Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De Koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië, CE Examenkatern Wolters Noordhoff

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 5788 woorden
  • 6 juli 2007
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
49 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Multatuli: (=ik heb veel geleden; pseudoniem van Eduard Douwes Dekker) schreef Max Havelaar. 1.1 De weg naar Indië > Indië: Europese benaming voor gebied achter de Indus. - Specerijen waren veel waard en werden gebruikt als smaakmaker, medicijn en conserveermiddel. - Europeanen kwamen in Azië niet verder dan de kust van de Middellandse Zee door versperringen van islamitische heersers. V.a. 1450 kwamen Spanjaarden en Portugezen over zee via het westen+zuiden. * 1492, Columbus bereikt Amerika. * 1498, Vasco da Gama bereikt huidige India. * 1512, Portugezen ontdekken nootmuskaat en foelie op de Banda-eilanden en kruidnagelbomen op vulkaaneilandjes in het Archipel, het huidige Indonesië. > Tot 1580, Portugezen hadden monopolie op de specerijenvaart. Oorzaken bezwijken: - Nederlandse opstand tegen Spaanse koning Filips II (beheerste ook huidige Benelux). Noordelijke provincies stichtten eigen staat in 1588: de Republiek (der verenigde Nederlanden). Gevolg: Filips belemmerde handel tussen Portugal en de Republiek. Specerijen werden hierdoor duurder, de republiek wilde dus zelf specerijen gaan halen: * 1594, via het noorden Oost-Indië zoeken, om Portugezen en Spanjaarden te ontwijken. * 1596, 3e poging o.l.v. Willem Barentsz moest overwinteren op Nova Zembla, op de noordpool. Ze bouwden ‘het Behouden huis’. In 1597 keerden ze als helden terug. * Cornelis de Houtman, Pieter Dirksz de Keyser en Gerrit van Beuningen hadden Oost-Indië wel bereikt en een klein beetje peper meegenomen. Maar ze hadden daar moeten vluchten, omdat de Portugezen de Javanen tegen hen hadden opgezet. -> Gevolg: in de havensteden ontstond bedrijvigheid. In 1599 keerde een vloot terug afgeladen met peper. 55 Nederlandse schepen vertrokken in 1602 en verdrongen de Portugezen. 1.2 Het specerijenmonopolie > VOC: (=Verenigde Oostindische Compagnie, opgericht in 1602 had alleenmacht om handel te drijven ten oosten van Kaap de Goede Hoop en was een soort ‘Nederlandse overheid’ in Azië.) was een initiatief van de Staten-Generaal, redenen: - De Nederlanders beconcurreerden elkaar te veel in Oost-Azië. - De Republiek was in overlevingsoorlog met Spanje/Portugal, dus ze moesten krachten bundelen, omdat Spanje/Portugal hun winsten overzee haalden om de oorlog te kunnen voeren. Daar moest de vijand dus getroffen worden. > Geweld en handel lagen nauw samen: - VOC-schepen waren uitgerust met geschut - Het grootste deel van het personeel bestond uit soldaten - Volgens Jan Pieterszoon Coen moest de handel in Azië gedreven worden onder de bescherming van wapens die betaalt moesten worden uit de winsten van de handel, dus geen handel zonder oorlog en andersom. > VOC stichtte factorijen (versterkte handelsplaatsen) verspreid over de kusten van Azië. Ook kwam er 1 hoofdkantoor met een gouverneur-generaal aan het hoofd. - 1619, Coen werd gouverneur-generaal en koos Jacatra (Jakarta) voor het hoofdkantoor. De Britten en Javanen vielen constant aan maar Coen jaagde de oorlogsvloot weg, waarna de stad onder de naam Batavia hoofdplaats van de VOC werd. > Molukkers haatten de Portugezen vanwege wreedheid en christelijke bekeringsijver - Contracten Molukse vorsten en VOC: militaire steun in ruil voor dat Nederland het alleenrecht op aankoop van hun specerijen zou krijgen. Werkte niet want: * Molukkers zagen de contracten als tijdelijk, konden dus elk moment opzeggen * Er was niet één hoofdman die namens iedereen sprak. * Nederlandse monopolie was niet aantrekkelijk, omdat ze meer geld verdienen als er concurrentie is. * Ze dreven ook handel met Azië, die hun kleding en voedsel leverden. Hier konden ze niet omheen, dit was een eeuwenoude traditie. -> Gevolg: gewelddadige conflicten tussen Nederlanders en Molukkers. In 1609 kwam een Nederlandse vloot in een hinderlaag en werden de kapitein en zijn 46 metgezellen onthoofd, waarna hun hoofden op speren werden gestoken. Coen nam dertien jaar later ‘wraak’ met een strafexpeditie. Hij ontvolkte de eilanden en het land kwam onder het beheer van de VOC. VOC kreeg hierdoor nootmuskaat- en foelietuinen en de monopolie hierop. Pas tientallen jaren later kreeg de VOC na veel geweld ook de monopolie op kruidnagel. De VOC verjaagde de Portugezen, Spanjaarden en Engelsen uit de Molukken. V.a. 1625 waren de Nederlanders daar nog de enige Europeanen met de VOC als grootste handelscompagnie van de wereld. > Grootste inkomstenbron VOC: peper uit Java en Atjeh (Noord-Sumatra). - VOC probeerde geen pepermonopolie af te dwingen, want: * Atjeh en Java waren te sterk * Peperbessen groeide in grote delen van Azië, er was dus genoeg. > Inter-Aziatische handel: VOC hield zich bezig met de handel tussen verschillende delen van Azië. Want Coen wilde dat de specerijen niet gekocht moesten worden met geld uit Nederland, maar met Aziatische producten.
1.3 Bloei en neergang van de VOC > VOC-netwerk groeit, relaties met bevolking was meestal vreedzaam behalve met de Molukkers en met Ceylon, omdat het het enige eiland met kaneel was, de Portugezen zaten er daarom ook. Oorlog met Portugal om ze te verdrijven, daarna oorlog met koning Ceylon. VOC won. > 17e en 18e eeuw: winst uit specerijen. Vraag naar textiel/koffie/thee/suiker nam toe - NL kon nog geen bietsuiker maken, dus rietsuiker importeren. Batavia werd in één groot suikergebied veranderd. Thee uit China en koffie verbouwen op Java. Chinees porselein werd verscheept naar Europa in de 18e eeuw. - 17e eeuw: succesvol. Ook voor Republiek. Veel winst, meest welvarende land in Europa en een militaire grootmacht. Keerpunt: * Dalende winsten door: 1. corruptie onder het personeel; 2. Kapitaalgebrek: organisatie werd duurder, handel bracht steeds minder op. * Japan stopte met uitvoer goud/zilver. * Frankrijk/Engeland niet meer bij kunnen houden: concurrentie -> Britse East India Company: vedrong VOC uit de katoen- en theehandel en werd grootste onderneming ter wereld. Na oorlog in 1780 tussen Engeland/NL was VOC voor een deel geplunderd. Regering moest de VOC staande houden. > Na 1780: regering was tegenstelling: - Prinsgezinde regenten: steeds meer macht naar zich toetrekken, vriendjespolitiek. - Patriotten: baseerden zich op de verlichting en eisten invloed voor de gegoede burgerij, kritiek op regenten en gebrek aan democratie. * kwamen in 1795 na de Franse inval aan de macht en stichtten de Bataafse Republiek. NL werd bondgenoot van Frankrijk en kreeg hierdoor oorlog met Engeland. VOC ging failliet, doordat Engeland veel factorijen innamen. In 1799 liquideerde de overheid de VOC en nam alle bezittingen over. 1.4 Handelspartner en bondgenoot > de VOC overheerste niet echt, maar was alleen een handelsorganisatie. Behalve op Kaap de Goede Hoop, Ceylon, de Molukken en delen van Java. - In Indië merkte het grootste deel van de bevolking niets van de Nederlanders. De Nederlanders bleven ook alleen aan de kusten van de eilanden. Alleen op Java en de Molukken was dit anders, maar daar beheersten ze ook alleen de economie. Anders dan de Portugezen probeerden ze niemand te bekeren tot het christendom. > de VOC maakte deel uit van een systeem van bondgenootschappen. Zo gaven ze militaire steun in ruil voor handelsrechten. - Java zag de VOC als indringer en wilde de VOC weg hebben. Pas toen in Mataram een opvolgingscrisis uitbrak werd de hulp ingeschakeld van de VOC tegen de rivalen. Ook de dreiging uit Bantam hield op toen de VOC tussenbeide kwam bij interne twisten. * VOC bemoeide zich met omgeving Batavia en West-Java. De VOC gaf na het uitschakelen van Bantam de omgeving van Batavia aan de Chinese suikerproducenten. In West-Java liet de VOC koffie verbouwen via het contingentenstelsel (VOC sloot met edelen contracten waarin prijs en de te leveren hoeveelheden, contingenten, waren vastgelegd. De edelen dwongen de boeren te verbouwen; er waren koffie-sergeanten om de edelen te controleren). > Indo-Europese mengcultuur ontstond doordat de VOC geen vestigingkoloniën wilden behalve Kaap de Goede Hoop. Er mochten dus geen vrouwen uit NL komen en NL’se mannen trouwden/gingen samenwonen met een Indische vrouw. Er ontstond een cultuur die sterk afweek van de NL’se cultuur. Extra: De VOC en de Nederlandse economie > Was de rijkdom en goede economie van Nederland in de 17e (en deel 18e) eeuw te danken aan de VOC? - Eerst was iedereen het erover eens dat dit te danken was aan de VOC, v.a. 1950 ging men er anders over denken: VOC zou nauwelijks van belang zijn geweest van het succes. Tegenwoordig denkt men er toch weer anders over. *Jan de Vries en Ad van der Woude schrijven in Nederland 1500-1815 De eerste ronde van moderne economische groei dat de VOC wel een belangrijke rol speelde. 2.1 Van wingewest tot schadepost > 1806: Napoleon maakt einde aan de Bataafse Republiek - Zijn broer Lodewijk wordt benoemd tot koning van het koninkrijk Holland. In 1808, stuurt hij Daendels als gouverneur-generaal naar Java. * ‘de Donderende Grote Heer’/’de ijzere maarschalk’: bijnamen Daendels, hij moest Java hervormen om het te beschermen tegen een Engelse inval.Hij had Patriottische (vaderlandslievende) principes en wilde een moderne staat met duidelijke regels maken: -> Geen feodaal stelsel meer, er kwam een belasting (Landrente: boeren moesten een deel van grondopbrengst aan de overheid betalen, ze zo dus werden vrije ondernemers.) -> Geen eerbied hebben voor Javaanse vorsten; -> Regenten (hoge adellijke inheemse bestuurders) mochten van hun boeren geen betalingen in natura meer eisen (rijst, vee etc.) en ze mochten de boeren niet onbetaald tot herendiensten verplichten (bewerken grond, vervoer producten, aanleg wegen, onderhoud tuinen etc.). -> Alle macht in handen van de staat: regenten werken als ambtenaar in dienst van het NL’se bestuur. * Daendels was niet consequent: hij liet Javaanse bevolking ‘de grote postweg’ bouwen, om zijn troepen sneller te kunnen verplaatsen. Dit was dus een onbetaalde herendienst. Vele Javanen stierven, in een jaar klaar: t land was nu beter te besturen vanuit centrum > 1811, Engelsen bezetten Java, Raffles werd gouverneur-generaal. Voerde zelfde bewind als Daendels. Duurde kort: Britten wilde van NL een sterk land maken om een eventuele opmars van Frankrijk te kunnen tegenhouden. Een sterke staat kon volgens de Engelsen niet zonder kolonies, dus gaven ze het Koninkrijk der Nederlanden een deel van de VOC-bezettingen terug: het Indonesisch archipel werd in 1816 Nederlands-Indië. - Koning Willem I had nieuw denkbeeld: de welvaart van NL zou nu herstellen, maar ook de kolonie zelf moest er beter van worden. Hij benoemde van der Capellen tot gouv.gen. * maar: patriottische opvattingen bleven, landrente bleef, men bleef streven naar modern Europees bestuur over Java. Van der Capellen wilde de Javaan wel beschermen tegen uitpersing door regenten maar dit leidde tot niets: de herendiensten bleven bestaan. Westerse ambtenaren kochten grond van Javaanse edelen inclusief recht op herendiensten. In 1823 werden die door van der Capellen verboden. (Edelen en westerse woedend, want verloren inkomstenbron. Boeren schoten er niets mee op.) - Indië was geen wingewest, maar schadepost geworden: * NL kon de concurrentie met Amerika en Engeland niet meer aan. * NL had verouderde schepen * vorsten en regenten verzetten zich steeds krachtiger tegen hun macht (opstanden) -> 1825 opstand o.l.v. Javaanse prins Diponegoro (diepgelovig moslim, hij geloofde dat hij uitverkorene was om vorst van Java te worden en de heidenen te bevrijden). Liep uit op de Java-oorlog. Hij kreeg steun van ontevreden edelen en boeren die geloofden dat hij de ‘rechtvaardige koning’ was. Met guerillatactiek vochten ze tegen NL-Indische leger. NL leed grote verliezen. Na 5 jr gaf de prins zich over, maar Java was voor grote delen verwoest en er waren meer dan 200 duizend doden gevallen. 2.2 Het cultuurstelsel > 1930, Van den Bosch (oud VOC-militair) naar Java om het winstgevend te maken. - Aansluiten bij feodale tradities. Hij ontwikkelde het cultuurstelsel. * koloniale overheid was eigenaar van Javaanse grond; * de boeren moesten vergoeding betalen van koffie, suiker, thee, tebak, peper en indigo (kleurstof). Hiervoor kregen ze door de overheid vastgestelde prijs en Holland maakte veel winst voor in de NL’se schatkist. * De dorpshoofden moesten het land onder de boeren en ze aan het werk zetten * de regenten controleerden de dorpshoofden, de NL’se ambtenaren plaatsten hun bestellingen. Zij kregen vast salaris én cultuurprocenten (deel v.d. opbrengst) - Nederlandse Handelmaatschappij (NHM): kreeg alleenrecht op tropische producten op Java, maar moesten die wel zelf kopen, naar NL vervoeren en verkopen. - NL ging weer heel veel winst maken, vooral met koffie en suiker. Met het geld: * Ging de regering een Nederlands Spoorwegennet en bruggen bouwen * Ging de industrie vooruit * Kwam de scheepsbouw weer tot leven * Kwam de textielnijverheid tot bloei: kon nu zelfs concurreren met het buitenland - Javanen konden minder rijst verbouwen, hun hoofdvoedsel, want * ze moesten werken voor het cultuurstelsel en hadden minder tijd voor de rijst * veel grond werd gebruikt voor suikerverbouw, wat ook veel water kostte. * de boeren moesten landrentes betalen en herendiensten doen. - Voordeel was, dat er geen oorlog was maar rust. En de boeren kregen een plantloon die al gauw hoger was dan de landrente, daarom ging de economie vooruit en nam de welvaart en inheemse handel toe. Althans, tot 1845, toen braken hongersnoden uit. 2.3 Nederlanders en Javanen > Van den Bosch voerde een dualistisch bestuur in met een: - Binnenlands bestuur (Nederlands) met gouverneur-generaal als hoofd. Onder hem ambtelijke diensten in Batavia en de residenten die de provincies bestuurders. * Hielden zich bezig met inkoop, opslag en transport van de producten. Ze bemoeiden zich zo weinig mogelijk met de bevolking en waren ook in de grote minderheid. Vanaf 1850 nam de overheid in omvang toe en ging het de bevolking steeds meer beschermen tegen uitbuiting, zo werden regenten uitvoerders van het NL’se beleid, al bleven zij in de ogen van de bevolking almachtige heersers. - Inlands Bestuur met regent aan het hoofd. Regenten waren de hoogste functionarissen, leden van hoge adel. Ze moesten zorgen voor de gevraagde producten, mochten herendiensten vragen en kregen salaris, cultuurprocenten (een deel van de opbrengst in natura). Hun ambt was erfelijk en daarom waren ze toch soort vorsten. > Nederland veranderde de cultuur van Java niet. Ze waren met te weinig, NL probeerde wel de koloniale elite te vernederlandsen. Ze stelden totoks (mensen, geboren in NL, die niet beïnvloedt waren door de Indo-europese mengcultuur) aan bij belangrijke benoemingen. Toch namen veel NLers indische leefgewoontes en tradities over. Die werden door bezoekers uit NL gezien als rare leefwijze van luiheid en genot.
2.4 Het einde van het Cultuurstelsel > Oorzaken afschaffing Cultuurstelsel: - 1848, europese revoluties braken uit en liberalen kregen de overhand. De NLse koning probeerde de revolutie te voorkomen door Thorbecke grondwet te laten maken. (Tweede kamer, gekozen door de gegoede burgerij; beperkte kiesrecht.) * Denkbeeld liberalen: geen gedwongen arbeid, niet menselijke drang onderdrukken om door werk eigen bestaan te verbeteren. Met vrijheid zouden Javanen meer produceren. - Cultuurstelsel was last voor de Javaanse bevolking. Rijstteelt was verwaarloosd: misoogsten: hongersnoden. (1845-1850) Heel veel doden. * Protest Van Hoëvell: afschaffen cultuurstelsel, regering zag dat er wat moest veranderen: hervorming cultuurstelsel. -> Vermindering verplicht werk op suiker en koffieplantages (vanaf dan productie vergroten door verbetering landbouwmethode, en niet door meer grond te gebruiken) - Kritiek Multatuli in Max Havelaar, ging niet per se over cultuurstelsel. - Eigenbelang: NLse ondernemers (voornamelijk suikerfabrikanten) wilden vrijheid. * Ze moesten suiker tegen vaste prijs aan het gouvernement (NHM) verkopen, maar een klein deel mochten ze zelf verkopen (particulier deel). Dit nam na 1845 sterk toe. Er kwamen ook ondernemers in tabak, indigo en vooral thee (theejonkers met plantages). - Cultuurstelsel verloor macht; de monopoliepositie van de NHM werd aangetast, omdat er ook particuliere handelaars kwamen. > vanaf 1860, cultuurstelsel werd geleidelijk door liberalen afgeschaft. - 1867: opheving van monopolierechten NHM - 1870: Suikerwet. (regelde de afschaffing van de verplichte suikerteelt. - 1870: Agrarische wet gaf particuliere ondernemers de ruimte. Buitenlanders mochten geen grond kopen, wel huren, ter bescherming van de bevolking. - Alleen koffie bleef over en werd nog tientallen jaren verplicht verbouwd, uiteindelijk bleek dat de plantages waar vrijwillig koffie werd verbouwd veel meer opleverde 3.1 De onderwerping van de Buitengewesten > 1830, Van den Bosch bedacht onthoudingspolitiek buiten Java (bestuur werd overgelaten aan lokale vorsten, mochten NLers niet tegenwerken en moesten NLse gezag in naam erkennen.) NL had de ‘buitengewesten’ niet nodig, het kostte alleen maar geld. - NL-Indië werd erkend door Engeland (tot 1870 absolute wereldmacht) dus NL had niet te vrezen. Wel werd het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) beetje uitgebreid. * 1830, kwam KNIL tussenbeide in oorlog op Sumatra, omdat de regering van deel van Sumatra 2e Java wilde maken. * 1840/1850: strafexpeditie door KNIL op Bali en Timor. (Britse avonturier was bondgenoot van sultan Noord-Borneo, werd benoemd tot sultan van een groot gebied en zijn gezag werd door Engeland erkend. Gevolg: NL liet aan zelfstandige vorsten merken dat er niet gesollt mocht worden met hun (d.m.v. tuchtingen). - 1875, standaardcontract, politiek werd vastgelegd: militaire steun & politieke waarborgen in ruil voor economische goederen en erkenning van Nederlands gezag. > 1869, opening Suezkanaal. Nieuwe route voor NL over zee, kwam langs kust Atjeh. Probleem: zeerovers waar NL niet tegen op kon treden aangezien vorst soeverein was. - 1871, Engeland erkent NLs gezag over Atjeh in ruil voor Goudkust (huidige Ghana). * KNIL start tuchtingsoperatie: Atjeeërs beginnen guerilla, Atjeh-oorlog. NL wilde Atjeh niet besturen, alleen wilden ze rust. * Lombok-expeditie, Atjeh werd zaak van nationale eer. KNIL o.l.v. generaal Van Heutsz. -> Zijn plan: islamitische geestelijken op Atjeh aanpakken, koloniaal bestuur maken gericht op modernisering en welvaart. Hij begon een contraguerilla. -> 1903, na verzet teruggedrongen met repeteergeweer en ‘de blanke sabel’ gaven belangrijke leiders zich over. Ze moesten een Korte verklaring ondertekenen, waarin ze beloofden het NLse gezag te erkennen, regels beloofdem na te komen en geen betrekkingen met vreemde mogelijkheden zouden onderhouden. -> 1904, van Heutsz wordt Gouverneur-Generaal, hij bracht veel gebieden onder NLs bestuur, soms met harde hand. Alle vorsten moesten Korte verklaring ondertekenen. 3.2 Economische expansie > 1870, sterke groei fase Java&Sumatra (2e Java) met grote plantages van particulieren. - 1863, Jacob Nienhuys bouwde tabaksteelst. ‘Het wonder van delhi’ lokte ondernemers uit Europa: dat er veel winst gemaakt kon worden. Hele rimboe werd tabaksplantages. - 1850, Mijnwet, particulieren konden vergunning voor winning bodemschatten krijgen. * Biliton Maatschappij, vonden tinlagen op Biliton bij Sumatra - verbeteringen infrastructuur * vooral scheepvaart: suezkanaal & stoomschip; Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) verbeterde dit met name. Had alleenrecht op vervoer tussen eilanden. Bouwde stoomschepen; legde moderne havens aan; onderhield netwerk lijndiensten. Gevolg: eenwording archipel en verbetering militaire uitbreiding: snelle troepenverplaatsing. > 1884, Indische economische crisis door overproductie suiker/thee/koffie (prijs daalde). > 1900, krachtige groei: suiker, thee, koffieteelt leefden weer op. * Aardolie: Koninklijke Nederlandse Aardolie Maatschappij (1907 fuseerde het met Shell). Olie voor lichtgebruik, energiebron in industrie en benzine. * Rubber, voor auto-industrie. NL-Indië: belangrijkste rubberproducent ter wereld * Ook leider ‘Kopra’, gedroogd vlees van kokosnoot, leverde olie voor margarine en zeep. > Voordelen van Nederlands-Indie voor Nederland: - bedrijfsleven maakte winsten: handel en bezittingen in Indië bemachtigen - grondstoffen: met name suiker en tabak. - Afzetgebied NLse scheepsbouw (stoomschepen) en textielindustrie (stoomweverijen, maakten sarongs en slendangs die op Java en Sumatra verkocht werden). > Ook inheemse boeren kregen voordeel: - waren betrokken bij de productie op de wereldmarkt - Inheemse ondernemers waren verantwoordelijk voor grootste deel productie 3.3 Blanke overheersing > Ontevredenheid op Java: - Javanen werkten als Koelie’s in dienst van NLse ondernemers als loonarbeid, als Koelie stond je laag in aanzien. Er waren relletjes en er was onrust. - 1884: suikercrisis. - belastingen gingen omhoog, lonen omlaag. - rijstgroei bleef achter op bevolkingsgroei: hongersnoden. - Tabaksplanters hadden arbeiders nodig, haalden Koelies uit China en Java. Lokten ze met een voorschot die ze na 3-jarig contract terug moesten betalen. Werk was zwaar, dagen waren lang, ze moesten zelf hun eten verbouwen en hadden geen medische zorg of sanitair: veel stierven. Het loon was te weinig om het voorschot terug te betalen. * 1880, Kolieordonnantie: almacht van planters om Koelie’s te straffen. > Na 1870, kolonie werd aantrekkelijker voor nieuwkomers, i.v.m. ruimte voor particulieren en goede verbindingen(reis duurde 5 weken i.p.v. 4 maanden). - Indische mengcultuur. ‘Tempo doeloe’: goede oude tijd, met goede relatie tussen Europeanen en Indonesiërs tussen 1870-1920. Werd verheerlijkt, waarheid was dat de Indo-Europeaan vaak arm en bitter was, de NL’er grof en verveeld. * na 1900 steeds meer Europeanen die ook hun vrouw meenamen. Indo-Europeanen werden gedicrminieerd. 3.4 De Ethische politiek > Er waren NL’se ambtenaren die waardigheid van Javaanse adel hadden overgenomen. Maar ook die opkwamen voor de Javaanse bevolking (Max havelaar etc.) d.m.v. ontwikkelingsprojecten (zoals landbouwschooltjes). - 1879, Kuyper van de Anti-Revolutionaire Partij schreef dat NL verplichtingen had tegenover NL-Indië (Voogdijgedachte: NL had voogdij over bevolking en moest hen opvoeden tot meer zelfstandigheid.) - 1899, artikel van liberaal Van Deventer in ‘de Gids’: NL had Eereschuld. NL moet de winst van het cultuurstelsel terugbetalen d.m.v. onderwijs verbeteren etc. (1900, het drong door dat de Javanen slecht leefden i.v.m. overbevolking en crisis.) * Ethische politiek: officieel beleid van minister-president Kuyper met ideeën van Van Deventer. Armoedebestrijding: leus: ‘irrigatie (kunstmatige bevloeiing van land, voor hogere voedselproductie), emigratie (van Javanen naar buitengewesten om de overbevolking tegen te gaan en gebrek aan arbeidskrachten op te lossen), educatie (voor meer zelfstandigheid met associatie: inheemse elite moet kennismaken met NL’se cultuur, zonder eigen cultuur te verliezen = nieuwe cultuur.)’ -> 1903, Decentralisatiewet, regelde oprichting van gemeente-/provinciale raden. -> 1916, Volksraad: werd deels gekozen door raden, deels door gouverneur-generaal. Mocht advies geven, maar had amper macht, zou moeten uitgroeien tot democratisch parlement volgens gouverneur-generaal. (Doel: Indië zelfbestuur met parlementair stelsel geven) -> 1901: dualistisch bestuur werd gemoderniseerd. (inheems leren NLse cultuur; NL mag niet hooghartig doen; departementen van bijv landbouw en onderwijs; inheems krijgt rechtspraak, elke bevolkingsgroep eigen regels waarbij inheemse bevolking onder de regels van de adat, in Atjeh de Sjariah. Wel ging het Europese recht voor bij conflict.)
Extra Was Nederland Imperialistisch? 4.1 Succes en feilen van de Ethische Politiek > Ethische politiek leverde op: - verbetering infrastructuur: aanleg wegen, bouwen van bruggen - Irrigatieprojecten op uitgebreide landbouwgrond. - landbouwscholen; boeren kregen kunstmest en zaden; waterkanaaltjes over akkers - bouw van duizenden rijstvoorraadschuren en dessabanken, waar boeren konden lenen > Successen Ethische politiek: - Na 1905 geen hongersnoden meer; rijstproductie verdubbelde in 1900-1940; betere gezondheidszorg * gezondheidszorg nu door overheid, eerst door katholieke missionarissen en protestantse zendelingen, die nooit veel vrijheid hadden in het bekeren. (pas dankzij grondwet 1848 van liberalen kregen ze iets meer ruimte). > 1907, arbeidsinspectie: moest wantoestanden in mijnen/op plantages tegengaan. Koelies kregen het materieel beter, maar sfeer bleef slecht. ‘Poenale sanctie’ werd vanaf toen bestraft. > Onderwijs: - dessaschooltjes werden opgericht met 1 onderwijzer voor 6-9 jaar oude kinderen, leerden er Javaans/Maleis; rekenen; lezen en schrijven. - Europese Lagere School voor de elite werd opgesplitst in Hollands-Indische school voor Indonesische kinderen, Hollands-Chinese school voor Chinese kinderen. Bij de elite was veel interesse in westerse samenleving, gingen ook naar middelbare/hogere school of universiteit in Holland. * Katrini (dochter regent) zette zich in voor onderwijs meisjes. Ondersteunde associatiegedachte: Javanen moesten eigen cultuur behouden + het beste van de westerse cultuur overnemen. (vb. gelijke rechten vrouw) - gevolg: frustratie onder hoogopgeleiden. Ze konden geen hoge functies krijgen. 4.2 De geboorte van het Indonesische nationalisme > 1908, Boedi Oetomo (het schone streven): 1e nationalistische vereniging op Java. - streefde naar samenwerking met gouvernement naar meer harmonische ontwikkeling van land en volk, richtte zich op ontwikkeling westers onderwijs om bevolking te helpen. > 1912, Sarekat Islam (islamitische handelsbeweging) - ontwikkeling westers onderwijs en belangenbehartiging Javanen, democratisering. * Van Deventer: Insulinde (Indisch eilandenrijk), de schoone slaapster, is ontwaakt! > 1e wereldoorlog: slechte communicatie tussen NL en NL-Indië. NL Indië moest meer op eigen benen leren staan voor het geval er aanval zou komen. - 1916, nationalistische verenigingen deden voorstel voor meer zelfbestuur. Regering ging akkoord, Java kreeg volksraad. - President Wilson (Amerika) wilde dat men meer rekening hield met inheemse volkeren * Filippijnen, kolonie Amerika, mag onafhankelijkheid * India, kolonie Groot-Brittannië, mag zelfstandige democratie binnen Britse rijk. * Indië, kolonie Nederland, mocht zelfstandig deel binnen NLs koninkrijk worden, volksraad omvormen tot democratisch gekozen parlement. > 1922, grondwet: Java kreeg meer zelfbestuur. - 1925, volksraad werd van adviserend: medewetgevend orgaan. - oud-KNIL-militair en Shell-topman Colijn vond dat NL-Indië nog niet rijp was voor democratie; NL moest zich niets van nationalisme aantrekken. > 1923, Sarekat Islam stapte uit volksraad nadat ze merkten dat er van beloftes niets terechtkwam: ze steunden opstandjes. > Partai Komunis Indonesia (PKI): communistische/nationalistische partij die stakingen organiseerden. Ze vereerden Diponegro. Ze besloten zelf een opstand te organiseren voor een onafhankelijk, communistisch Indonesië. - 1926, Opstand beginnen op Sumatra om KNIL van Java weg te lokken; communisten zouden dan macht grijpen op Java. * Angst onder NL: gerucht ging dat alle blanken gedood zouden worden. 1927 was de orde door de KNIL herstelt. Weinig doden. ‘Wraak’: vele mensen gearresteerd en naar Nieuw-Guinea naar interneringskamp Boven-Digoel gestuurd. (hel op aarde: malaria heerste; contact met buitenwereld onmogelijk. NL had eind 1927 PKI ontmanteld. 4.3 Radicaal nationalisme > 1922, gezelligheidsvereniging Indonesische studenten in NL wordt nationalistische club Indonesische vereniging. Aanvoerder: Mohammed Hatta: alle Indonesiërs moeten zich verenigen in de strijd voor een afhankelijk Indonesië (Indonesië Merdeka). Hij wilde geen samenwerking met koloniale bewind: non-coöperatie + mobilisering van de massa. - Soekarno: een van de 1e 6 inheemse studenten aan de technische Hogeschool van Bandoeng en medeoprichter van de nationalistische studieclub daar. *1927, hij richtte de Partai Nasional Indonesia(PNI) op en nam Hatta’s ideeën over. Hij wist Javanen in hart te raken met boodschap dat NL’ers niet uit zichzelf weg zouden gaan -> 1929, Soekarno werd gearresteerd nadat nationalisme groeide en gouvernement PNI als bedreiging zag. Hij kreeg gevangenisstraf, maakte hem alleen maar populairder. > 1933, hoogtepunt met muiterij op ‘de Zeven Provinciën’: politiestaat als gevolg: - veiligheidsdienst kreeg recht elke brief te onderscheppen; telefoongesprekken af te luisteren; pers kreeg strenge toezicht; politie mocht veel arresteren/vergaderingen bijwonen; nationalisten moesten toestemming vragen voor vergadering; Soekarno, Hatta en Sjahrir werden verbannen naar afgelegen oorden:geen ruimte voor nationalisme meer > 1936, Petitie Soetjardo: hij wilde voor NL-Indië net zoiets als Amerika aan Filippijnen beloofd had. Hij wilde een conferentie organiseren met vertegenwoordigers van NL en NL-Indië als gelijkwaardige partners om een plan te bedenken voor geleidelijke zelfstandigheid. Soetjardo benadrukte dat NL en NL-Indië zo’n hecte band hadden, dat ze niet gescheiden moesten worden. Geen onafhankelijkheid dus. NL wees de petitie af. 4.4 Voortgaande verwijdering > NL en NL-Indië werden steeds onafhankelijke van elkaar: - steeds minder afzet naar NL; Nl’se economie raakte sterker verbonden met Europa - Indonesië richtte zich steeds meer op Azië en Amerika, wat betreft export. * Crisis tijdens 1e WO, kon niet meer exporteren. Na 1e WO tijdelijk veel vraag, daardoor overproductie en prijs daalde: nieuwe crisis. Weer herstel, maar toen volgde de wereldcrisis: weer crisis: (werklozen, fabrieken sloten, prijzen daalden) -> Nationalisme bloeide weer op. Ook door aanpassingspolitiek van NL. (bezuinigen i.p.v. investeren om de economie te verbeteren. En door planbeleid: Nl legde op veel producten een max. maar de kolonie moest producten kopen van NL zoals textiel. Nadeel was ook dat NL zich hield aan de Gouden Standaard (vaste koppeling van nationale munt aan goudprijs, hierdoor werden buitenlandse producten relatief duur.) * 1930, NL-Indië herstelt zich, o.a. doordat NL in 1936 goudprijs losliet. > NL-Indië werd vestigingsplaats voor veel Europeanen. (reistijd werd korter door KLM) er was wel isolement, omdat NLse vrouwen meekwamen en er telefonisch contact met NL mogelijk was. Europeanen zonderden zich af. Indo-Europeanen deden zo Europeaans mogelijk om erbij te horen. Er kwamen Villawijken, tennisbanen, paardenraces, zwembaden, bioscopen, auto’s, waterleidingen, electrisch licht, airco en koelkast. - Nationalisme groeide weer, hierdoor steeds meer spanning. * 1929, Vaderlandse Club: streed tegen alles wat het NL’se gezag kon ondermijnen, ze kregen veel leden. -> Japanse invasie 1942, NL was verrast dat Javanen onverschillig reageerden of de Japanners zelfs als bevrijders binnen haalden. Dit kwam omdat ze door de Vaderlandse Club niet wisten wat er onder de Javanen speelden. 5.1 De Japanse bezetting > WOII: WestEuropa raakt overheersende positie wereld kwijt. Japan breidt imperium uit - Indonesische nationalisten vroegen tijdens oorlog om gelijkwaardige positie in het Koninkrijk met volksraad als volwaardig parlement. Dit was laatste kans op akkoord met nationalisten. Regering besloot dat er een rijksconferentie over de staatkundige toestand moest komen ná de oorlog. * Japanners vernietigen vloot op Hawaï (Pearl Harbor); verslagen Britten in Zuid-Oost-Azië. Uiteindelijk stortten ze zich op NL-Indië. 8 maart 1942: koloniale leger capituleert. > Japanners werden als bevrijders binnengehaald, maar dit bleek onterecht: - Indonesië werd onderdeel van wat Japan de ’Groot-Aziatische Welvaartssfeer’ noemde en moest op grote schaal olie, rubber, rijst leveren. - Romusha’s: ‘economische soldaten’. Indonesiërs die dwangarbeid moesten verichtten * kostte 2.5 miljoen Indonesiërs het leven door uitputting en ondervoeding - Nationalisme groeide: * Indonesië geloofde niet meer in blanke superioriteit. (NL’ers waren immers verslagen); * Alle NLse invloed werd door Japanners uitgewist.(Batavia werd Jakarta, NLse taal werd verboden, NLers werden naar interneringskampen gestuurd) -> NLers werden vaak mishandeld, vernederd, doodgeslagen in deze kampen. Situatie werd daar steeds slechter. Sommigen moesten aan de Birma-spoorlijn werken in meest ontoegankelijke grensgebied van Thailand/Birma. Sommige vrouwen moesten werken als ‘troostmeisjes’ in de bordelen voor het Japanse leger. * Japanners stookte d.m.v. nationalisme Indonesië op tegen NL. Nationalisme kreeg geen macht, maar Soekarno mocht wel anti-NLse propaganda maken d.m.v. radiotoespraken via ‘zingende torens’ (luidsprekers aan lantaarnpalen).Massaorganisaties wakkerden anti-NLse gevoelens aan. -> 2 miljoen jongeren sloten zich aan bij paramilitaire organisaties: antiwesterse opleiding tot hulpsoldaat van de Japanners. > Soekarno wilde onafhankelijkheid. Naarmate oorlog slechter verliep deed Japan concessies. Hierdoor groeide Indonesisch zelfbewustzijn: haat tegen Japanse bezetting groeide; door Japan getrainde jongeren kwamen in opstand (mei ’45). - Japan wilde 18 augustus ’45 soevereiniteit overdragen, maar 15 aug. capituleerde Japan. Indonesië was nog in handen Japan. 17 aug. ontvoerden de jongeren 2 leiders en lieten ze een onafhankelijkheidsverklaring schrijven. * 18 aug: Soekarno riep in Jakarta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
5.2 De worsteling met de Republiek > NL wilde na oorlog NL-Indië terug. Britten zouden Java bevrijden. - Republiek Indonesië vormde al leger, regering en parlement. Indonesische jongeren overvielen Japanners, bezetten overheidsgebouwen en plunderden wapenarsenalen. - Britten hadden in eigen land besloten India onafhankelijk te maken, dus ze wilden ook niet echt vechten voor herstel NLse koloniale gezag in Indonesië. * Bersiap-periode: (Ber siap = wees paraat) periode waarin de pemoeda’s (radicale jongeren) moordend en plunderend rondtrokken. -> luitenantgouverneur-generaal van Mook besloot dat er onderhandelt moest worden. Zonder toestemming van regering praatte hij met Soekarno. ~ Regering woedend. Van Mook overtuigde haar: overleg was nodig voor veiligheid NLers en Britten eisten dat er overleg zou zijn. > het akkoord van Linggadjati: 1946, NL erkende gezag van Republiek op Java&Sumatra
Stichting 3 deelstaten: Oost-Indonesië, Borneo, en Republiek zelf. Gezag zou bij Indonesische staat liggen, die verbonden met NL zou blijven. NL+Indonesië zouden unie vormen met koningin aan het hoofd. - ‘aangeklede Linggadjati’: regering vond dat de onderhandelaars te veel hadden weggegeven, kolonie was te belangrijk voor NL. Dit betekende dat NL Nieuw-Guinea zou houden en niet Indonesië, maar de unie (dus de koningin) het gezag zou krijgen. * Republiek vond toevoegingen onaanvaardbaar. Tegenstanders van het akkoord wilden 100% Merdeka (vrijheid) en voerden massaal actie. > eerste politionele actie: 21 juli ’47, ‘Operatie Product’. NL wilde de zaken militair op orde stellen. Velen dienstplichtigen werden ingezet samen met de KNIL om gebieden te heroveren waar NLse ondernemingen lagen. Na 2 weken was een deel weer in NLse hand - Reactie: Guerrillastrijd met voortdurend aanslagen en overvallen op NLs gebied. NL reageerde hier weer op met wraakacties die militair niets opleverden. - VS dwong NL in te stemmen met komst van bemiddelingscommissie. - ’48: op Amerikaans marineschip Renville werd overeenkomst bereikt. Guerrillastrijd stopte niet wat leidde tot een tweede politionele actie in ’48 om de regering van de Republiek uit te schakelen. Soekarno en Hatta werden gearresteerd. * Reactie: grote internationale verontwaardiging. VN-veiligheidsraad eiste dat NL voor 1 januari 1950 het gezag zou overdragen. VS dreigde met intrekking Marshallhulp (steun voor NLse wederopbouw). 5.3 Een gespannen relatie > NL moest van VN weer overleggen met de Republiek: Indonesië werd federale staat, NL en Indonesië bleven verbonden in staatsrechtelijke unie (los samenwerkingsverband). > 27 dec. 1949: soevereiniteitsoverdracht in paleis op de dam. Indonesië + NL waren nu gelijkwaardig. NL zou helpen met opbouw nieuwe staat (kwam niets van terecht). - Wantrouwen onderling: * Indonesië -> NL: bloedige staatsgreep door Nederlandse ex-commandant Westerling + groepjes KNIL militairen + moslimradicalen in 1950. NL hielp met neerslaan maar Indonesische pers schreef dat Westerling met NLse hulp had weten te ontkomen. * NL -> Indonesië: Soekarno maakte van federale staat op 17 aug. 1940 eenheidsstaat, parlementaire democratie ging ten onder (omdat 1. de NLers geen democratische traditie hadden achtergelaten; 2. groot deel v.d. bevolking verzetten zich tegen centrale gezag; 3. er problemen in de staat waren:) -> leger moest afscheidingsbewegingen de kop indrukken; opstanden van moslimfundamentalisten neerslaan (wilden van Indonesië streng islamitisch land maken); economische moeilijkheden (weinig export); bevolkingsgroei op Java; samenstelling van parlement maakte stabiele regering onmogelijk (Soekarno was met PNI grootste partij, vormde de democratie geleidelijk om tot dicatuur in 1959, omdat hij zoveel macht had) > Molukse kwestie: Molukkers waren christelijk, hadden NL altijd gediend als onderwijzer; ambtenaar; KNIL-militair. Na Indonesische onafhankelijkheid konden KNIL-militairen naar Indonesische leger. Meesten wilden dat niet en gingen met NLse schepen naar Ambon voor demobilisatie. 25 april 1950: KNIL’ers riepen onafhankelijke Republik Maluku Selatan (RMS) uit. - Soekarno en Hatta accepteren het niet, blokkeren Ambon. * NL vraagt VN om bemiddeling: riep Indonesië op geen geweld tegen RMS te gebruiken -> sept. 1950, Indonesische leger opende de aanval op Ambon, na ruim maand kreeg Indonesië Ambon in handen. (Alleen Ceram hield het Molukse verzet in stand). > KNIL-militairen waren nog steeds op Java. Ze wilden niet in het Indonesische leger en wilden niet in bezetten gebieden leven. 4500 KNIL’ers werden in 1951 naar NL gehaald. 5.4 De kwestie Nieuw-Guinea > Nieuw-Guinea bleef in verdrag van Linggadjati buiten de soevereiniteitsoverdracht. Ook in 1949 hield de regering zich hier aan vast. Een jaar later wilde Soekarno NG inlijven bij Indonesië. Het werd een gezagkwestie. - Er waren geen economische motieven voor NL, het kostte alleen mar geld en NLse bedrijven waren er niet in geïnteresseerd. Die wilden dat NL NG juist opgaf, omdat ze belangen hadden in Indonesië (in 1949 was afgesproken dat NL activiteiten mocht voortzetten en door NG kwam afspraak in gevaar). * NL kwam op voor Papoea-bevolking (voogdijgedachte + ethische politiek). Ze wilden hen naar moderne tijd leiden en opvoeden tot beschaving en zelfstandigheid (beschavingsoffensief). NL moest Papoea’s redden uit de handen van Soekarno. -> Motief was ook, dat NL koppig en gekrenkt was, verlangde om toch een mogendheid te blijven die ertoe deed en ze wilden iets groots verrichten (nationale gevoel strelen). > Soekarno zweepte anti-NLse gevoelens op: versterkte eenheid van natie en leidde aandacht van binnenlandse problemen af. - 1956, Soekarno verbrak unie met NL en begon ‘de bevrijding van Irian Barat’ (NG). * Soekarno dwong NL NG af te staan door het NLse bedrijfsleven en de overgebleven NLers en Indo-Europeanen aan te pakken. -> NLse bedrijven werden genationaliseerd en bezet door het leger en arbeiders; NLers die er werkten moesten het land verlaten. -> NLers werden op straat lastiggevallen; kregen huiszoekingen en arrestaties; mochten niet in restaurants/winkels e.a. openbare gelegenheden komen; NLse taal werd verboden > 1958: conflict dreigde uit te lopen op oorlog. - Indonesië stuurde infiltranten naar NG om onrust te veroorzaken; kocht op grote schaal wapens in; zocht steun bij SU (dat bommenwerpers en onderzeeërs leverde en in geheim militairen meestuurden); VS leverden ook wapens om te voorkomen dat Indonesië in Sovjet-kamp zou komen. - NL stuurde versterkingen: 1960, vliegdekschip ‘Karel Doorman’ en twee onderzeebootjagers naar NG; straaljagers en tienduizend militairen werden gelegerd. * 17 aug. ’60: SOekarno verbreekt diplomatieke betrekkingen met NL en kondigde aan dat NG militair zou worden bevrijd. (grote invasie werd voorbereid). -> NLse regering was bereid oorlog te voeren, maar zou verliezen zonder steun VS. Regering begreep dat de oorlog zonder VS niet te winnen was. ~ 1 okt. 1962 droeg NL NG over aan VN; mei 1963 droeg VN NG over aan Indonesië. Koloniale verhouding NL en Indonesië was helemaal voorbij. Toch klaarde de lucht weer op, in 1963 nog werden de diplomatieke betrekkingen hersteld; in 1965 werd Soekarno afgezet door het leger dat hij zo machtig had gemaakt; in 1971 bezoek koningin Juliana. Extra: Oorlogsmisdaden?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.