De opstand - Filips II

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1006 woorden
  • 20 december 2007
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
67 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
1.1

Karel V (1500-1558) beschikte over Spanje, een groot deel van Italië, Oostenrijk (ook Hongarije en Tsjechië in die tijd), Duitsland en de Nederlanden (nl, België, Luxemburg).
Hij kreeg met verschillende problemen te maken:
- Op politiek gebied was zijn macht beperkt. De vorsten en gewesten deden wat ze wilden en trokken zich weinig van de keizer aan. En met Frankrijk werd veel oorlog gevoerd, de Franse koning had zelf graag keizer van Duitsland willen worden en beschouwde Karel V als zijn grote vijand.
- Op godsdienstig gebied was de positie van de katholieke kerk aangetast. Karel V was zelf katholiek en tot zijn verdriet gingen veel mensen over naar een ander geloof.
Om al deze redenen leek het of de macht van Karel V heel groot was, maar hij was meer bezig met problemen oplossen dan zijn macht te vergroten.

1.2

Nadat Karel V was afgetreden werd de erfenis verdeeld:
- Karels broer Ferdinand kreeg het Oostenrijkse gebied en werd ook keizer van Duitsland.
- Karels zoon Filips de Tweede, werd koning van Spanje, de Spaanse koloniën, een deel van Italië en over de Nederlanden.
Filips de Tweede beschikte over de absolute macht, dat wil zeggen dat iedere onderdaan hem moest gehoorzamen. Alleen dat lag in de Nederlanden wel anders.

1.3

Bewoners van de Nederlanden voelden zich niet met elkaar verbonden, dit om dat de wegen slecht waren en de onderlinge contacten dus ook. Er werd niet gesproken over ‘de Nederlanden’, maar over het gewest waar men woonde, er bestond nog geen nationaal besef. En ook was er geen taal die algemeen gesproken werd, vaak konden mensen elkaar niet eens verstaan.

1.4

Elk gewest en elke stad had zijn eigen regels en wetten, die men verdedigde met hand en tand. Dit gaf moeilijkheden met Filips de Tweede, hij wilde een centralisatiepolitiek; alles moest vanuit één punt bestuurd worden. Er was nog een reden voor het stroeve verloop tussen de gewesten en Filips: hij moest geld vragen van de gewesten om oorlogen te voeren, zelf had hij het geld niet. En men accepteerde dat natuurlijk niet. Mensen hielden vast aan hun oude gewoontes, maar hij wilde moderniseren.

1.5

Mensen verdienden hun brood d.m.v.:
- landbouw
- nijverheid
- visserij
- handel
Vooral textielindustrie was belangrijk, daar werkten de meeste mensen. De opbloei van de economie zorgde dat de maatschappij veranderde van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappijde status van iemand werd langzamerhand meer bepaald door zijn rijkdom dan door zijn afkomst. Dit was echter niet zo in het oosten, daar bleef de landbouw de economische factor. Afstand tussen arm en rijk werd groter.

1.6

Denemarken en Zweden waren tussen 1563 en 1570 met elkaar in oorlog, waardoor de Sont vaak geblokkeerd was, dit leidde tot stagnatie(=stilstaan) van de graanimport, wat weer tot hongersnood leidde. Oftewel, de Nederlanden was sterk afhankelijk van buitenlandse landen. De adel bleef hoog in aanzien en in de steden waren het de rijke burgers die de bestuursfuncties in handen hadden.

1.7

Het geloof speelde een ongelooflijk belangrijke rol in de 16e eeuw, omdat mensen snel getroffen konden worden door een hongersnood, epidemieën en oorlogen. Iedereen geloofde en wie dat niet deed, zette zichzelf buitenspel. Er kwam toch veel kritiek op de kerk omdat:
- Het luxe leventje en de corruptie waren een bron van ergernis.
- De kerk leek zich vaak meer bezig te houden met de eigen machtspositie dan met de gelovigen.
Maarten Luther beweerde dat de godsdienst rechtstreeks via God ging en niet d.m.v. de katholieke kerk. Luther, Calvijn en Simons, waren mensen die uit de katholieke kerk traden en die noemen we met een verzamelnaam protestanten. De gehele protestantse beweging heet hervorming. Deze mensen waren het hier over eens:
• De grondslag van het geloof ligt in de Bijbel
• Een aantal punten uit de katholieke leer moet worden veranderd of afgeschaft.
• De paus moet weg
De katholieke kerk probeerde de hervorming te bestrijden, d.m.v. opsporen en verbranden van ketters, maar dit hielp niet. Karel V en Filips de Tweede streefden naar meer eenheid in hun rijk en in de loop van de 16e eeuw brak de kerk in tweeën. Katholieke kerk probeerde de scheur ongedaan te maken door vernieuwing van de kerk en bestrijding van de hervorming(contrareformatie).

De situatie van het geloof:
- Het aantal calvinisten(gereformeerden) was rond 1565 klein, maar vormden wel een actieve, vastbesloten groep.
- Veel katholieken gingen twijfelen, ze vonden het niet nodig dat de ketters zo streng vervolgd werden en waren het niet eens met sommige opvattingen van de katholieke kerk. Maar ook waren ze het niet helemaal eens met het calvinisme. Dit was het grootste deel van de bevolking, men wist niet of ze katholiek zouden blijven, of protestants moesten worden.
- Twee geloven in één land, dat kon niet.

1.8

De vorst was in de Middeleeuwen de leenheer die aan zijn leenmannen advies en militaire hulp kon vragen omdat zij hem dit verschuldigd waren. Aan het eind van de Middeleeuwen wilden de vorsten hun grondgebied uitbreiden en ze wilden sterker staan tegenover hun onderdanen. Hiervoor hadden ze een bestuursapparaat voor nodig(bestaande uit door de vorsten betaalde deskundigen, zoals juristen) en een leger, de vorsten hadden behoefte aan vaste inkomstenbelastingen. Hier is een ontwikkeling uit ontstaan: van de afhankelijke vorst, naar de onafhankelijke vorst. Eerst moest de vorst geld vragen aan de gewesten en moest hij leven van de opbrengsten van zijn domeinen, maar dit was niet meer nodig.

Begrippen

Landsheer Een regeerder waar niemand boven stond
Personele unie Unie waarbij twee of meer staten hetzelfde staatshoofd
hebben
Absolute macht Onafhankelijke macht, iedereen moest Filips de Tweede
gehoorzamen
Privileges Vrijheden
Particularisme Het stellen van particuliere belangen boven het algemeen
belang/het leggen van nadruk op gewestelijke belangen
Centralisatiepolitiek Leiding geven vanuit één punt, als eenheid
Bede Verzoek van de onderdanen om geld te geven aan de
landsheer
Handelskapitalisme De overmacht van handel
Stapelmarkt Belangrijkste beurs waar artikels werden verhandeld
Standenmaatschappij Maatschappij waarin ieders juridische positie door de
geboorte bepaald wordt
Klassenmaatschappij Maatschappij waarin klassen bestaan
Patriciaat De gezamenlijke rijke burgers
Ketters Afwijkend van de rechtzinnige geloofsleer
Rechtzinnig Streng van opvatting in godsdienstige zaken
Contrareformatie Beweging ter bestrijding van een reformatie(hervorming)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.