Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De islam in de moderne wereld - Hfst 1

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1726 woorden
  • 15 juni 2005
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Module 12 De islam in de moderne wereld Hst. 1 Het verleden van de Islam 1.1 Mohammed, Mekka en Medina Rond 570: de profeet Mohammed wordt geboren in Mekka. Er leefden vooral Arabisch sprekende stammen. Mohammed behoorde tot de stam Koeraisj, die de macht had in Mekka. Deze stam was de beschermer van de haram, een centraal plein in de stad waar geweld niet getolereerd werd en waar verschillende stammen vreedzaam met elkaar handel konden drijven. Hier bevond zich ook de ka’ba. De meeste Arabische stammen waren polytheïstisch, zij geloofden in meerdere goden en godinnen, die per stam, plaats of periode konden verschillen. De symbolische beelden van hen werden vereerd in de hoop op een betere oogst of vruchtbaarheid. Mekka vormde een knooppunt in de handel in het Midden-Oosten (van Zuid-Arabië, door kamelen via Mekka naar Middellandse-Zeegebied). Mohammed was een succesvol handelaar. Hij begeleide enkele handelskaravanen, waardoor hij in contact kwam met christenen en joden. Hij trouwde met Chadiedja, een rijke weduwe, waardoor hij nu een welvarend man was. Hij kreeg meer oog voor de tegenstellingen tussen rijk en arm in de harde stammenmaatschappij. Hij ging de bergen in rond Mekka om te mediteren, waar hij visioenen zou hebben gehad. De engel Gabriël zou voor hem verschenen zijn die hem de boodschap van God gaf met de opdracht deze onder de Arabieren te verspreiden. In het christendom is Gabriël de engel die Maria vertelde dat ze zwanger was. De boodschap van God aan de Arabieren hield in: Allah is de enige en almachtige God. Hij schiep de mensen en gaf hen goede zaken (voedsel en kleding). Ook heeft God in zijn wet (sjarie’a) regels vastgelegd die dienen als richtsnoer voor het menselijk handelen. God vraagt dankbaarheid, in de vorm van een gebed (salaat) en de zorg voor armen (zakaat). Dit vormt samen de islaam. God had zijn boodschap al eerder aan de joden en christenen geopenbaard, via de profeten Mozes en Jezus. De Arabieren hadden nog geen richtlijnen van God, dus stuurde God Gabriël naar Mohammed, daarom is Mohammed de profeet van God. Alle openbaringen die hij kreeg, werden later vastgelegd in de koran. Dit heilige schrift bevat volgens moslims de definitieve en beste versie van Gods boodschap aan de mensen. Mohammed had al snel wat volgelingen, maar zijn boodschap (met veel solidariteit voor zwakkeren) stuitte op weerstand van de leiders van Mekka. Zij zagen zijn religieuze standpunten als een bedreiging voor hun positie en de onderlinge machtsverhoudingen. Mohammed vertrok daarom met volgelingen naar Medina: hidjra. Hij werd er verwelkomd, omdat ze daar hoopten dat hij wat kon doen aan de stammentwisten. Hier vormde hij de oemma (moslims gemeenschap). De leden zouden elkaar verdedigen bij ruzies met niet-moslims en onderlinge ruzies werden voorgelegd aan de profeet. Met deze stichting ontstond een nieuwe politieke eenheid die de oude stammencultuur doorbrak, want als je je aansloot wat je trouw verschuldigd aan de oemma en niet meer aan de stam. Vanuit Medina startten de moslims een djihaad om Mekka te veroveren, want als de machtige leiders van Mekka niet werden bekeerd, zou het nieuwe geloof niks worden. Ze wilden Mekka verzwakken door bondgenootschappen te sluiten met omliggende landen van Medina en handelskaravanen richting Mekka te overvallen. Uiteindelijk gaven de Mekkanen zich over. Mohammed benoemde de ka’ba tot het centraal heiligdom van de islam. Mohammed stierf in 632. Soenna is een belangrijke rol gaan spelen bij de uitleg van de koran. 1.2 van Mekka tot Marokko Vele stammen hadden zich aangesloten bij de oemma. Vooral de politieke eenheid sprak hen aan. Zo konden de stammenoorlogen worden gestopt. Maar niet alle stammen deden actief aan het geloof mee. Door de toenemende bevolkingsdruk op het onvruchtbare Arabische schiereiland gingen de Arabieren opzoek naar vruchtbaarder gebieden. Onder leiding van de kalief, richtten zij hun aandacht op Syrië, Egypte, Irak en Iran. Syrië en Egypte zijn randgebieden van het Byzantijnse Rijk. De heersers waren christenen en er heerste in de grensgebieden grote onvrede, omdat de bevolking steeds meer belasting moest betalen. Door deze onvrede kwamen er meer regionale christelijke groeperingen, die hun boodschap onder de lokale bevolking verspreidde. Vooral op het platteland kregen ze aanhangers, waardoor de stedelijke machthebbers ze zagen als een gevaar voor de politieke eenheid van het Rijk. Het Byzantijnse Rijk was voortdurend in strijd met het Perzische Rijk om de handelsroute van het Verre Oosten naar het Middellandse-Zeegebied te beheersen (de zijderoute). Iran en Irak behoorden tot het Perzische Rijk. Hier was de macht ook in handen van de stedelijke elite en waren er ook nieuwe christelijke groeperingen op komst. Door de politieke en religieuze verdeeldheid aan de randen van deze twee Rijken konden de Arabische moslimstrijders de gebieden heel gemakkelijk veroveren. Zo veroverden de islamitische kaliefen grote delen van Iran, het Midden-Oosten, het Arabische schiereiland en Egypte. In het begin was er een streng onderscheid tussen de Arabieren en niet-Arabieren (de Arabieren kregen hoge posities). De onderworpen volken werden niet gedwongen over te gaan tot de islam of Arabisch te leren. Wel werd het gestimuleerd, bijvoorbeeld door lage belasting voor moslims. Uiteindelijk namen de volken de taal en het geloof wel over, bijvoorbeeld omdat de taal belangrijk was bij het bestuur en de handel. Ook hoorde het Arabisch bij het islamitisch geloof, omdat dit de taal was waarin God het heilige schrift had openbaard. In Iran was de weerstand tegen de nieuwe cultuur sterker. Zij namen het geloof wel over, maar bleven Perzisch spreken. In Noord-Afrika kreeg de islam veel tegenstand van de berberbevolking. Die hen maar zag als een stel bezetters. Zij gingen later toch over op de islam, maar hielden hun eigen taal. In Europa bereikte de moslims Spanje en Frankrijk. In oostelijke richting bereikte het China, India en Indonesië. Islamitisch kalifaat

De kalief had het hoogste leiderschap in de islamitische wereld. Hij moest de samenleving ordenen volgens de regels van de islamitische wet. Ook moest hij de welvaart van de gemeenschap bevorderen. Hij kon zelf regels en wetten afkondigen, als ze maar niet in strijd waren met de sjarie’a. Maar het grote gebied bleek niet te kunnen worden bestuurd door één persoon. Vanaf de tiende eeuw kwamen er in verschillende gebieden militaire dynastieën aan de politieke macht, met afwijkende religieuze denkbeelden, maar de kalief bleef het officiële religieuze hoofd van de oemma. Vanuit Centraal-Azië kwamen in 1258 Mongoolse niet-moslimstammen die een einde maakten aan het kalifaat: donkere periode in de islamgeschiedenis. Vanaf de vijftiende eeuw werd de politieke eenheid in het islamitisch gebied hersteld door de Osmanen. Zij waren één van de Turkssprekende stammen die vanuit Centraal-Azië waren gekomen en hadden wél de islam aangenomen als geloof. Zij hadden een zeer efficiënt militair systeem waarbij overwonnen volken werden ingezet als slaven om nieuwe gebieden te veroveren, zodat zij hun gebied konden uitbreiden. In 1453 veroverden zij Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, en maakten het hun hoofdstad Istanbul. Hun Rijk werd het Ottomaanse, Turkse of Osmaanse Rijk genoemd. Dit Rijk werd bestuurd door een sultan en bestreek tot in de twintigste eeuw grote delen van Zuid-Oost Europa, het Midden-Oostem en Noord-Afrika. Iran en Marokko hoorden er niet bij. Vanaf de zeventiende eeuw kregen de sultans te maken met opkomende Europese mogendheden. Het Turkse Rijk raakte economisch en militair achterop, doordat Europa industrialiseerde. Doordat Rusland, Frankrijk en Engeland meer invloed probeerden te krijgen in de Ottomaanse gebieden, volkeren op de Balkan door het opkomende nationalisme hun onafhankelijkheid opeisten en de Ottomaanse sultan de verkeerde kant van de As-mogendheden had gekozen in WOI, was het definitief afgelopen met de eenheid van de islamitische wereld. 1.3 Macht en minderheid Er waren vanaf het begin verschillende opvattingen over de rol van het geloof in de samenleving. De elite van Mekka kregen machtige posities in de islamitische staat, aangezien zij ervaring hadden met bestuur, en dit wel nodig was. Zij leefden in rijkdom. Volgens vroege bekeerlingen was dit in strijd met de islamitische beginselen van solidariteit. Zij vonden hun leider in Ali, een neef en schoonzoon van Mohammed, die van 656 tot 661 kalief was en grote nadruk legde op de gelijkheid van alle gelovigen. Zij vormden later de sji’ietische stroming. Zij hadden imams als leiders. De kalief, de leider van het islamitische rijk, vertegenwoordigde de soennitische islam: soennieten. Volkeren van het boek
De islam stond vrij tolerant tegenover andere monotheïstische geloven. Zij beschouwden de christenen en joden als volkeren van het boek, omdat zij net als de moslims maar in één God geloofden en beschikten over een heilig schrift. Zij namen een aparte positie in, in de dhimmi-status (een verbond tussen het islamitisch bestuur en de niet-moslimgemeenschappen). De joden of christenen erkenden hierin de superieure positie van de islam en aanvaardden een wettelijk bepaalde ondergeschikte positie. Zij betaalden een speciale hoofdelijke belasting en hadden een aantal maatschappelijke verboden (herkenningsteken dragen, geen paard rijden, geen getuige zijn, niet met moslimvrouwen trouwen en hun kerken of synagoges mochten niet hoger zijn dan de moskeeën). Hier tegenover stond dat hun veiligheid en bezit beschermd werd, ze mochten hun geloof aanhangen en hun interne aangelegenheden zelf regelen. De dhimmis waren wettelijk niet gelijk aan de moslims, maar er werd wel voorkomen dat de moslims hen niet als zondebok gebruikten, wat je niet kunt zeggen van de joden in Europa. Hun rechten en plichten waren wettelijk vastgelegd, ze mochten administratief werk doen in het bestuur van de islamitische rijken en ze speelden een rol in de culturele bloei in de islamitische wereld tijdens de Europese middeleeuwen. In die periode werden allerlei Griekse werken uit de oudheid in de islamitische cultuur opgenomen. Veel ging via de islamitische cultuur richting Spanje, dat het verder verspreidde in Europa, zoals de werken van Aristoteles, die in veel verschillende talen zijn vertaald. In de Ottomaanse periode konden de joden en christenen een belangrijke rol spelen in de contacten met Europa, bijvoorbeeld als koopman of diplomaat, omdat zij vaak ook andere talen spraken en zich dus beter konden redden. In de negentiende eeuw werd in de Europese politiek de diplomatie (regelen van betrekkingen tussen de staten onderling) belangrijker, maar de joden en christenen waren steeds minder bereid de sultan daarin te vertegenwoordigen. Zij streefden namelijk naar autonomie (zelfbestuur), door het opkomende nationalisme. Ze werden daarbij gesteund door de Europese mogendheden. Er kwamen spanningen tussen de islamitische meerderheid en de minderheden, die in 1915 leidden tot massale deportaties, waarbij een kwart-half miljoen Armeniërs om het leven kwamen.

REACTIES

A.

A.

Er staat een onvolledigheid in het laatste stuk van dit werkstuk. De genocide op de Armeniërs wordt niet genoemd of wellicht ontkend maar dat mag niet. Leerlingen moeten juist voorgelicht en opgeleid worden. Of wordt de Holocaust ook afgedaan als een incident?

"Er kwamen spanningen tussen de islamitische meerderheid en de minderheden, die in 1915 leidden tot massale slachting van de Armeense bevolking, een genocide, waarbij een half miljoen Armeniërs om het leven kwam."

Verder staat het werkstuk vol met storende taalfouten.

Ik hoop u hiermee van dienst te zijn geweest. Mvg. Anneke Derksen


15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.