Un Peu d'Amour(vwo)
Classicisme(1660-1685)
Viel samen met de bloeiperiode van Lodewijk XIV, maar eigenlijk wordt de hele 17e eeuw de eeuw van het classicisme genoemd. Dit was een periode van rust en evenwicht, volmaaktheid en grootsheid. De periode ook van de bloei van Lodewijk XIV.
De schrijvers van het classicisme zetten de ideeën voort van de Renaissance, ze beschouwden de literatuur van de Griekse en Romeinse schrijvers uit de Klassieke Oudheid als ideaal, als voorbeeld:
- Ze stonden voor een grote mate van orde, discipline, soberheid en eenvoud.
- Ze beschouwden de strakke richtlijnen, waaraan literatuur in de Oudheid zich moest houden, als een uitdaging om binnen deze lijnen literatuur van hoge kwaliteit te schrijven.
- Ze namen genres en stijlen over van de klassieke auteurs in de poëzie.
Aanvankelijk overheerste in de literatuur van de 17e eeuw het optimisme. In boeken van Pierre Corneille namen hoofdpersonen door wilskracht hun eigen lot in handen. In de loop van de eeuw kreeg het pessimisme de overhand: Molière, la Rochefoucauld, Jean de la Fontaine en Jean Racine waren ronduit negatief over het menselijk handelen.
In de 17e eeuw was het toneel het belangrijkste literaire genre. Toneel moest zich aan de klassieke regels houden:
- Een toneelstuk moest 5 bedrijven kennen.
- Er moest sprake zijn van: eenheid van handeling(1verhaallijn), eenheid van tijd(moest binnen 24 uur plaatsvinden) en eenheid van plaats(alles moest zich op 1 plek afspelen).
- De personen in het stuk moesten van adel zijn, om het goede voorbeeld te geven aan de gewone burger.
- Het stuk moest bij voorkeur gekozen worden uit de klassieke mythologie of de klassieke geschiedenis.
- Er moest sprake zijn van welgemanierdheid: dus geen ordinaire ruzies, scheldpartijen of duels.
Molière(1622-1673)
- Pseudoniem van Jean-Baptiste Poquelin.
- Schreef klassieke komedies
- Trok zich weinig aan van de regelsà publiek vermaken.
- Zedenkomedies: hij hekelde zich aan de misstanden van zijn tijd(les precieuses ridicules)
- Karakterkomedies: spot drijven met menselijke tekortkomingen, zoals gierigheid(l’ Avare), zelfbedrog(le malade imaginaire) en de verwaandheid(le bourgeois gentilhomme).
- Veel van zijn stukken zijn een mix van zedenkomedies, karakterkomedies en kluchten.
- In zijn werken keerden bepaalde types vaak terug: een lachwekkend persoon(meestal vader), jonge verliefden, bediendes(hielpen de jonge verliefden om de vader om de tuin te leiden) en personen die met hun gezonde verstand de juiste middenweg kozen. Moliere keerde zich tegen autoritaire vaders die hun dochters uithuwelijkten en tegen schijnheiligen, kortom degenen die tegen de menselijke natuur handelden.
- Hij maakte ook doktors belachelijkàdoktors waren meestal kwakzalvers met Latijns gebrabbel. Moliere ondervond dit bij de nalatigheid van doktors bij de dood van zijn moeder, vandaar dat hij doktors vaak belachelijk maakte in zijn komedies.
Komedie/blijspel: een toneelstuk met de bedoeling het publiek te vermaken. Het stuk is dikwijls spreektaal, het bevat een levensles en eindigt met een happy end.
Klucht(farce): een toneelstuk dat uitsluitend bedoeld is het publiek aan het lachen te brengen. Het verschil met de komedie is dat een klucht korter is en geen wijze levensles heeft.
L’ Academie Française
- Een officieel instituut van veertig schrijvers die voor de klassieke theorie waren.
- Loofde schrijvers die zich aan de regels hielden en bekritiseerde zij die dat niet deden.
- Molière bijvoorbeeld ontving veel kritiek van dit instituut.
- Bestaat nog steedsà schrijvers vinden het nog steeds een grote eer als ze tot dit genootschap behoren. Ze controleert nog steeds Franse boeken, nu vooral op zuiverheid van de Franse taal.
Molière kreeg van de koning het recht om te spelen in het Petit Bourbon, een hoftheater in Parijs. Ook mocht hij spelen bij speciale feesten die de koning organiseerde. Veel van zijn werken werden echter verboden door de kerk. Ook was het voor christenen verboden om thuis of buitenshuis toneel te spelen, omdat dat de goede zeden zou aantasten.
Pierre Corneille(1606-1684)
- Populaire dichter en toneelschrijver in zijn tijd(Le Cid)
- Schreef klassieke tragedies, waarin de held al zijn hartstochten overwon.
- In zijn toneelstukken moet de held kiezen tussen de eer van zijn familie en zijn persoonlijk geluk(liefde). De held overwon zijn hartstochten en koos voor zijn familie. Uiteindelijk kwam alles weer goed, ook al ging dat niet altijd op een gepaste manier. Corneille overtrad hiermee dus een regel van de klassieke theorie.
Tragedie/treurspel: dit toont de ondergang van de hoofdpersoon. De taal is verheven en de stof is meestal ontleend aan de Klassieke Oudheid of de geschiedenis. De hoofdpersonen zijn van adel.
Jean Racine(1639-1699)
- Beroemdste tragedieschrijver van het classicisme(Phedre)
- Pessimistische levensvisie
- Trouw aan de klassieke regels van een tragedie.
- Held krijgt evenals bij Corneille, de keuze tussen de eer en de liefde. Bij Racine is de held echter zwak en kiest hij altijd voor de liefde, die de held uiteindelijk tot de dood leidt.
La Preciosite
- Beweging die zich onderscheidde door verfijnde zeden en een speciaal taalgebruik.
- Ontstaan in salons, een soort literaire clubs waar schrijvers hun werk voordroegen en waar literaire psychologische onderwerpen besproken werden.
- Voorbeelden van precieuse omschrijvingen: De muziekà het paradijs van de oren. De tandenà het meubilair van de mond.
Rene Descartes
- Grondlegger van het rationalisme.
- Ging uit van de rede(verstand, logica): ‘ Je pense, donc je suis’ .
- Beschouwde de rede als het belangrijkste intellectuele instrument, omdat men volgens hem daarmee alles kon uitleggen en aantonen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden