Hoofdstuk 1: De revoluties van Lenin en Stalin
§ 1. Het revolutiejaar 1917
2 zwakke punten van Rusland rond 1917 waren:
- veel volkerenstaat
- agrarische economie, de industrialisatie kwam langzaam opgang, boeren produceerden voor eigen levensbelang.
Aan het hoofd van het tsarendom stond sinds 1894 tsaar Nicolaas II. Zijn macht was gebaseerd op:
- Russisch-orthodoxe kerk: de tsaar was voor de boeren halfgod
- Bureaucratie: hij steunde de adel
- Veiligheidsdiensten: oppositie werd monddood gemaakt, krant stond onder strenge censuur, het parlement (Doema) had niets te vertellen.
In het derde jaar van de eerste wereldoorlog stortte het tsarenrijkdom in. Veel grondgebied was verloren, er waren bloedvergieten en armoede. Hiermee begon de februarirevolutie in 1917. Legereenheden luisterde niet naar de tsaar, de Doema vormde een voorlopige regering en de arbeiders kozen hun eigen raad. Hierdoor trad de tsaar af. Er ontstonden twee regeringen: de Doema, vertegenwoordiger van de bezittende klasse, en de Petersburgse Sovjet, die de lagere klasse vertegenwoordigde. Lenin was vanuit Zwitserland naar Rusland gekomen. Hij wilde samenwerking tussen de twee partijen, maar de sovjets moesten alle macht krijgen. Hij wilde land, vrede en brood. Toch verslechterde de voedselsituatie waardoor de bolsjewieken populairder werden. Op 25 oktober pleegden de bolsjewieken een staatgreep: het begin van de oktoberrevolutie. Ze gingen het winterpaleis in Sint Petersburg binnen en grepen de macht.
§ 2. Van burgeroorlog naar NEP
De Bolsjewieken kwamen voort uit de sociaal-democratie. Dit viel uiteen tot bolsjewieken en mensjewieken. Ze volgde beide de ideeën van Karl Marx: hij wilde een klassenloze samenleving, iedereen moest gelijk zijn. De mensjewieken en bosjewieken vatten de ideeën van Marx beide anders op:
- Bolsjewieken: zo snel mogelijk een socialistische revolutie
- Mensjewieken: eerst bourgeoisie de macht, om mee te werken aan de opbouw van de burgerlijke democratie en een kapitalistische economie, pas daarna een revolutie.
De socialistische revolutie van Lenin en de Bosjewieken moest gelijk een wereldrevolutie worden. Hiermee noemden de bolsjewieken zich voortaan communisten. Na de oktoberrevolutie brak een burgeroorlog uit. Partijen streden om de macht. Het Rode Leger van de bolsjewieken kreeg uiteindelijk de macht. Vanaf 1922 heette Rusland voortaan Sovjet-Unie. Wel waren vele mensen vermoord: de rode terreur, dit was om af te rekenen met de klassenvijand. Iedereen werd gelijk aan elkaar, ook de vrouwen kregen rechten, maar de economie stortte in. De industrie viel stil. De boeren wilde geen graan meer verkopen omdat ze er niets meer aan verdienden. Hierdoor ontstond het oorlogscommunisme. De staat kreeg alles in handen. Hierdoor kwamen boeren, matrozen en arbeiders in opstand. Lenin voerde als verbetering in 1921 de Nieuwe Economische Politiek (NEP) in. De industrie en banken waren van de overheid, maar boeren konden weer zelf hun overschotten verkopen op de markt.
§ 3. Een korte adempauze
Door de NEP herstelde de economie zich snel. Maar de communisten waren ertegen. Dit was tegen het socialistische systeem. Toen Lenin overleed schafte Stalin de NEP af. Hij werd secretaris generaal en zorgde dat zijn vijanden werden uitgeschakeld.
Stalin schafte de NEP af om 4 redenen:
- Zodat hij leider kon worden.
- Om ervoor te zorgen dat de communisten in de meerderheid kwamen
- Industrialisatie van onderop was volgens hem onmogelijk
- Hij wilde Rusland beschermen tegen het buitenland.
§ 4. Stalin’s industriële revolutie
In een communistisch-systeem waren alle belangen gelijk, één leider en één partij was genoeg. Ook wilde hij absolute macht omdat de Sovjet-Unie omringd was door vijanden. Stalin wilde de achterstand tegenover het buitenland inhalen. In 10 jaar moesten ze weer gelijk liggen. Het Gosplan legde in vijfjarenplannen de doelen vast. Hierdoor ontstond een commandoeconomie. Alle mensen moesten meewerken. Zware industrie moest worden bevorderd, energiewinning, bewapening en infrastructuur moest worden verbeterd. Het vijfjarenplan werd in vier jaar voltooid, maar de cijfers waren verzonnen. Hierdoor kregen producten een slechte kwaliteit.
Hoofdstuk 2: Stalins terreurbewind
§ 1. De collectivisatie
Stalin wilde een Grote Doorbraak: een industrienatie van Rusland maken in korte tijd. Hiervoor moest gecollectiviseerd worden en moesten de boeren zich aansluiten bij de Kolchozen of de sovchozen. Stalin dacht dat dit zou leiden tot hogere opbrengsten op het land. Ook wilde hij hiermee de klassenvijand, de koelakken, bestrijden. Deze rijkere boeren moesten naar werkkampen, naar verafgelegen gebieden of worden geëxecuteerd.
4% van alle boeren was koelak, maar eigenlijk wist niemand wie ze wel en niet bij de koelakken moesten rekenen. Hierdoor leek het een oorlog tegen het platte land, de belastingen en de graanvorderingen waren zo hoog dat de meeste boeren hun bedrijf moesten opgeven, anders werd alles van hun afgepakt. In 1930 kwamen de boeren in opstand en werden de brigadisten gedood. Stalin schrok hiervan en zei ineens dat het niet met geweld had mogen gaan. Hierdoor was het even rustig, maar het werd al snel weer hervat. Veel mensen werden gedood, of naar kampen gebracht. Hierdoor ontstond het Goelag-archipel, een gevangenenkamp waar slavenwerk moest worden gedaan. In 1932-1933 bereikte dit zijn hoogtepunt in de Oekraïne. Hele dorpen werden weggevaagd.
§ 2. Moderne horigheid
Door de collectivisatie waren de dorpen veranderd: huizen en kerken waren verwoest, feestdagen mochten niet gevierd worden, de meeste mannen en jongeren waren afgevoerd, 60% bestond uit vrouwen. Toch hielden de mensen zich stiekem wast aan oude gewoonten. De partij had de kolchoz nu in zijn greep: de partij benoemde de voorzitter van de kolchoz. Die had binnen de kolchoz veel macht, maar moest zelf weer gehoorzamen aan het machine- en tractorstation en aan hogere partijmedewerkers. Door de partij was in de landbouw voortaan iedereen ondergeschikt aan het plan, dat onmogelijk was uit te voeren. Aan gewone producten voor de dorpsbewoners werd weinig aandacht besteed. De collectieve landbouw werkte er inefficiënt, omdat de plannen werden gemaakt door mensen die geen verstand hadden van het platte land. De boeren waren tegen de onderdrukking en deden weinig. Na 1935 mochten de boeren een beetje land voor zichzelf. Hiermee werd de helft van de agrarische productie geleverd.
§ 3. De revolutie verslindt haar kinderen
De partij van Stalin gold het democratisch-centralisme, ieder moest zich bij de besluiten van de meerderheid neerleggen. Maar steeds meer was Stalin degene die bepaalde wat er gebeurde: de partij werd geleid door het Politbureau, dat uit 5 tot 10 leden bestond. Zij waren gekozen uit het Centraal Comité. Die was gekozen door het partijcongres, maar deze verkiezing stelde weinig voor. De samenstelling van de partijorganen werd bepaald door de secretaris-generaal en dat was Stalin. Hierdoor kon Stalin alleenheerser worden. Stalin werd bij zijn 50ste verjaardag massaal toegejuicht, maar hij wist dat er velen waren die daar anders over dachten. Ook had hij een hekel aan dat hij rekening moest houden met andere leden van het Politbureau. Daarom wilde hij iedereen uitschakelen die tegen hem was. Hiervoor had hij de OGPOe, een staatsveiligheidsdienst die hij onderbracht bij de NKVD, het volkscommissariaat van binnenlandse zaken. De NKVD beschikte over een reusachtig veiligheidsapparaat dat onder Stalins persoonlijke controle stond. Jezjov bracht rechtstreeks aan Stalin verslag uit en was verantwoordelijk voor de persoonlijke veiligheid van Stalin. Hij knapte ook alle smerige karwijtjes voor Stalin op zoals het uitmoorden van alle mensen die ooit iets met Stalins vijanden te maken had. Uiteindelijk ging Stalin beseffen dat de Grote Terreur de Sovjet Unie in gevaar bracht. Jezjov werd vervangen door Lavrenti Beria en later gearresteerd. Hiermee was de Grote Terreur ten einde.
§ 4. De Stalin Partij
In 1936 kreeg de Sovjetunie een nieuwe grondwet. Dit was de Stalin-constitutie. Volgens de Stalin-constitutie was de Communistische Partij de leidende kern van alle maatschappelijke en staatskundige organisaties. De leden van de Partij werden door Stalin geselecteerd. De leden profiteerden van allerlei luxe, toch was hun leven niet zeker want als ze iets niet goed deden konden ze uit de partij worden gezet, gearresteerd of gedood worden.
De partij was ook een propaganda-instrument. Er waren verschillende soorten van deze propaganda
- Partijleden en helden van de Sovjetunie die het goede voorbeeld gaven in werklust en trouw aan de partij
- De successen van het socialisme in de Sovjetunie en de verdorvenheid van het kapitalistische buitenland werden voortdurend benadrukt
- Stalin werd verheerlijkt als onfeilbaar leider, als voorzetter van de heilige zaak van Lenin
Iedereen geloofde in Stalin omdat de bevolking Stalin zag als een soort opvolger van de tsaar. In een wereld van Angst en terreur bood het geloof in die heilige tenminste nog enige houvast. Op elke hoek van de straat hing een poster van Stalin, toch zag je Stalin bijna nooit in het openbaar. Dit was omdat hij niet graag tussen de mensen kwam. Bovendien kon hij zo altijd van koers vernaderen; hij kon anderen, die wel op de voorgrond waren getreden, de schuld in de schoenen schuiven.
Hoofdstuk 3: Een totalitaire samenleving
§ 1. Stalins culturele revolutie
Stalin wilde een totalitaire samenleving: een samenleving waarin de staat het hele leven bepaalde. Hiervoor organiseerde hij een culturele revolutie waarmee hij een nieuwe Sovjet mens wilde creëren De nieuwe sovjetmens maakte zichzelf volledig ondergeschikt aan het collectief; hij of zij werkte met totale overgave aan de opbouw van het communisme, vol liefde voor de Sovjetunie en meedogenloos tegenover haar vijanden. Door het Stalinistisch onderwijs kon Stalin de jeugd vanaf jonge leeftijd gekneed worden tot een nieuw soort mensen, die onvoorwaardelijk trouw zwoeren aan het Communisme. Tien jaar na de invoering van het Stalinistisch onderwijs was 90% van de bevolking niet meer analfabeet. Vanaf 1938 was alle politieke onderwijs gebaseerd op een door Stalin zelf geschreven boek: De korte leergang van de Geschiedenis van de Communistische partij van de Sovjetunie. Hierin werd alle erfelijkheidsleer verboden. Dit was omdat de communisten geloofden dat ze de mensen tot communisten konden ‘opvoeden’ en dat er een nieuw soort mens gevormd kon worden. Volgens de erfelijkheidsleer lag een groot deel van het gedrag en de houding van mensen al vast in de chromosomen van hun ouders – en waren zij dus niet of maar moeizaam te beïnvloeden.
§ 2. Vrije tijd met Stalin
Onder Stalin was de communistische jeugdbond Komsomol van groot belang. De Komsomol-jongeren gaven het goede voorbeeld aan de rest van de samenleving. Ze maakten propaganda voor het vijfjarenplan en voor de socialistische wedijver: de concurrentie tussen arbeiders en fabrieken om de hoogste productiecijfers te halen. In hun vrije tijd gingen ze naar cultuurpaleizen en in de vakantie gingen ze naar kampen of werkten ze vrijwillig in Kolchozen of fabrieken. Volwassenen brachten hun vrije tijd ook door in georganiseerd verband:
- Vakbonden hadden een enorm aanbod van sociale activiteiten, cursussen, uitstapjes en massafestivals.
- In parken werden schietbanen en springtorens aangelegd om gewone burgers militair te trainen.
- Komsomol-afdelingen, fabrieken en legereenheden richtten hun eigen sportclubs op.
- Er werden massabijeenkomsten gehouden om het communisme te vieren en haar helden te vereren.
De staat maakte voor de propaganda ook gebruik van massamedia. Stalin vond film een ideaal middel hiervoor. Vanaf 1934 was het socialistisch realisme de enige toegestane kunst. Het is een kunststijl die voor gewone mensen te begrijpen is en een rooskleurig beeld geeft van de werkelijkheid onder het socialisme.
§ 3. Een volledige ommekeer?
De meeste jongeren waren enthousiast over het communisme omdat ze opgegroeid zijn met de sovjet propaganda en niet wisten hoe het eerder is geweest. De volwassenen zagen een duidelijk verschil tussen de propaganda en de werkelijkheid, dit is ook de rede dat vooral ouderen werden weggezuiverd.
Stalin wilde ook dat het Christelijke geloof zou verdwijnen, omdat dit niet vanzelf ging zoals Marx zei, liet Stalin de kerken sluiten, slopen of werden ze omgebouwd tot kantoren of andere openbare gelegenheden. Gelovigen werden verboden Godsdienstige bijeenkomsten te houden, maar toch leefde het geloof ondergronds door.
Tot 1935 wilde de communisten geen gesloten familiebanden meer. Vrouwen kregen gelijke rechten, scheiden werd veel gemakkelijker en de opvoeding van kinderen werd voor een deel van gezin naar de kinderopvang verplaatst. Toen als gevolg van deze gezinspolitiek het aantal geboortes scherp begon te dalen kwam volgens Stalin de economische opbouw van het lang in gevaar: er kwamen te weinig nieuwe arbeidskrachten (en soldaten) bij. Daarom draaide hij de meeste maatregelen terug en herstelde hij het gezin weer in ere.
Hoofdstuk 4: Van stabilisatie naar stagnatie
§ 2. Gematigd Stalinisme
Chroestsjov gaf de burgers te veel vrijheid en maakte Stalin uit als misdadiger. Zijn partijleiders vonden dit te ver gaan en zorgde ervoor dat hij ging aftreden. Brezjnev werd de nieuwe partijleider. Hij was zo succesvol omdat iedereen hem middelmatig vond, hij was niet bedrijgend en besliste niet alleen. Maar besloot alles met de andere partijleden Ook de grote terreur gaf hem de kans om snel op te klimmen.
Ondanks dat Chroesjtsjov Stalin al misdadiger zag, had hij het stalinisme grotendeels intact gelaten. Ook Brezjnev liet het stalinisme bestaan, maar hij verminderde wel de terreur en de willekeur; stabiliteit, rust en orde stonden voor hem voorop.
Onder Brezjnev veranderde het Stalinisme nauwelijks
- De Communistische Partij behield haar leidende rol in de samenleving; in de nieuwe grondwet van 1977 werd dat nog eens benadrukt.
- De Sovjetunie bleef een politiestaat waar de veiligheidsdienst verregaande bevoegdheden had en overal aanwezig was.
- De centraal geleide planeconomie en de collectie landbouw bleven bestaan.
- De persoonsverheerlijking van Brezjnev deed erg aan die van Stalin denken.
§ 3. Een conservatief land
De Partijleden waren bijna allemaal oudere mensen geworden. Brezjnev bleef tot zijn dood de partijleider. Door de ouderdom binnen de partij was het moeilijk om als jongeren horen op te komen . Er was nu een opleiding verplicht. Eigen ideeën waren verboden.
Iedereen had nu meer vrijheid gekregen, behalve de dissidenten. Dissidenten bekritiseerde het regime openlijk en dit was verboden. Rond 1965 ontstond er een dissidentenbeweging die vrijheid van informatie en respect voor de burgerrechten wilden. De sovjetleiders waren hier bang voor omdat de kritiek kon worden overgenomen door de bevolking, hierom werden ze vervolgd, opgepakt en verbannen. Rond 1980 verdwenen de laatste dissidenten. Er waren nog 2 groepen die werden bestreden. De christenen en de nationalisten uit etnische minderheden. Onder Brezjnev kreeg het Christendom grotere vrijheid als ze hun geloof niet gingen verspreiden.
Brezjnev voerde, anders dan Stalin een voorzichtige nationaliteitenpolitiek Niet Russische volken kregen over het algemeen de ruimte om hun eigen nationale cultuur leven te houden en werden bestuurd door hun eigen mensen. Toch werd via het onderwijs een politieke russificatie gevoerd. Als het erop aankwam waren dus Russen over de baas, ook in de niet Russische republieken.
§ 4. Een vastlopende economie
Voor de oorlog dreef de angst voor het kapitalistische Westen Stalin tot een geforceerde industrialisatie, omdat daarmee de militaire weerbaarheid vergroot zou worden. Ook na de oorlog leed de sovjeteconomie onder alle inspanningen die ten behoeve van het leger gedaan werden. Na 1970 werd duidelijk dat de Sovjetunie haar technologische achterstand op de Verenigde Staten niet op eigen kracht kon inlopen. Daarom gaf Brezjnev het ideaal van autarkie op en begon hij technologie uit het westen te importeren.
De planeconomie werkte steeds slechter, hierdoor groeide de tweede economie. De tweede economie is de particuliere sector (wat officieel verboden was). Deze tweede economie bloeide zo doordat de planeconomie niet voorzag in de (basis)behoefte die onder de bevolking bestonden. Bovendien verdienen lokale partijleiders er vaak zelf veel geld aan, dus kon de zwarte economie vanuit Moskou niet krachtig aangepakt worden.
Brezjnev investeerde fors in de landbouw. De opbrengsten gingen hier erg op vooruit, maar in de jaren 70 ging het opnieuw mis. Dit kwam door de planeconomie, dat dikke pakken voorschriften gaf. Hierdoor werden vruchtbare gronden verwaarloosd en onvruchtbare moerasgronden voor de landbouw geschikt gemaakt. De planeconomie ontnam mensen de eigen verantwoordelijkheid en leidde tot onverschilligheid: eigenlijk kon het niemand wat schelen.
Hoofdstuk 5: Stagnatie en ondergang
§ 1. Algehele demoralisatie
In West-Europa waren de burgers steeds mondiger geworden tegenover hun bestuurders. Daardoor was de macht van de staat beperkt; de burgers hadden er invloed op. In de Sovjetunie dwong de staat zijn burgers tot gehoorzaamheid. Daardoor waren de burgers passief en gelaten. De absolute macht van de staat werd als iets vanzalfsprekends gezien.
Het levenspeil in de Sovjetunie nam tot halverwege de jaren 70 toe. Toch werd er steeds meer gemopperd over de planeconomie. Dit kwam door:
- In de staatswinkels was gebrek aan goede koopwaar; er werd veel rotzooi geproduceerd.
- Het winkelpersoneel was onbeleefd en niet behulpzaam
- Voor vrijwel elk artikel moest je lang in de rij staan
- Burgers werden steeds afhankelijker van het dure grijze circuit. Daar doken wel de artikelen op waar vraag naar was.
De ontevredenheid over de planeconomie bleek ook uit de lage arbeidsmoraal:
- De arbeidsmoraal was laag: werknemers komen stelselmatig te laat en liepen de kantsjes er af
- Het drankgebruik na in de jaren zeventig schrikbarende vormen aan
§ 2. Boeren, vrouwen en jongeren
De kloof tussen de staat en de burgers was het grootst op het platteland. De plattelanders moesten hard werken en hielden daar maar weinig van over. In de plattelandswinkels was vrijwel niets te koop. Door de komst van de telefoon en televisie werden de plattelanders zich meer bewust van het achtergebleven toestand. Op deze achterstelling regeerden ze door op hun werk weinig uit te voeren, door weg te trekken of door toevlucht te zoeken in de drank.
De boerinnen droegen de zwaarste lasten. Zij deden het zwaarste en slechtste betaalde werd en zorgden daarnaast voor het huishouden. De meeste mannen behandelde hun vrouw als een bediende. Mede door dit zware leven wilde de meeste vrouwen hooguit een of twee kinderen – wat niet altijd goed te plannen was en dus tot veel abortussen leidde. Onder de jongeren was het vroegere enthousiasme voor het communisme nog maar weinig over. In het openbaar deden ze keurig mee aan de communistische ‘kermis’, want wie niet meedeed, verspeelde zijn kansen op de betere banen. Maar de jongeren geloofden niet meer in het communisme. Zij droomden van een beter leven voor zichzelf en voelden zich meer aangetrokken tot de westerse jongerencultuur.
§ 3. Conservatieve onmacht
Het ging steeds slechter met de economie. De economie begon zelfs vast te lopen, dit kwam door:
- gebrek aan concurrentie. Daardoor leverden bedrijven geen kwaliteit en trokken ze zich niets aan van wat de klanten wilden
- Door de strakke hiërarchie en de nadruk op gehoorzaamheid drong ‘onaangename’ informatie over de economie maar moeilijk door bij de mensen die het beleid maakten.
Het volk was ondanks de economische problemen bang voor veranderingen binnen de economie. Uit ervaring wisten ze dat veranderingen lang niet altijd tot verbetering leidden. Het communistisch systeem mocht dan slecht functioneren, de paar zekerheden het het bood (een vast inkomen, goedkope basisvoorziening) zette niemand graag op het spel.
Lange tijd deed de staat niets aan de economische crisis. Drie redenen hiervan zijn:
- Veel hoge partijfunctionarissen profiteerden van de grijze economie en deden dus weinig aan het bestrijden ervan.
- Lokale partijleiders konden centrale hervormingen tegenhouden, maar ze hadden onvoldoende vrijheid om zelf hervormingen (decentraal) door te voeren.
- Door hervormingen zou de Communistische Partij iets van haar stevige greep op de samenleving verliezen. Veel communisten waren daar huiverig voor: waar zou dat uiteindelijk toe leiden.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Hoi, heb al een paar keer meegevraagd...mensen die de samenvattingen hebben gemaakt en die in HAVO zitten, stoppen hun samenvattingen bij §5.4 er zijn toch meer hoofdstukken???
22 jaar geleden
Antwoorden