1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15)
Frans
Nederlands
1.
le lieu de naissance
de geboorteplaats
2.
le domicile actuel
de huidige woonplaats
3.
l' animal
het dier
4.
les animaux
de dieren
5.
une tortue
een schildpad
6.
un immeubele
een flatgebouw
7.
la boulangerie
de bakkerswinkel
8.
le pain
het brood
9.
l' épicerie
de kruidenierswinkel
10.
le vin
de wijn
11.
la fleuriste
de bloemenwinkel, bloemist
12.
chanter
zingen
13.
danser
dansen
14.
la rue
de straat
15.
la maison
het huis
16.
le jardin
de tuin
17.
le cousin
de neef
18.
le dessin
de tekening
19.
qu'est-ce que?
wat?
20.
j' écoute
ik luister naar
21.
tu sais,...
weet je,…
22.
dans la même classe
in de zelfde klas
23.
tu conais…?
ken je…?
24.
pres du lycée
vlak bij het lyceum
25.
en face du supermarché
tegenover de supermarkt
26.
une façade
een voorgevel
27.
jaune
geel
28.
chez clarisse
bij clarisse thuis
29.
sympa(thique)
aardig, leuk
30.
mauve
lichtpaars
31.
vert
groen
32.
le lit
het bed
33.
pourquoi?
waarom?
34.
c'est quel groupe?
welke groep is dat?
35.
j' aime
ik houd van
36.
bien sûr!
natuurlijk!
37.
une chambre
een kamer
38.
grand, grande
groot
39.
joli, jolie
leuk
40.
qu'est-ce que c'est?
wat is dat?
41.
petit, petite
klein
42.
un ordi(nateur)
een computer
43.
mon pere
mijn vader
44.
j' adore
ik ben dol op
45.
tu rigoles
je maakt een grapje
46.
arrête!
stop!
47.
on va chercher
we gaan zoeken
48.
l' entrée
de hal
49.
le séjour
de woonkamer
50.
la chambre a coucher
de slaapkamer
51.
la salle de bains
de badkamer
52.
une porte-fenêtre
een balkondeur
53.
une bibliothêque
een boekenkast
54.
déménager
verhuizen
55.
voici
hier is
56.
la cuisine
de keuken
57.
les toilettes
het toilet
58.
une fenêtre
een raam
59.
entre
tussen
60.
å gauche de
links van
61.
un chanteur
een zanger
62.
une BD, bande dessinée
een stripboek
63.
une télé
een televisie
64.
coucou
hallo, kiekeboe
65.
papi
opa
66.
mamie
oma
67.
un anniversaire
een verjaardag
68.
å bientôt
tot gauw
69.
un appartement
een flat, een appartement
70.
noir
zwart
71.
facile
makkelijk
72.
å plus
tot later
73.
la date
de datum
74.
une invitation
een uitnodiging
75.
aujourd'hui
vandaag
76.
toujours
nog steeds
77.
autre
andere
78.
une fleur
een bloem
79.
une plante
een plant
80.
chouette
leuk, enig
81.
avec moi
met mij
83.
blanc
wit
84.
un étage
een verdieping
85.
le sud
het zuiden
86.
une armoire
een kast
87.
un chat
een kat
88.
ou?
waar
89.
ou
of
90.
ici
hier
91.
le frere
de broer
2.- Klassentaal
A demain! Tot Morgen!
C’est l’heure! Het is tijd!
Atoi maintenant! Jij bent nu!
Ouvrez le livre a la page…1 Open het boek op pagina…!
3.- Rangtelwoorden
1e premier/premiere
2e deuxieme
3e troisieme
4e quatrieme
5e cinquieme
6e sixieme
7e septieme
8e huitieme
9e neuvieme
10e dixieme
11e onzieme
12e douzieme
4.- Bepaalde lidwoorden
Le (m) de/het Le lit de Julie. Het bed van Julie.
La (v) de/het La chambre de Damien De slaapkamer van Damien.
L’ (m) de/het na klinker of h L’ordinateur de Fleur. De computer van Fleur.
L’ (v) de/het na klinker of h l’invitation de Saïd de uitnodiging va Saïd.
5.- Onderwerp vervangen door een Pers. Voornaamwoord.
Damien chante une chanson. Il chante une chanson.
Le pull est bleu. Il est bleu.
Julie aime la musique. Elle aime la musique.
Jongensnamen en le-woorden vervang je:
In het enkelvoud door il.
In het meervoud voor ils.
Jongensnaam+meisjesnaam vervang je door ils.
Le-woorden+la-woorden vervang je voor ils.
Meisjesnamen en la-woorden vervang je:
In het enkelvoud door elle.
In het meervoud door elles.
6.- Voorzetsels
op sur la table. Op de tafel.
Onder sous le lit. Onder het bed.
In dans le garage. In de garage.
Voor devant la maison. Voor het huis.
Achter derriere l’ hôtel. Achter het hotel.
REACTIES
1 seconde geleden