Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 3 Page Jaune

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1479 woorden
  • 10 februari 2015
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
11 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
De ultieme examengids voor mensen die echt niet willen slagen

Eindexamens. Die periode waar je al tijden naar uitkijkt (not) en waar je je super goed op hebt voorbereid (ook not). Geen paniek: wij hebben de ultieme survivalgids voor je samengesteld. Met deze tips ga je het (waarschijnlijk niet) redden. Maar ze zijn wel leuk. 

Bekijk de tips

1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15)

Frans

Nederlands

1.

le lieu de naissance

de geboorteplaats

2.

le domicile actuel

de huidige woonplaats

3.

l' animal

het dier

4.

les animaux

de dieren

5.

une tortue

een schildpad

6.

un immeubele

een flatgebouw

7.

la boulangerie

de bakkerswinkel

8.

le pain

het brood

9.

l' épicerie

de kruidenierswinkel

10.

le vin

de wijn

11.

la fleuriste

de bloemenwinkel, bloemist

12.

chanter

zingen

13.

danser

dansen

14.

la rue

de straat

15.

la maison

het huis

16.

le jardin

de tuin

17.

le cousin

de neef

18.

le dessin

de tekening

19.

qu'est-ce que?

wat?

20.

j' écoute

ik luister naar

21.

tu sais,...

weet je,…

22.

dans la même classe

in de zelfde klas

23.

tu conais…?

ken je…?

24.

pres du lycée

vlak bij het lyceum

25.

en face du supermarché

tegenover de supermarkt

26.

une façade

een voorgevel

27.

jaune

geel

28.

chez clarisse

bij clarisse thuis

29.

sympa(thique)

aardig, leuk

30.

mauve

lichtpaars

31.

vert

groen

32.

le lit

het bed

33.

pourquoi?

waarom?

34.

c'est quel groupe?

welke groep is dat?

35.

j' aime

ik houd van

36.

bien sûr!

natuurlijk!

37.

une chambre

een kamer

38.

grand, grande

groot

39.

joli, jolie

leuk

40.

qu'est-ce que c'est?

wat is dat?

41.

petit, petite

klein

42.

un ordi(nateur)

een computer

43.

mon pere

mijn vader

44.

j' adore

ik ben dol op

45.

tu rigoles

je maakt een grapje

46.

arrête!

stop!

47.

on va chercher

we gaan zoeken

48.

l' entrée

de hal

49.

le séjour

de woonkamer

50.

la chambre a coucher

de slaapkamer

51.

la salle de bains

de badkamer

52.

une porte-fenêtre

een balkondeur

53.

une bibliothêque

een boekenkast

54.

déménager

verhuizen

55.

voici

hier is

56.

la cuisine

de keuken

57.

les toilettes

het toilet

58.

une fenêtre

een raam

59.

entre

tussen

60.

å gauche de

links van

61.

un chanteur

een zanger

62.

une BD, bande dessinée

een stripboek

63.

une télé

een televisie

64.

coucou

hallo, kiekeboe

65.

papi

opa

66.

mamie

oma

67.

un anniversaire

een verjaardag

68.

å bientôt

tot gauw

69.

un appartement

een flat, een appartement

70.

noir

zwart

71.

facile

makkelijk

72.

å plus

tot later

73.

la date

de datum

74.

une invitation

een uitnodiging

75.

aujourd'hui

vandaag

76.

toujours

nog steeds

77.

autre

andere

78.

une fleur

een bloem

79.

une plante

een plant

80.

chouette

leuk, enig

81.

avec moi

met mij

83.

blanc

wit

84.

un étage

een verdieping

85.

le sud

het zuiden

86.

une armoire

een kast

87.

un chat

een kat

88.

ou?

waar

89.

ou

of

90.

ici

hier

91.

le frere

de broer

2.- Klassentaal

A demain!                                             Tot Morgen!

C’est l’heure!                                       Het is tijd!           

Atoi maintenant!                 Jij bent nu!           

Ouvrez le livre a la page…1             Open het boek op pagina…!

3.- Rangtelwoorden

1e premier/premiere

2e deuxieme

3e troisieme

4e quatrieme

5e cinquieme

6e sixieme

7e septieme

8e huitieme

9e neuvieme

10e dixieme

11e onzieme

12e douzieme

4.- Bepaalde lidwoorden

Le (m)                   de/het                                   Le lit de Julie.                      Het bed van Julie.

La (v)                    de/het                                   La chambre de Damien     De slaapkamer van Damien.

L’ (m)                    de/het na klinker of h       L’ordinateur de Fleur.       De computer van Fleur.

L’ (v)                     de/het na klinker of h       l’invitation de Saïd             de uitnodiging va Saïd.

5.- Onderwerp vervangen door een Pers. Voornaamwoord.

Damien chante une chanson.                                                        Il  chante une chanson.

Le pull est bleu.                                                                               Il est bleu.

Julie aime la musique.                                                                    Elle aime la musique.

Jongensnamen en le-woorden vervang je:

In het enkelvoud door il.

In het meervoud voor ils.

Jongensnaam+meisjesnaam vervang je door ils.

Le-woorden+la-woorden vervang je voor ils.

Meisjesnamen en la-woorden vervang je:

In het enkelvoud door elle.

In het meervoud door elles.

6.- Voorzetsels

op                           sur la table.                         Op de tafel.

Onder                    sous le lit.                            Onder het bed.

In                            dans le garage.                   In de garage.

Voor                      devant la maison.             Voor het huis.

Achter                   derriere l’ hôtel.               Achter het hotel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.