Bovenbouwers gezocht!

Ben je bezig met je studiekeuze en doe je havo of vwo? Doe mee aan dit onderzoek over een Nederlandse universiteit. Vul de vragenlijst in en maak kans op één van de Bol.com bonnen!

Doe mee!

Hoofdstuk 8, Antropologie

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2567 woorden
  • 19 augustus 2010
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
54 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode


Hoofdstuk 8: Antropologie


Inleiding

Filosofische antropologie: Filosofische menskunde, het onderzoek naar het wezen of de essentie van de mens. Hierbij wordt gekeken naar verschillende mensbeelden of visies.
- Voorwaarden waaronder mens-zijn mogelijk is (condition humaine). Wat moet een mens kunnen om iets menselijks te doen?
- Verhelderen wat mens-zijn (datgene waar een mens toe in staat is) is.

Dat wat de mens mens maakt en gaan dier.
De mens is een animal rationale. Het is begaafd met de rede (ratio, logos) dit houdt in:
- Praktisch en theoretisch denkvermogen
o Praktische rede: Het vermogen om met jezelf te overleggen, om bewust na te denken over een handeling.
o Theoretische rede: Het vermogen om verklaringen te zoeken voor verschijnselen.

- Reflexiviteit: Een zekere afstand creëren ten opzichte van wat er in jezelf gebeurt. Je kunt toeschouwer worden van jezelf.
- Openheid: Het verder kunnen kijken dan het onmiddellijke bewustzijn van iets. Ervaring van reflexiviteit ten opzichte van onze omgeving. Wakker worden uit een halfslaap. NIET het intentionele bewustzijn (het bewustzijn dat er automatisch is.

- Subject-object relatie: Je openstellen voor je omgeving en deze kritisch bekijken, niet samenvallen met je omgeving maar hem vanaf een afstand bekijken. Subject is het centrum en beheerst de werkelijkheid en maakt het object zoals hij het wil.

o Objectiveren: Alles om je heen tot onderwerp maken (subject), en jezelf op de tweede plaats. (als object)
o Hier moet je zelfbewustzijn voor hebben (weten dat je iets weet)
o Subject: De mens als kennende en vormende instantie.
o Object: Het gekende, het gevormde.
- Transcendentie: Het overschrijden van de grens van het bewustzijn (onmiddelijke waarneming). Je verheffen boven de directe dwang van instincten, driften, neigingen en impulsen.
- Taligheid / vermogen tot symboolgebruik
o Symbool: Iets wat voor iets anders staat; een woord.



Filosofen

Socrates
- Gnothi seauton (ken jezelf). Momento Mori, Carpe Diem. Mensen zijn uniek omdat ze kunnen nadenken over hun eigen leven.

Wittgenstein
- Er zijn familiegelijkenissen (niet een eigenschap die ze gemeen hebben maar een complex web van gelijkenissen) tussen dieren en mensen.

Helmuth Plessner
- De mens heeft iets specifieks menselijks maar is ook zeker een dier.
- Vermijdt het naturalisme en het dualisme
- Kenmerkend voor mens-zijn: excentrische positionaliteit.
De mens is zich bewust van zichzelf en heeft de mogelijkheid tot zelfreflectie. De mens heeft een bepaalde positie / relatie tot / in de wereld (positionaliteit). De mens weet dat hij een centrale positie heeft in de wereld. Omdat de mens dit centrum ervaart en er boven uit kan stijgen, staat het buiten het centrum; excentrisch. Een mens leeft dus niet alleen het leidt een leven.

Primo Levi
- Dringende nood en lichamelijke ontberingen brengen veel sociale instincten en gewoonten tot zwijgen.

Herder
- Iedere generatie mensen is een stap dichter bij de universele mens. De mens verkeert in een permanente staat van menswording. Mens worden is de telos.
- De mens: Het nog onbepaalde, eeuwig wordende mens.

Plato
- De mens is tegelijkertijd dier en kan zich boven zijn dierlijke driften verheffen.
- Psychè: Daar waar de mogelijkheid tot verheffing ligt, de ziel / geest.
o Datgene wat je zelf maakt, die alle verschillende momenten tot een maakt.
- De ziel als gevleugelde tweespan.
o Edel paard (Moed, daadkracht, emotie, hartstocht)
o Moeilijk paard (begeerte)
o Menner (Rede / Nous)
o Probeert omhoog te stijgen, om de Ideeën te aanschouwen.
- Levend wezen, het moment dat de gevleugelde tweespan zover gedaald is dat het op de grond komt. Dan versmelt de ziel met het lichaam, een levend wezen. Hij is op grond hiervan een dualist.
- Eros : Liefde of verlangen. Het verlangen naar iets waarin het je in zekere mate ontbreekt, een belangrijke drijfveer voor het menselijk handelen. Drang om vooruit te komen. Hij is op grond hiervan geen dualist!
- Ieder mens is een tussenwezen. Je beweegt je als mens tussen het totale gebrek en de totalen realisatie (eros).
- Door eros wordt je gedreven tot paideia (opvoeding)
- Transcenderen, uitstijgen boven de lichamelijke verlangens. De overgang van het houden van een lichaam naar het houden van de hele mensheid.


Aristoteles
- Mensen zijn in een permanente ontwikkeling. Van Dynamis (aanleg ) naar Energeia (complete verwezenlijking). Naar de telos dus (Vervolmaking). Dan ben je volmaakt gelukkig (eudaimonia)
- Entelecheia: Iets wat iets werkelijk is als het tot ontplooiing is gekomen. Dit stuurt elk organisme.
- Definities van mens zijn:
o Zoion logon echon / animale rationale
o Zoion politik / politiek dier. Ontwikkeling van de mens hangt ook van anderen af.
- De mens is mens door zijn ziel (arché van het leven) dit is gelegen in de geest (nous). De nous is de werkzaamheid waarin het einddoel van de mens ligt. Dit is terug te vinden in de organische functie, datgene waar iemand toe in staat is. Geest wordt gezien als:
o Het denken / herkennen van de werkelijkheid = passief / receptief
o Reflexiviteit = actief Dit gedeelte is onsterfelijk omdat het niet naar de werkelijkheid kijkt.
- Ziel en lichaam zijn niet van elkaar te scheiden tijdens het leven.


Descartes
- Dualisme
o Res cogitans (denkende substantie)
o Res extensa (uitgebreide substantie, het telbare / wegbare)

Spinoza
- Begrijpt niet hoe je als dualist toch lichaam en geest kunt verenigen tot de mens (kritiek op Descartes).
- Vanuit zijn eeuwigheidsperspectief ziet hij in dat er een substantie is: God.
- Parallellisme : De opvatting van Spinoza, dat lichaam en ziel twee verschillende aspecten van één substantie zijn.



Dennett (?)
- Vond het niet noodzakelijk om het bestaan van een geest of ziel aan te nemen.
- Is het eens met Quine. Intrinstieke intentionaliteit (het betrokken zijn op iets als iets) is een illusie.
- Aanhanger van het naturalisme.

Quine
- De wetenschap weet zowel het bewustzijn als de intentionaliteit (de gerichtheid van een bewustzijn op een object) uit haar taal te schrappen. Wetenschap hoort volgens hem alleen te gaan over de materiële fysische werkelijkheid. Niet kijken naar mentale toestanden.

Hume
- Fundering van kennis moet gevonden worden in een strikt empirische beschrijving van de menselijke natuur.
- Rationaal scepticisme: We kunnen geen kennis hebben van het verband tussen onze indrukken de objecten die de indrukken veroorzaken.
- Passies verdienen een positieve waardering (niet als animalistisch), intergraal onderdeel van de menselijke natuur:
o Directe passies: Verlangen, sympathie, afkeer. Rechtstreeks gevolg van plezier of pijn die objecten teweegbrengen.
o Indirecte passies: trots, bescheidenheid, jaloezie. Een samenspel van impressies en ideeën. Ding of persoon is het object.
- Geeft toe dat de ideeën causaliteit en zelf niet empirische waarneembaar zijn. Maar hij verwerpt ze niet omdat dit uiterst onpraktisch zou zijn.



Darwin
- Ateleologische leer van de natuurlijke historie, einde essentialisme.
- Evolutieleer (staat tegenover creationisme): De theorie dat alle soorten levende wezens zich ontwikkelen tot andere soorten, door het proces van natuurlijke selectie.
- Natuurlijke selectie : Het principe dat de natuur in levende wezens vanzelf gunstige eigenschappen selecteert. Kleine genetische mutaties kunnen ertoe leiden dat een individu net iets beter is aangepast aan zijn omgeving dan zijn generatiegenoten, waardoor zijn overlevingskansen groter zijn. Daarmee is ook de kans groter op nakomelingen aan wie de voordelige eigenschap wordt doorgegeven, terwijl de minder voordelige eigenschap langzaam uitsterft.


Nietzsche
- Datgene wat ons drijft is de wil tot macht.
- Macht: Heerschappij, beheersing en controle. Het vermogen invloed uit te oefenen op iemands gedrag, dat van jezelf en anderen.
- Plaats het lichaam en niet de ratio in het centrum. We maken gebruik van een ordenende rationaliteit die hij kuddegeest noemt. Dat wat veel mensen als irrationeel bestempelen staat volgens Nietzsche veel dichter bij de werkelijkheid dan rationaliteit.
- Gevoelens zijn terug te voeren op:
o Lust: Het gevoel dat je krijgt bij iets wat je sterker, gezonder, krachtiger of vrolijker maakt.
o Onlust: Wanneer iets je krachten uitput, je vermoeid maakt, omdat het een sombere en negatieve stemming in je opwekt.
- Übermensch: De mens moet een übermensch worden door alle denkbeelden over een vaststaande wereld te verwerpen, en in te zien dat de wereld een chaotisch geheel is, zodat hij daar mee om kan gaan.
- Wordt wat je bent!

Freud

- Menselijke psyche:
o Bewuste
o Onderbewuste: bepaalt ons gedrag, onze dromen en fantasieën en is de oorzaak van psychische aandoeningen.
Het voorbewuste (gedachten, herinneringen, beelden enzovoort die makkelijk tot inhoud van het bewustzijn kunnen worden gemaakt)
Verdrongen herinneringen
Aangeboren driften, vooral van seksuele aard.
- Psychisch apparaat:
o Es / Id = aangeboren driften in het diepste gedeelte van het onbewuste
o Ik = Drager van het bewustzijn, het subject van willen en handelen.
o Superego/ Über-ich /Geweten / boven – ik = Toets de handelingen van het ik aan bepaalde normen. Wordt bepaald door ouders en de samenleving.
- Onbewuste is terug te vinden in:
o Dromen
o Versprekingen
o Vrije associatie
- Psychoanalyse: Methode om psychische stoornissen (neurosen) te verklaren vanuit het onderbewuste van de patiënt, en deze stoornissen te verhelpen door de patiënt van de onderbewuste processen bewust te maken.
o neurose : een psychische of psychosomatische aandoening die het gevolg is van een onderdrukking van het Es in de kindertijd.
o Kan leiden tot:
Zieke ziet in dat een verdrongen wens ten onrechte heeft afgewezen. Ik-functie wordt versterkt.
Sublimatie (wens wordt op een hoger plan bevredigd)
Onbewuste verdringing wordt onbewuste beheersing.
- Libido: De drang achter alle menselijke oerdriften, drang naar lichamelijk genot, levensenergie of eros. Ook Thanatos (doodsdrift) wordt later belangrijk.
o Ontlading van libido leidt tot lust of genot.
o Libido-huishouding: Het zo goed mogelijk verdelen van libido-energie. Een ophoping van libido-energie die zich niet kan ontladen kan volgens freud leiden tot ziektes.
- Psycho-seksuele stadia
o Orale fase
o Anale fase
o Fallisch – Narcistische fase
o Genitale fase
- Oedipus/ Elektra complex
- Rationalisaties: De schijnbaar redelijke verklaringen die iemand aandraagt voor zijn of haar neurosen, die de werkelijke oorzaak van die neurosen – namelijk de onbewuste verdringing van onlustgevoelens – aan het zicht onttrekken.
- Verdringing: Het onbewust onderdrukken van een onbevredigde wens van het Es, om verdere frustratie en onlustgevoelens te voorkomen. Een onbevredigde wens die niet goed wordt onderdrukt kan leiden tot sublimatie of een neurose.
- Weerstand : Dezelfde krachten in de geest die ervoor hebben gezorgd dat een onvervulde wens werd verdrongen verhinderen later dat deze wens weer doordringt tot het bewuste. Deze weerstand bemoeilijkt de behandeling van neurosen


Jung
- Belangrijkste student van Freud
- Keert zich tegen de altijd seksuele & agressieve verklaring van Freud
- Inhoud
o Manifest (dat wat zich direct laat zien) > wordt ontkent door Freud
o Verborgen inhoud
- Er is volgens Jung een tegenpool van jezelf die je tegen komt in je dromen (je anima of animus), dit laat de andere kant van jezelf zien.
- Libido is psychische energie hoeft niet seksueel te zijn!
- Vier functies van het bewustzijn
o Denken
o Intuïtie
o Voelen
o Waarneming
- Psychologische types
o Introvert vs. Extravert
- Archetypes / Collectieve onbewuste: Mensen hebben een aantal ideeën of beelden geërfd van hun voorouders. Bijv. angst voor slangen.
- Religies zijn psychische verschijnselen en zijn belangrijk voor de mens.


Heidegger
- Volgens Heidegger zijn er verschillende zijnswijzen. Tot zijn destructie (korte metten maken met) van de algemeen geldende zijnswijze, het zien van alles als dingen, is de mens op dezelfde manier als een steen.
- Dasein: Het mens zijnde. Dit verwijst vooral naar het begrip van logos als openheid. Ultieme kenmerk is het besef van sterfelijkheid (a priori) en het in-de-wereld-zijn.
o Het besef van sterfelijkheid kan bevrijdend werken.
o In-de-wereld-zijn: De gesitueerdheid van de mens in de wereld.


Kierkegaard
- Is er wel zoiets als de essentie van de mens? De mens bestaat niet. Wil je weten wat een mens echt is dan moet je naar zijn bestaan kijken, de existentie.

Husserl
- Het bewustzijn is intentioneel (is altijd gericht naar buiten, datgene waarvan het bewust is). Ook heeft het bewustzijn besef van zichzelf.

Sartre
- Existentialisme: De mens is wat hij van zichzelf maakt.
- Zijnswijze
o être-en-soi (in-zich-zijn) : zijnswijze van alle niet-menselijke zijnden. Essentie voor existentie.
o être-pour-soi – (voor-zich-zijn) : zijnswijze van de mens, Het verschil ligt in het zelfbewustzijn. Existentie voor essentie. Valt nooit met zichzelf samen, is voortdurend in beweging. = vrijheid (de mogelijkheid om betekenis te geven aan je eigen omgeving)
- Negatie: Op het moment dat het en-soi verschijnt in het bewustzijn is het direct geen en-soi meer maar een pour-soi.

De Beauvoir
- Beschuldigd sartre van een soliplistisch universum: Als iedereen voor zichzelf leeft, krijg je een universum waarbij je hooguit kun bijdrage aan een ander levensproject, een ding voor de ander dus.
- Op het gebied van de emotie kun je elkaar echt ontmoeten.
- Moeder van de feministische beweging.
- Er bestaat geen essentiële vrouwelijke identiteit. Vrouwen zijn niet als vrouw geboren maar tot vrouw gemaakt.
- Stelt dat er twee seksen zijn
o Eerste sekse= mannen, redelijke, cultuur, norm
o Tweede sekse = vrouwelijke, natuur, begeerte, kwaad

Foucault
- De mens is alleen een recente uitvinding en zal weer verdwijnen als er een nieuwe vorm is gevonden.
- Het onbewuste (regels waarvan niemand zich meer bewust is) bepaald wat er wel en niet onderzocht wordt. Een wetenschapper is een subjectum (onderworpen aan een heersend stelsel).
- Episteme : Een cluster van regels en geaccepteerde begrippen, die historisch gegroeid zijn en dus ook weer kunnen verdwijnen.
- De mens zal verdwijnen in de definitie waarin hij nu bestaat, er zal een nieuwe definitie komen.
- Wijst vervreemding (marx) en mauvaise foi (sartre) af omdat er volgens deze opvattingen een ‘echte mens’ bestaat.

Behaviorisme
- Wij bestuderen alleen menselijk gedrag, er bestaat geen geest(no ghost in the machine), alles wordt verklaard vanuit de psychologie.
- Iedere vorm van menselijk gedrag is aangeleerd door conditioneren:
o Klassiek conditioneren (Pavlov): bel, hond
o Operant conditioneren (Skinner): beloning op beweging, kan ook negatief.
- Kritiek: Insight learning, dit kan niet aangeleerd worden door conditioneren.

Irigaray
- De mens bestaat niet, er bestaat een man en er bestaat een vrouw.
- Je wordt als vrouw geboren en tot niet-man gemaakt.
- De positie van de vrouw is historisch gegroeid. Streven naar gelijkheid leidt tot het aanpassen aan de mannennorm (masculien perspectief). In plaats van de tweede sekse moet je als vrouw verschillend zijn van de man.
- Seksuele differentie
o Lichamelijkheid; bepaald door positie en denken.
o Taal die gebruikt wordt
Seksisme in de taal; woorden die naar vrouwen verwijzen zijn veelal negatief of op een object gericht.
- Manier om de vrouw meer rechten te geven is de taal te veranderen naar een geslachtelijke taal en de cultuur naar een geslachtelijke cultuur. Een geslachtelijke taal is een taal waarin het verschil tussen mannen en vrouwen niet word verhuld door een gebrek aan uitdrukkingsvormen voor vrouwen. In een geslachtelijke cultuur is een cultuur waarin mannen als vrouwen in harmonie samenleven zonder dat het ene geslacht het andere overheerst, maar ook zonder dat het verschil tussen de geslachten onzichtbaar wordt gemaakt.


Begrippen

- Naturalisme: Het zo natuurgetrouw afbeelden van de werkelijkheid, zonder hogere werkelijkheden. De benadering die de natuurwetenschappelijke methode als enige en uitsluitende methode van onderzoek toelaat, ook waar het gaat om verschijnselen van de geest.

- Dualisme: De opvatting dat er twee beginselen zijn, die niet tot een eenheid te herleiden is. In de filosofische antropologie is het dualisme de opvatting dat de mens bestaat uit een lichaam en een aparte ziel.

- Essentialisme: Het idee dat er zoiets bestaat als de menselijke natuur, of de essentie van de mens.

- Physis / nature / aangeboren vs. Nomos / nurture / aangeleerd: Het geheel van aangeboren eigenschappen die bestaan uit aanleg tegenover de manier waarop deze aanleg zich heeft ontwikkeld.

o Tweede natuur: Iets is zo vertrouwd of aangeleerd.

- Nous : Grieks voor ‘geest’ of ‘rede’.
- Scepticisme : De opvatting dat ware kennis over de werkelijkheid niet mogelijk is.







REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.