China, module 4 hoofdstuk 1

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1409 woorden
  • 29 november 2004
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
37 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Module 4: China, van Confucius tot Mao Zedong
Hoofdstuk 1: Het confucianisme

1.1 Meester Kong
Confucius komt van de Latijnse naam Kongfuzi, wat meester Kong betekent. Confucius leefde van 551 tot 479 vC. China bestond toen uit verschillende staten die constant oorlog voerden. En dan was er niet alleen oorlog tussen de staten, maar ook in de staten zelf was er wanorde. De periode van 500 tot 221 vChr. wordt het tijdperk van de strijdende staten genoemd. De chinezen vroegen zich af hoe deze chaos hersteld kon worden. Wijsgeren trokken daarom langs de hoven om het vertrouwen te winnen van de koningen voor hun ideeën. Een van deze wijsgeren was meester Kong.

De leer
Volgens Confucius was er vroeger, in de beginperiode van het huis van de koningen van Zhou (vanf ca. 1000 vChr) een centraal gezag. Er was orde omdat de vorst wijs en deugdzaam was, iedereen zijn plaats in de maatschappij kende en de regels navolgde. Confucius wilde daarom terug naar deze periode. Om te komen tot orde in de maatschappij kon je volgens Confucius 5 soorten relaties tussen mensen onderscheiden. In elke relatie is er een hoger en een lagergeplaatste. De hogere geeft aan de lagere de deugd van ren (liefde en medemenselijkheid). En de lagere geeft aan de hogere de deugd van yi (de verplichting om je plaats te kennen en de hogere te dienen).
De 5 relatie waren:
- Tussen vorst en onderdaan. Onderdanen zijn verplicht aan loyaliteit, maar de vorst moet er ook naar streven om een goede vorst te zijn.
- Tussen vader en zoon. Zoon is verplicht tot juist gedrag en juiste liefde, kinderlijke piëteit. Vader moet een goede vader zijn.
- Tussen man en vrouw. Vrouw moet volgzaam zijn en gehoorzaam zijn. Volgzaam aan haar man en later aan haar oudste zoon.
- Tussen broers. Respect voor oudere broer.
- Tussen vrienden, vertrouwen.
Degene die het wijst en het meest deugdzaam is hoort vorst te worden. Die heeft weer de meest deugdzame bestuurders in zijn bestuur. Deze zullen het goede in het volk naar boven brengen. Het volk zal dankbaar zijn voor zijn bestuur en de ambtenaren dankbaar voor het feit dat ze mogen dienen onder een juiste vorst.
1.2 het confucianisme en de staat
De Han-dynastie regeerde van 206 vChr tot 220 nChr. Tijdens deze periode werd het confucianisme de staatsideologie. Dit bleef zo tot het keizerrijk viel in 1912.
De keizer
In de praktijk was het anders. De vorst werd namelijk bepaald door erfopvolging. De oudste zoon volgde zijn vader op, en indien niet mogelijk een ander familielid. De keizer werd dus bepaald door het geboorterecht. Zo ontstonden dynastieën. Nu werd er een rechtvaardiging gezocht voor het bestuur van de hele dynastie: de leer van het hemels mandaat. Volgens deze theorie was alleen de keizer vertegenwoordiger van de hemel op aarde, de zoon des hemels. Hij was bemiddelaar tussen de hogere goden en de aardse wereld. De stichter van de dynastie kreeg van de hemel de volmacht om een goed bestuur over de aarde te voeren , het hemels mandaat. De dynastie werd daardoor verantwoordelijk voor de orde op de aarde. Als het als misging op aarde was dit het teken dat het bestuur niet goed zijn werk deed en slecht was, oftewel gebrek aan deugdzaamheid bij de keizer en z’n ambtenaren. Als de problemen erg ernstig waren was het duidelijk dat het hemels mandaat verloren was. Het volk had dan recht om in opstand te komen, het vorstenhuis ten val te brengen en een nieuwe dynastie aan de macht te helpen. Het hemels mandaat ging dan over op het nieuwe huis. Als waarschuwing kreeg het mandaat vanuit de hemel tekenen dat ze het niet met het bestuur eens waren.
De ambtenaren
De keizer had trouwe ambtenaren nodig voor zijn bestuur. Zij dienden volgens het confucianisme wijs en deugdzaam te zijn. De keizer kwam aan zijn ambtenaren door ze uit de klassen van rijke grootgrondbezitters te halen. De kennis van de klassieken was in het begin nog niet nodig om ambtenaar te worden, maar was later wel noodzakelijk. De ambtenaren met deze kennis heetten mandarijnen. Het ideaal van Confucius leek verwezenlijkt: de deugd van iemand werd getoetst op grond van kennis van de juiste samenlevingsvormen en de deugd zoals die in oudheid bestond.
De ambtenaren hadden vaak meerdere taken en moesten de samenleving draaiende houden. Ging het fout, dan mocht het volk in opstand komen.
1.3 Confucianisme en het volk
Het Chinese keizerrijk bestond, net zoals nu ook nog, voor het overgrote deel uit boeren. Volgens de confucianistische leer was de samenleving opgedeeld in 4 standen: de ambtenaren, de boeren, de ambachtslieden en de handelaren. De boeren waren erg belangrijk omdat zij zorgden voor de voedselprodutie, belasting betaalden en mankracht voor de openbare werken en de defensie leverden. Handelaren stonden laag in aanzien omdat ze gezien werden als profiteurs van het werk van de boeren en de ambachtslieden. De boer mocht dan hoog in aanzien staan, zijn leven was vaak zwaar en hard.
De boer werd wel beschermd op zorgzame wijze door de bestuurders, maar moest wel hoge belastingen betalen en geld lenen tegen hoge rentes.
De familie
De familie was de bouwsteen van de samenleving. 3 van de 5 relaties waren er dan ook binnen de familie: vader-zoon, man-vrouw, oudere-jongere broer. Gehoorzaamheid was zeer belangrijk in de familie.
De staat was net als de familie hiërarchisch en totalitair. De vrouw moest haar hele leven de belangrijkste man in haar leven dienen. Haar plaats was binnenshuis. Voetbinden was een van de laatste gewoontes voor de vrouw en de gouden lotussen werden als opwindend ervaren door de mannen.
1.4 Ontsnappingswegen
Het confucianisme had na verloop van tijd de hele samenleving in zijn greep. Het individu moest zich volkomen aanpassen en leven naar de regels. Maar voor het individu waren er enkele mogelijkheden om te ontsnappen aan deze verstikkende manier van leven. De belangrijkste mogelijkheden waren het boeddhisme en het taoïsme.
Het taoïsme
Volgens het taoïsme was deze manier van leven verkeerd voor de mens omdat de mens zijn spontaniteit verliest en zijn vrije geest zich niet meer kan uiten en deze verwrongen raakt. Een heel klein kind is nog vrij van de regels en het leven kan nog spontaan vloeien volgens een oerkracht, of tao, die aan alles te grondslag ligt. De tao laat de zon en de sterren schijnen en zorgt voor harmonie in de natuur. De mens kan alleen deze harmonie verstoren door een teveel aan regels, uitvindingen en beperkingen. Kennis is de bron van alle menselijke ellende volgens het taoïsme. De meeste heilige boeken over het taoïsme zijn geschreven door meester Zhuang. Hij leefde in de laatste fase van de Zhou-dynastie. Hij zou zich ook nooit wenden aan de kant van de ambtenaren. Want volgens hem liet je je als taoïst niet gek maken door de verlokkingen van rijkdom of carrière. Hij streefde naar de hoogste vorm van vrijheid: eenwording met de eeuwigdurende levensstroom, het tao. Ook gebeurde het soms dat een ambtenaar naar het vervullen van zijn taak zich terugtrok in de maatschappij en zich overgaf aan het taoïsme. Ze werden bijvoorbeeld kluizenaar en gingen leven in de vrije natuur om een te worden met het tao.
Begrippenlijst

Confucianisme: Leer van Concufius. Er heerst orde in de samenleving als een vorst deugdzaam en rechtvaardig heerst en iedereen de hiërarchische verhoudingen respecteerd.

Strijdende staten: Tijdperk (500-221 vChr) waarin verschillende staten met elkaar oorlog voerden. Loeiperiode van de Chinese filosie met als bekende filosoof Confucius.

Ren: Deugd van de liefde of medemenselijkheid die een hogere aan een lagere geeft.

Yi: Deugd van dienstbaarheid aan een lagere jegens een hogere.

Kinderlijke piëteit: Het juiste gedrag en de liefde die kinderen tegenover hun ouders moesten bezitten.

Hemels mandaat: Hemelse volmacht aan de keizer om op aarde te regeren.

Zoon de hemels: Benaming voor een Chinese keizer, de vertegenwoordiger van de hemel op aarde.

Klassieken: En verzameling van geschriften uit de (volgens confucianisten) heilige oudheid en werken die werden toegeschreven aan Confucius en Mencius. Hierin stond het juiste gedrag en het juiste bestuur verwoord.

Mandarijnen: Hoge bestuursambtenaar tijdens het keizerlijke China. Mandarijnen spraken met elkaar in het Mandarijnenchinees. Tegenwoordig wordt hiermee het gesproken standaard chinees aangeduid.

Gouden lotussen: Ingebonden voeten.

Taoïsme: Of daoïsme. Leer die vindt dat de menselijke geest vrij moet zijn. Een teveel aan regels maakt de mens krankzinnig. Een waarlijk vrij mens probeert te streven naar eenwording met de eeuwigdurende levensstroom, de Tao, en geeft niet om geld of goederen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.