Adam en Eva

God schiep licht, de zon, de maan, en de sterren. Het water, de dieren, en de planten. Maar god maakte ook een mens. Adam, zo heette hij, hij was het eerste mens op aarde. Adam zorgde voor de planten in de tuin van Eden. God dacht dat het niet goed was dat Adam alleen was, en gaf hem een helper, Eva. Adam en Eva hebben 5 kinderen, : Kaïn, Awan, Abel, Seth en Azura. Hij leefde in Eden.

Adam is belangrijk in de bijbel omdat hij de mens heeft ‘voortgebracht’.
God maakte Adam uit aarde en blies hem levensadem in de neus. Vervolgens plaatste Hij Adam in een heerlijke omgeving: de hof van Eden, oftewel het Paradijs. Adam leefde van alles wat deze prachtige tuin voortbracht, maar mocht van God niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Als hij daarvan zou eten, zou hij sterven.
Omdat God het niet goed vind dat Adam alleen blijft, geeft Hij hem een medemens, de eerste vrouw. God laat Adam slapen en neemt een rib van hem weg en vormt daaruit een vrouw. God bracht de vrouw naar Adam, naar het Paradijs.

Op een dag waren Adam en Eva in de Hof van Eden aan het wandelen. Toen kwam Eva een slang tegen. De slang zei tegen Eva: Kijk eens wat een lekkere vruchten, waarom neem je er niet eentje. Eva zei: Omdat God heeft gezegd dat ik er niet van mocht eten. De slang zei: Als je van deze vrucht eet, wordt je net zo machtig als God. En dat wil God niet. Eva luisterde naar de slang en nam een vrucht. Even later kwam Adam aangelopen. Eva vertelde hem wat de slang had gezegd en vroeg of Adam er ook een wilde. Dat wilde Adam eerst niet, maar Eva bleef maar zeuren. Toen nam Adam nam ook een vrucht. Ze voelde zich blij en gelukkig.
Maar toen... De macht van God kwam helemaal niet. Ze waren bang en schaamde zich. Ze renden de bosjes in en zochten naar bladeren om hiervan kleding te maken. Ze rende weg voor God. Maar God vond ze wel. Hij zei: Wat heb ik jullie nou gezegd? Jullie zouden niet van die boom eten. Waarom deden jullie dit? Adam antwoordde: Omdat de slang zei dat we net zo machtig zouden worden als u en dat wilden we wel. God was hier erg kwaad over. Hij zette Adam en Eva voorgoed uit het paradijs.