Bouwstijlen

Volgorde:

* Romaans
* Gotiek
* Renaissance
* Hollands Classicisme
* Lodewijk XIV (14de), Barok
* Lodewijk XV (15de), Rococo
* Neo-Classicisme
* Eclecticisme
* Neo-Gotiek
* Neo-Renaissance

Romaans 950 - 1250

- ronde bogen bij vensters en deuren
- zware, dikke muren
- kleine vensters in dikke muren
- dikke pijlers die de gewelven dragen
- kerken werden gebouwd uit natuursteen
- geen versieringen
- stijl kwam uit het oosten, werd benadrukt --> altaar werd naar het oosten gezet
- voorbeelden:
* Sint Servaas, Maastricht
* Pieterskerk, Utrecht
* Kerk, Norg

Gotiek 1230 - 1560

- spitse bogen als omlijsting van vensters en deuren
- spitse versieren (kleine torentjes) -> pinakels
- opengewerkte figuren, bovenin de vensters en deuren
- luchtbogen en steunberen aan buitenkant van de kerk, voor versteviging
- in de kerken en kloosters, kruisrib gewelven
- gotiek komt uit Frankrijk, veel grote kathedralen zijn daar gebouwd
- vensters werden groter, licht speelde een grotere rol
- voorbeelden:
* Domkerk, Utrecht
* Stadshuizen van Gouda & Middelburg

Renaissance 1530 - 1630

- klassieke onderdelen zoals zuilen, pilasters en tympanen --> ze probeerden weer te kijken naar de Romeinse tijd
- ronde bogen in de galerijen
- in de trapgevels afwisselend rode lagen, van baksteen of natuursteen --> speklagen
- rijke versieringen in combinatie met natuursteen banden, metselwerk, trapgevels, kruiskozijnen elementen uit de klassieke oudheid.
- de renaissance (wedergeboorte) begon in Italië, het enige bewaarde boek over de Romeinse architectuur werd herontdekt en bestudeerd. Boek was geschreven door Vitruvius.
- In de renaissance staat de mens centraal, kunstenaars uit die tijd --> Michelangelo en Leonardo da Vinci.
- voorbeelden:
* Vleeshal, Haarlem
* Goudkantoor, Groningen

Hollands Classicisme 1630 - 1700

- veel dingen gebruiken van bouwelementen uit de klassieke oudheid, met behulp van pilasters, antieke tempelfront als gevelschema
- festoenen
- pilasters in de gevels (een in de wand opgenomen zuil)
- voorbeelden:
* Paleis op de Dam, Amsterdam
* Mauritshuis, Den Haag

Lodewijk XIV/XV 1690 - 1770

- wil imponeren, dus grootse gebouwen en symmetrisch
- veel gekrulde versieringen
- versierde geveltoppen en balustrades
- stucwerk (op plafond schilderen)
- veel ornamenten (versieringen) rond de deur
- voorbeelden barok:
* Vleugel Louvre
* Versailles
* Paleisje Den Haag
- voorbeelden rococo:
* Stadhuis, Sneek
* Osterriethhuis, Antwerpen
barok:
- symmetrische gebouwen
- samensmelten van
beeldhouwkunst, schilderkunst en de architectuur
rococo:
- schelpachtige, a-symmetrische C- en S-vormige voluten ornamenten
- mensen zijn wat losser

Neo-Classicisme 1800 - 1870

- Juiste toepassing klassieke orden door kennis en archeologisch onderzoek
- Portieken met reusachtige zuilen
- Blokvormige gebouwen zonder pilasters
- Gepleisterde en natuurstenen gevels
- Eenvoudige versieringen rond de vensters
- Franse invloed was heel groot die tijd, want Nederland lag ingelijfd bij Frankrijk
- Lodewijk Napoleon stuurt Nederlandse architecten naar Frankrijk om hun opleiding daar af te maken --> nu ook Griekse verzieringen, Egyptische motieven in ons land
- Fransen ons land hadden verlaten, Koning Willem I probeerde de bouwkunst te stimuleren door het geven van opdrachten om paleizen en dergelijke op te knappen
- voorbeelden:
* Korenbeurs, Groningen
* Stadhuis, Groningen

Eclecticisme 1850 - 1900

- het door elkaar heen gebruiken van verschillende stijlen

Neo-Gotiek 1840 - 1900

- imitatie van de Gotische stijl
- hoge torenspitsen bij de kerken
- gebouwen zien er nieuw uit door het gebruik van machinaal vervaardigde baksteen
- de Nederlandse Architect Cuypers, leerling van Viollet-le-Duc speelde in ons land een belangrijke rol

Neo-Renaissance 1850 - 1900

- imitatie van de Nederlandse Renaissance stijl, te herkennen aan het nieuwe, gave uiterlijk
- afwisselend gekleurde lagen in het metselwerk--> speklagen
- het gebruik van mens- en dierkoppen als versiering
- geblokte bogen boven de vensters en deuren

Extra

476 --> val van Rome --> einde west Romeinse rijk
1453 --> val van Constantinopel --> einde oost Romeinse rijk
100 – 1200 --> Romaans
1200 1453 --> Gotiek
Renaissance = wedergeboorte (van de klassieke oudheid)