-Vietnamese generaal Giap. Werd duidelijk dat VS Z-Vietnam niet onder controle had – Vietcong bleek zelfs in steden verzetskernen te hebben opgebouwd – en dat N-Vietnamezen en Vietcong niet sterk genoeg waren om oorlog te winnen.
Na Tet-offensief wilden beide partijen onderhandelingen om oorlog te beëindigen. In 1968 begonnen in Parijs besprekingen. In 1968 werd ook Nixon gekozen tot president op baisis van belofte de oorlog met eervolle vrede te zullen beëindigen. Combinatie van militaire en diplomatieke offensieven moest zorgen dat troepen VS terug te trekken zonder gezichtsverlies Hij:
· Streefde naar ‘vietnamisering’. Zuid-Vietnamese leger moest strijd van VS overnemen.
· Om vietnamisering v/d oorlog te laten slagen moesten N-Vietnamese aanvoerlijnen worden afgesneden. Daarom zware bombardementen op Laos en Cambodja. Moesten ook de N-Vietnamezen naar onderhandelingstafel dwingen. Volk VS in protest, vielen ook doden.
· Ging streven naar betere verhoudingen met SU en China. Zo nieuwe mogelijkheden om onderhandelingen te vergemakkelijken. N-Vietnam zou zo niet meer onvoorwaardelijk kunnen rekenen op steun van deze landen.
In 1969 in Parijs gestartte vredesbesprekingen verliepen stroef, N-Vietnamezen wilden pas onderhandelen als bombardementen stopten en als Zuid-Vietnamese regering van Thieu vervangen werd door regering waarvan ook NLF deel uitmaakte. Regergin-Nixon wilde bombardementen ook om N-Vietnam tijdens onderhandelingen tot meer concessies te dwingen. Vs wilde Thieu niet laten vallen. In februari 1972 bracht Nixon bezoek aan China, werd vriendelijk ontvangen. Bezoek was voorbereid door Kissinger (veiligheidsadviseur), die geheime onderhandelingen had gevoerd. Overeengekomen dat VS China zou erkennen en China zou meewerken aan beëindiging van oorlog Vietnam. In mei 1972 bezocht Nixon Brezjnev (partijleider SU). Ondertekenden verdrag dat einde moest maken aan kernwapenwedloop. Leiders SU verklaarden dat ze mee zouden werken aan vredesregeling Vietnam.
Ondanks Nixons bezoeken bleven verdesonderhandelingen in Parijs moeizaam. Voorstellen werden door N-Vietnam of president Thieu (Z-Vietnam) verworpen. Zwaarste bombardementen op N-vietnam ooit: Kerstbombardementen van 1972 moesten N-Vietnam bewegen tot snelle vredesregeling. Hoofdstad Hanoi en havenstad Haiphong werden getroffen. Na 10 dagen verklaarde N-Vietnam zich weer tot onderhandelingen bereid. Kissinger en Le Duc Tho bereikten snel vredesovereenkomst (7 januari 1973). Beiden kregen nobelprijs voor vrede.
27 januari 1973 werdne Parijse Akkoorden getekend. Akkoorden kwamen vrijwel geheel overeen met Geneefse Akkoorden van 1954. Werd bepaald dat N-en Z-Vietnam door vrije verkiezingen verenigd zou worden. Buitenlandse (Amerikaanse) militairen moesten binnen 60 dagen land verlaten. N-Vietnamese troepen mochten in Z-Vietnam blijven.
N-Vietnam had verschillende redenen om Akkoorden te sluiten:
· Kerstbombardement had N-Vietnamese luchtverdediging uitgeschakeld.
· Bondgenoten (SU en China) adviseerden ertoe.
· N-Vietnamezen wisten dat Amerikanen hun aanwezigheid in Vietnam vóór alles wilden beëindigen. Verwachtten dat VS nooit meer opnieuw in Vietnam zouden ingrijpen. Na vertrek zouden ze vrij spel hebben.
Voor Z-Vietnamese regering waren onheilspellend, want steun VS viel weg. Stemde wel toe omdat ze toezegging kreeg dat er meer Amerikaans militair materieel zou worden achtergelaten dan bedoeling was. Wilde ook niet toegeven dat ze niet zonder VS kon.
Enige die zich aan Parijse Akkoorden hielden was VS. Vietnam hield zich er niet aan. In 2 vredesjaren ’73 en ’74 sneuvelden er meer Z-Vietnamese soldaten dan in 2 voorafgaande oorlogsjaren. In Westerse media geen belangstelling meer, oorlog was voor hen afgelopen met verdwijnen van VS. Demonstraties werden niet meer gehouden.
In april ’75 opende N-Vietnam groot offensief. Z-Vietnamese leger zag t niet meer zitten. Zuiden werd veroverd binnen enkele weken. Noord en Zuid werden verenigd in ‘Socialistische Republiek Vietnam’.
Hoofdstuk 3 De oorlog, de Vietnamezen en de Amerikaanse militairen
Lange tijd bombardeerde VS bijna dagelijks N-Vietnamese doelen en Z-Vietnamese gebieden die in handen waren van Vietcong. Bij 17de breedtegraad werd continu gebombardeerd en werden ondergrondse fabrieken, scholen en dorpen ingericht. Bevolking leefde bij het licht van dynamo’s en olielampjes. Buitenwerk (op t land) deed men ’s nachts.
Ook in minder gebombardeerde gebieden veel gevolgen:
· Kinderen en berjaarden werden geëvacueerd uit steden en verspreid over platteland.
· Men zorgde voor collectieve en individuele schuilplaatsen. Soms 3 per persoon, zo weinig slachtoffers.
· Voedselvoorziening werd door bombardementen aangetast, maar leidde niet tot hongersnood.
· Bombardementen op N-Vietnam versterkten moreel v/d bevolking om vol te houden. Waren goed in problemen van oorlog oplossen. (beweegbare bruggen, rondtrekkende burgers waren hulptroepen) Zo kwam er geen totale ontwrichting van samenleving.
Was in N-Vietnam militaire dienstplicht. Vrouwen hielpen daarom mee om vitale industrieën en openbare diensten in bedrijf te houden.
Vietnamisering van oorlog had gevolg dat helft van Z-vietnamese mannen werden ingeschakeld bij oorlogvoering. Op platteland werd gedwongen verblijf in ‘versterkte dorpen’ als bezetting beschouwd. Dorpen werden vaak beschoten, fungeerden als machtsbases van Vietcong, Z-Vietnamese of Amerikaanse legereenheden.
Veel Z-Vietnamezen vluchtten voor oorlogsgeweld:
· Deel van vluchtelingen sloot zich aan bij Vietcong, meesten trokken naar gebieden onder gezag van Saigon.
· Oorlog leidde zo tot ontvolking van Zuid-Vietnamese platteland en grote groei van steden, vooral van Saigon.
· Meeste vluchtelingen die in kampen werden ondergebracht vonden geen werk. Toename van misdaad en prostitutie in steden.
Aanwezigheid van veel Amerikanen ontwrichtte Z-Vietnamese economie. Landbouw en industrie verwaarloosd, in steden ondstond door dollars geschapen kunstmatige welvaart, kleine groep mensen profiteerde hiervan.
Amerikaanse militairen kwamen in Vietnam in moeilijke omstandigheden terecht door:
· Jonge dienstplichtige hadden nauwelijks een idee wat hen te wachten stond in het verre onbekende Vietnam.
· Op guerilla-tactieken van Vietcong waren soldaten materieel en mentaal onvoldoende voorbereid.
· Onvoldoende voorbereid op aanblik van Vietnamese burgerslachtoffers en omgekomen strijdmakkers.
· Tropische klimaat (heet en vochtig) verzwaarde omstandigheden. Werden door zon en regen geteisterd.
Gevoelens van angst, verdriet en frustratie leidde tot drugsgebruik, rassenhaat, oorlogsmisdaden en desertie.
Noord-Vietnam: 1,1 miljoen militairen
2 miljoen burgerslachtoffers
Zuid-Vietnam: 110.000 militairen
Bijna een half miljoen gewonde burgers
415.000 dode burgers
Amerika: 58.000 doden
153.000 gewonden
Hoofdstuk 4 Het ‘thuisfront’ en de oorlog
Na sturen van grondtroepen (’65) raakte VS massaal betrokken bij Vietnamoorlog. Oorlog kon via tv gevolgd worden. Foto’s en reportages van verslaggevers aan het front brachtten oorlogshandelingen onder de aandacht. Media werd verzocht té kritische toon te vermijden. Probeerden zich hieraan te houden, maar werd vaak toch niet gedaan. Jonge, kritische oorlogsverslaggevers zetten vraagtekens bij Amerikaans ingrijpen. Vonden weerklank bij breed publiek, maar riepen ook tegengeluiden op. Hierdoor polariseerden maatschappelijke verhoudingen sterk.
Vooral jongeren waren tegen de oorlog, hadden hun eigen denkbeelden die afweek van ‘gevestigde orde’. Door dienstplicht werden ze geconfronteerd met oorlog waar ze niet achter stonden. Dit verdiepte de kloof tussen ‘protestgeneratie’ en generatie ouderen die communisme als gevaar beschouwden. Ook opinieleiders, wetenschap en media gingen zich tegen oorlog keuren. Vooral Democratische politici. Veel protesten, anti-oorlogsdemonstraties. Veel jongenmannen weigerden de dienst of probeerden te ontduiken. Rest van westerse wereld ook massale protesten.
Van parlementaire controle op Vietnam-Beleid was aanvankelijk nauwelijks sprake:
· Democratische president Johnson kon na verkiezingen (1964) rekenen op grote meerderheid in Congres. Republikeinen steunden ook strijd tegen het ‘Rode gevaar’. Tonkin-resolutie verleende Johnson volmacht om zelfstandig beslissingen te nemen voor oorlog. Vietnam-beleid werd daardoor bepaald door Witte Huis, Pentagon (ministerie van defensie) en ministerie van buitenlandse zaken.
· Johnson wilde voorkomen dat geldverslindende oorlog ten koste zou gaan van Great Society. Daarom trachtte hij parlementaire debatten over oorlog te voorkomen en Congresleden voor zijn beleid te winnen.
Congress stemde jaarlijks in met defensiebegroting, had daarvor verschillende redenen:
· Loyaliteit met president
· Loyaliteit met in Vietnam aanwezige soldaten
· Vermijden van verdenking ‘soft on communism’ te zijn
· Daadwerkelijke angst voor communisme.
Maar sommige Congresleden zetten wel vraagtekens bij aanwezigheid VS in Vietnam.
Door uitblijven van overwinning en hevige protesten in binnen-en buitenland nam twijfel van politici over oorlog toe. In senaat vormden zich 2 kampen:
· Voorstanders van militair ingrijpen à de ‘haviken’
· Voorstanders van politieke oplossing voor Vietnam à de ‘duiven’
Belangrijke duif was senator J.William Fulbright
Oorlog had ook ongunstige gevolgen voor economie:
· Overheidsuitgaven namen enorm toe en veroorzaakten een daling van de dollarkoers.
· Economische positie van VS in de wereld verzwakte en economische recessie dreigde.
à voortzetting van oorlog en ontwikkeling van Great Society kwam onder druk te staan.
Eind 1968 kwamen er grote veranderingen in Amerikaanse Vietnam-beleid:
· Johnson maakte einde aan bombardementen en begon besprekingen met N-Vietnam
· Johnson stelde zich uit teleurstelling over resultaten van zijn beleid niet herkiesbaar. Maakte weg vrij voor ander beleid.
· Richard Nixon (won in november presidentsverkiezingen) beloofde terugtrekking van Amerikaanse militairen, ‘vietnamisering’ van de oorlog en een eervolle vrede.
Als verklaring van veranderingen kunnen volgende factoren gelden:
· Vietcong-successen tijdens Tet-offensief zetten de tot dat moment gevoerde strategie op losse schroeven.
· Amerikanen waren aanvankelijk vrij eensgezind ten aanzien van Vietnam, na Tet-offensief verandering. Samenleving sterk verdeeld. Veel anti-oorlogsdemonstraties.
Onthullingen in media over Vietnam-oolog schetsten een onthutsend beeld van politieke leiding in VS:
· Verkiezingsreslutaten bleken van invloed te zijn geweest op besluitvorming in oorlog. (door grote verkiezingsoverwinning van Johnson 1964 groot leger en luchtmacht inschakelen in Vietnam en bij nieuwe verkiezingen wilde hij beleid van voortzetting van oorlog niet wijzigen)
· Politici namen soms beslissingen op grond van selectieve waarnemingen, onvolledige info en onbewezen aannames.
· Kwam aan het licht dat regering het congres en bevolking opzettelijk had misleid. Werd duidelijk uit publicaties als Pentagon Papers (1971). Die toonden dat Tonkin-incident manipulatie was van legerleiding en regering om Congres te bewegen aan de president grote volmachten toe te staan (Tonkin-resolutie)
President Nixon (héél erg anti-communistisch) probeerde tevergeefs via Hooggerechtshof publicatie van Pentagon Papers tegen te houden. Hof vond persvrijheid belangrijker dan eventueel geschade landsblang.
Onhullingen in media hadden gevolgen voor politiek:
· Schokten het vertrouwen van veel Amerikaanse burgers in politiek.
· In 1973 beperkte congres bevoegdheden van president inzake oorlogvoering door War Powers Act. Daarin werd bepaald dat president alleen na overleg met congres militaire actie van max. 90 dagen mocht beginnen.
Vietnam-oorlog bleek een ‘working class-war’ (v/d armen). Vooral de lagere milieus – dus veel zwarte jonge mannen – waren oververtegenwoordigd bij daadwerkelijke strijd. Jonge mannen uit hogere milieus konden uitzending vaker voorkomen dmv studie of door familierelaties kans om legeronderdeel te krijgen zonder vechtfunctie (soms binnen VS). Hier kwam ook vaker dienstweigering voor (vooral in politiek linkse milieus). Meer dan 3000 dienstweigeraars kwamen in gevangenis.
Vietnamoorlog had voor jongens uit verschillende bevolkingslagen verschillende gevolgen:
· Oorlog was eerste waarin blank en zwart zij aan zij stonden, volledig geïntegreerd. Toch nog spanningen. Zwarten gingen zich afvragen waarom ze in Vietnam voor dingen vochten die ze in hun vaderland niet hadden.
· Regering VS stelde studiebeurzen beschikbaar voor soldaten die terugkwamen à armen kregen toekomst.
· Jongeren die dienst geweigerd hadden of deserteerden ondervinden moeilijkheiden in verdere carrière, nu nog.
In VS werd Vietnam-oorlog in jaren ’70 een nationaal trauma:
· Rijkste land ter wereld met sterkte defensiemacht had voor het eerst in geschiedenis oorlog verloren.
· Aan WO2 had VS het imago van ‘bevrijders’ ontleend. Na onthullingen in pers vroeg men zich af of het nog wel een ‘gerechtvaardige strijd’ was. En of die middelen niet erger waren dan het communisme.
· In 1975, toen N-Vietnamese troepen ‘t zuiden veroverden, bleek dat strijd VS in Vietnam zinloos was geweest.
· Veel teruggekeerde Vietnam-veteranen konden oorlogservaringen nauwelijks verwerken. Samenstel van psychische, sociale en fysieke klachten waaraan zij leden, werd het Vietnamsyndroom genoemd. Werden bij terugkomst niet als helden, maar als ‘oorlogsmisdadigers’ beschouwd en met de nek aangekeken.
Verwerking van trauma kwam pas in jaren ’80 op gang, op verschillende manieren:
· Veel speelfilms gemaakt waarin oorlog en verwerking ervan een rol speelden. Alleen makers v/d films verwerken hiermee hun trauma’s.
· In 1982 werd in Washington het ‘Vietnam Veterans Memorial’ onthuld, muur met alle 58.000 omgekomen soldaten.
· Ook nu nog houdt de oorlog veteranen en hun organisaties bezig.
REACTIES
1 seconde geleden
G.
G.
lekkere samenvatting. enige waar ik wat aan heb. dankjeee
14 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
goede samenvatting!
14 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
heb er echt zoveel aan! thaaaaaanks
14 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
echt een supersamenvatting heb er superveel aan
14 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Bedankt voor deze samenvatting, heb morgen een se en heb nog ff snel kunnen leren!
13 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Wel goede samenvatten, alleen jammer dat er een heel hoofdstuk mist.
13 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Mao Zedong ging uit van:
- Permanente revolutie (communisten kunnen alles0
- Boeren i.p.v arbeiders
- Wereldrevolutie i.p.v. vreedzame coëxistentie
In 1960 openlijke breuk tussen China en SU kwam door:
· Mao Zedong nam steeds meer afstand van vreedzame coëxistentie. uhm het was al wereldrevolutie, en ipv coextentie, hoe kan er dan meer afstand gedaan worden van de coextentie????
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Volgens mij ontbreken er geen hoofdstukken in deze sv hoor. Gewoon hoofdstuk 1t/m4 als het goed is.
13 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Er mist indd een hoofdstuk!
13 jaar geleden
Antwoorden