Filosofie van de 1e & 2e periode 2003 – 2004 Hoofdstuk 1
• Doelgericht handelen = handelen met je ratio -> het vermogen hebben om het beste middel te kiezen om een bepaald doel te bereiken
• Waardegericht handelen = handelen met je ratio, maar je ook afvragen of je doel wel moreel aanvaardbaar is
• Freudiaanse vergissing = iem met grote neus -> wilt u suiker in uw neus->
• Onze gewaarwordingen zijn intrinsiek subjectief -> ze zijn afhankelijk v onze individuele positie in de wereld en het soort persoon dat we zijn
• Intersubjectief = het heeft een ‘uiterlijke’ kant, die voor iedereen waarneembaar is
• Hermeneutiek = vinden vd waarheid in iets wat iemand zegt -> dit “vertalen”
• Dualisme = mens heeft een lichaam & een geest (geest = niet – materiële substantie)
• Monisme = mens bestaat uit 1 substantie (meestal lichaam) -> vorm v materialisme
• Materialisme = alles bestaat uit materie, niets anders (geen geesten dus)
• Idealisme = er bestaan alleen geesten en de producten daarvan (= ideeën) -> materiële wereld bestaat alleen voor zover zij in als idee in ons bewustzijn aanwezig is
• Historisch-dialectisch materialisme = stroming v materialisme (Marx & Engels) -> materiële is grondslag voor alle facetten vh leven -> materiële bepaalt ook bewustzijn
• Marx’ dialectisch materialisme -> materiële beïnvloedt bewustzijn + verandert dit -> veranderde bewustzijn werkt weer in op materiële omstandigheden
• Na dualisme & monisme heb je ook: Twee Aspecten Theorie
• Twee Aspecten Theorie = lichamelijke & geestelijke verschijnselen zijn 2 aspecten v hetzelfde (materieel of immaterieel)
• Objectiviteit = standpunt wordt niet beïnvloedt door iemands individuele positie in de wereld + type persoon dat hij is
• Intersubjectiviteit = een door alle subjecten ve bepaalde gemeenschap gedeelde mening (wetenschap)
• Materialisme -> lichaam bestaat uit hersenen (hardware) en mentale toestanden (software) -> lichaam = computer -> mentale toestanden zijn versch. programma’s
• Intentionaliteit = ergens op gericht zijn -> je denkt aan je huis en dan zie je t voor je
• Intentionele relatie = vriendschapsrelatie -> vriend hoeft er niet altijd te zijn, maar zit wel in je hoofd
• Oorzakelijke relatie = mier heeft stalin nooit gezien, mr maakt d.m.v. te lopen toch portret v hem -> er is sprake ve oorzaak & gevolg in relatie tussen mier & portret
• Interne toestand = totaal v menselijke mentale toestanden
• 3 x vervreemding bij fabriekarbeid (steeds hetzelfde maken):
1. Arbeider vervreemdt vh product -> arbeid is niet meer v zichzelf
2. Lichamelijke vervreemding door zwaar & geestdodend werk
3. Mens vervreemdt zich v speciale rol ‘als mens’ -> mensen verwerkelijken zich in hun arbeid -> daarom onderscheidt mens zich v dier
• Interactie = wisselwerking tussen mens onderling
• Strategisch handelen = niet gericht op menselijk contact, mr op manipulatie vd ander ten bate v eigen doeleinden
• Frankfurter Schule = Kritische theorie = neo-marxistische beweging -> neutraal wetenschappelijk onderzoek is niet haalbaar
• Genderwaarden = bijv. vrouw heeft mogelijkheid om kinderen te baren & zogen
• Vooral door kunstenaars kwam er weer aand8 voor gevoel
• Existentialisme = mensen zijn vrije individuen, die zelf het soort leven dat ze leiden, moeten kiezen -> mens is gedoemd tot vrijheid -> je kan niet meer verontschuldigen met: ‘ik heb mezelf niet gemaakt,maar mijn ouders’ -> ieder mens krijgt verantwoordelijkheid voor zichzelf
• Structuralisme = leven speelt zich af binnen instanties en structuren -> we zijn niet vrij + geen zelfschepping -> structuur bepaalt wie je bent
• Determinatie = mens wordt volledig bepaald door structuren om hem heen
• Gedrag v dieren is te beschrijven in termen ve stimulans (prikkel) & respons (reactie)
• Behaviorisme = mensen kan je alleen beschrijven ad hand v waarneembaar gedrag -> werken met stimulans & respons
• Egocentrisme = zelfontplooiing/zelfverwerkelijking vh individu wordt belangrijkste doel in het leven -> anderen worden slechts als instrument gezien om doe l te bereiken
• Altruïsme = je stelt ten dienst v anderen
• Authenciteit = uniek zijn
• Communitarisme = niet het individu, maar het belang vd gemeenschap/commune staat centraal
• Sociobiologie = jezelf opofferen met het vooruitzicht dat je iets/iemand redt dat veel belangrijker voor je is (zoals je kind/vaderland) -> overlevingsdrang v onze genen
• Transcendente ervaringen -> krijg je d.m.v. religie/kunst/sex/drugs
Thomas van Aquino
• De goddelijke openbaring = ingegoten kennis
• God is gelijk aan menselijk verstand
• Materie = passief
• De geest is actief, dus die moeten we ontwikkelen
• Neoplatonisch denken = tegenstelling van lichaam & geest
• Thomas bestudeert relatie tussen het zijn en de essentie van het zijn -> doet dit m.b.v. potentia (vermogen) & actus (werkelijkheid)
• Ziel = immaterieel, zuivere vorm -> onsterfelijk
• Denkt ook in de 3 vermogens (zie Aristoteles)
• Mens moet 3 dingen weten:
1. wat hij moet geloven
2. waarnaar hij moet verlangen
3. wat hij moet doen Plato • Dualisme • Kennis is voor Plato -> herinnering • De mens bestaat uit een lichaam en een ziel -> ziel bestaat voor geboorte en blijft ook bestaan na dood -> lichaam is v secundair belang Aristoteles • Ratio • Aristoteles was bekend in de ME omdat de Arabieren het doorgegeven hadden • Mens wordt gekenmerkd door 3 kenmerken: 1. het vegetatieve vermogen -> het vermogen te leven (deelt mens met planten) 2. het sensitieve vermogen -> het vermogen om te voelen (deelt mens met dieren) 3. het rationele/intellectuele vermogen -> vermogen tot (na)denken, hierdoor scheidt de mens zich v dieren en planten af • het doel vd mens = kennis verkrijgen, hierdoor verwerkelijkt de mens zich • dit streven naar verwerkelijking = entelecheia (telos + echein -> voltooid zijn) • mens streeft er van nature naar een redelijk mens te zijn -> daarin vindt hij gelukzaligheid -> eudaimonie • alles heeft een doel Spinoza • monist • Spinoza zegt: er is maar 1 substantie -> alles wat bestaat kan worden herleid naar 1 ding: God -> res cogitans en res extensa (geestelijke en lichamelijke substanties) zijn attributen van God • God is oorzaak voor wisselwerking tussen geest & lichaam • God is zeer belangrijk voor hem -> alles komt v God • Spinoza = monist en denk dat de mens Goddelijk is • Ook Spinoza vond de natuur erg belangrijk
Descartes
• Dualist
• Leidde veel ideeën af v Plato
• Rationalist -> verstand/ratio is enige bron v kennis -> zintuigen verschaffen ons verwarde & onzekere info omtrent de werkelijkheid
• Kennis komt niet uit ervaring, mr uit ons verstand op basis v aangeboren ideeën
• “Cogito ergo sum” = “Ik denk, dus ik ben”
• 2 substanties: geestelijke substantie (res cogitans) & lichamelijke substantie (res extensa) -> dualisme
• Aard v geestelijke substantie = denken
• Aard lichamelijke substantie = uitgebreidheid
• Wisselwerking v 2 substanties vindt plaats in pijnappelklier & hersenen
Marx
• Materialist
• Karl Marx begon met het begrip vervreemding
• Marx: “De maatschappelijk-sociale onderbouw bepaalt de ideologische bovenbouw (wat juist en niet juist is). Voorbeeld: de verhouding arm & rijk bepaalt hoe mensen denken
• Marx bouwt voort op de filosoof, Aristoteles -> het idee dat je jezelf moet verwerkelijken
Democritus
• Materialist
• Natuur is uit versch. basiselementen opgebouwd -> elementen zijn onveranderlijk & eeuwig + vormen voortdurend wisselende samenstellingen -> elementen = atomen
• Gelooft wel in ziel -> ziel bestaat uit de fijnste atomen
Rousseau
• Natuur versus gevoel -> gevoel
• Natuur = voorbeeld voor mens
• 19e eeuw: natuur krijgt iets goddelijks, heiligs
• Romantiek: kunstenaar & filosoof worden verenigd in 1 persoon -> kunstenaar verenigt mens als natuurwezen met mens als cultuurwezen
Sartre
• Existentialist
• Mens heeft geen aangeboren karakter/natuur -> mens heeft het vermogen zichzelf te scheppen
• Zelfschepping is moeizaam proces, maar je mag het niet ontlopen door jezelf in een structuur/systeem te zetten
Foucault
• Structuralist
Skinner
• behaviorist
• Skinner-box = hij bestudeerde hierin op systematische wijze gedrag v dieren -> je kan dieren africhten
• Idee: mensen kan je ook africhten d.m.v. straf & beloning
• “Walden Two” -> perfecte samenleving met “neppe” mensen
Taylor
• Communitarist
• Instituties, zoals taal, religie, kunst, politiek etc. vormen de belichaming v zelfontplooiing -> gemeenschap speelt belangrijk rol bij het vormen ve identiteit
Wilson
• Sociobioloog
• Substantie = datgene wat op zichzelf staat, dat niets anders nodig heeft en dat niet tot een ander begrip herleid kan worden
• Metafysica = wat na de natuur komt -> probeert een rede te geven voor wat boven de natuur uit stijgt
• Postmodernisme = na 1945 -> men twijfelde of mensen wel zo rationeel denken
• Postfeminisme = het idee dat mannen en vrouwen gelijk zijn
• Genderwaarden = biologische verschillen, bijv: een vrouw kan kinderen baren
• Emancipatorische kracht van het marxisme = arbeiders/vrouwen worden onderdrukt -> die helpen ze
• Anti – globalisten: willen niet allemaal kapitalistische landen en dat multinationals overal de baas zijn
• Existentialisme = je kunt doen wat je wilt -> vrijheid -> veel zelfschepping
• Heidegger zei: “Dasein zum Tode” (bestaan tot de dood)
• Sartre: iedereen heeft de plicht zin te geven aan zijn leven -> wilde vrijheid
• Structuralisme = je bent niet vrij, maar juist gebonden aan regels (aan de structuur) -> veel discipline
• In 1935 werd Heidegger recto-magnifique aan een universiteit -> hij had dus banden met nationaal-fascisten
• het postmodernisme van 1650-1850: denken dat de ratio de wereld onzichtbaar maakt en dat hij daardoor dus gemaakt kan worden
• als je iets begrijpt, dan heb je er grip op, dan kan je de wereld verbeteren
• na 1945: als de mens dingen zoals concentratiekampen kon bedenken, kan je dan nog spreken ve betere wereld
• 17e eeuw = eeuw v/d ratio -> zintuiglijke waarnemingen zijn bedrieglijk -> Descartes
• 18e eeuw = eeuw v/d Verlichting:
- onder leiding van verstand kon je komen tot beheersing
- kennis = macht
- je kunt dus ook de wereld verbeteren
- heel optimistisch, omdat ze dachten dat ze wereld konden verbeteren
- Kant: “Aufklärung sei der Ausgang des Menschen aus seinen selbstverschuldeten Unmundigkeit“ (hij wilde dus dat iedereen rationeel werd -> geen bijgeloof & geen geloof)
- Kant + Voltaire = geloof houdt mensen dom
- Kant gelooft wel in God -> hij vond God een morele norm ->iedereen behandelen zoals je zelf behandeld wil worden
- Sapere au de = gebruik je verstand, durf je eigen verstand te gebruiken
• Natuur = dood ding dat je kon manipuleren
• 1800: wij zijn deel v/d natuur en we kunnen de natuur ook meemaken -> we zijn een onderdeel van de natuur -> gevoel wordt belangrijker
• Natuur = wat we ongerept aantreffen
• Cultuur = alles waar we bij ingegrepen hebben
• M.b.v. onze rede hebben we van de natuur, cultuur gemaakt
• Kenmerk van de Verlichting = ze hoopten dat iedereen zijn verstand ging gebruiken zodat de wereld beter zou worden
• Ratio: 16e – 18e eeuw -> mensen moeten hun verstand gebruiken om de wereld beter te begrijpen, dan heb je meer grip op de wereld -> oftewel een betere wereld (modernisme)
• Idee v/d Verlichting = alleen ratio, geen emoties
• Rond 1800: Romantiek
• Romanticus vond dat hijzelf een onderdeel v/d natuur was -> natuur heeft ziel
• Natuur & God = hetzelfde
• Spinoza: God is gelijk a/d natuur -> Descartes vond dit niet, want hij geloofde in de ratio -> God stond buiten de 2 substanties
• Pijnappelklier = wisselwerking van lichaam & geest
• Teleologie (bladzijde 9 & 10) -> Aristoteles zijn doel-oorzaak -> alles heeft een doel
• Hermeneutiek -> 1820
• In 1600 had je mensen zoals Gallileï -> mensen zeggen dan opeens dat de aarde om de zon draait -> dit werd niet geaccepteerd
2. Lichamelijke vervreemding door zwaar & geestdodend werk
2. waarnaar hij moet verlangen
3. wat hij moet doen Plato • Dualisme • Kennis is voor Plato -> herinnering • De mens bestaat uit een lichaam en een ziel -> ziel bestaat voor geboorte en blijft ook bestaan na dood -> lichaam is v secundair belang Aristoteles • Ratio • Aristoteles was bekend in de ME omdat de Arabieren het doorgegeven hadden • Mens wordt gekenmerkd door 3 kenmerken: 1. het vegetatieve vermogen -> het vermogen te leven (deelt mens met planten) 2. het sensitieve vermogen -> het vermogen om te voelen (deelt mens met dieren) 3. het rationele/intellectuele vermogen -> vermogen tot (na)denken, hierdoor scheidt de mens zich v dieren en planten af • het doel vd mens = kennis verkrijgen, hierdoor verwerkelijkt de mens zich • dit streven naar verwerkelijking = entelecheia (telos + echein -> voltooid zijn) • mens streeft er van nature naar een redelijk mens te zijn -> daarin vindt hij gelukzaligheid -> eudaimonie • alles heeft een doel Spinoza • monist • Spinoza zegt: er is maar 1 substantie -> alles wat bestaat kan worden herleid naar 1 ding: God -> res cogitans en res extensa (geestelijke en lichamelijke substanties) zijn attributen van God • God is oorzaak voor wisselwerking tussen geest & lichaam • God is zeer belangrijk voor hem -> alles komt v God • Spinoza = monist en denk dat de mens Goddelijk is • Ook Spinoza vond de natuur erg belangrijk
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden