Hoofdstuk 6, Esthetica

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 748 woorden
  • 2 december 2010
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Nabootsingstheorie

Plato(4e v.Chr.): kunst is een mimesis. Het Idee ‘bed’ is geschapen door god en is waar. De timmerman bootst dit na en vervolgens maakt de kunstenaar een kopie van een kopie. Kunstenaars zijn dus bedriegers , maar ook moreel verwerpelijk omdat ze niet het redelijke, maar het emotionele in ons aanspreken. Ze doen de werkelijkheid geweld aan.

Aristotels: cathargis is de louterende werking van de tragedie. We reinigen onze ziel door mee te huilen en lachen. We raken bovendien doordrongen van het noodlot.

Gombrich (20e): schildert de schilder wat hij ziet of ziet hij wat hij schildert? De werkelijkheid wordt gekleurd door ons conceptuele schema.

Expressietheorie

Kunst geeft een innerlijk gevoel weer, emotie.

Tolstoi (19e): kunst kan het onzegbare uitdrukken. Kunst is een krachtig middel dat de massa kan aanzetten tot daadkracht en solidariteit. Hij beoordeelt kunst op of het bijdraagt aan een ideaal.

Kritiek: 1. Kunst wordt niet op esthetische, maar op ethische criteria beoordeeld. 2. Goede kunst maakte niet per se emotioneel en emotioneelmakende kunst is niet per se goed.

Croce-Collingwood theorie (20e): kunst bevindt zich in het brein, het is verbeeldende expressie. Uitgangspunt is idealisme.

Kritiek: 1. Niet geloofwaardig/oncontroleerbaar 2. Kunst kan anders geïnterpreteerd worden zonder afbreuk. 3. Een schilderij wordt al schilderend gemaakt.

Formalisme, kunst is vorm

Beoordelingscriteria zijn intrinsiek. Extreem is l’art pour l’art.

Hanslick (19e): muziek kan geen specifieke emoties tot uitdrukking bregen en is daarom zuiver. Muziek is een eigen, onomzetbare taal, daarom is hij tegen mengvormen.

Bell en Fry (20e): Kunst is een bepaalde ervaring die wordt veroorzaakt door de significante vorm. Deze significante vorm is er omdat de gezamenlijke schoonheidservaring er is. Er wordt verondersteld wat de theorie zou moeten bewijzen. =circelredenering!

Verdere kritiek: het formalisme doet de inhoud geen eer aan.

Symbooltheorie

Langer (20e): Kunst is in de eerste plaats symbolisch. Navolging Kant: waarneming is interpretatie. We onderscheiden ons van dieren door ons stelsel van tekens dat naar andere dingen verwijst. Dat verklaart ook waarom dieren geen kunst kunnen maken.

Saussure (20e): Grondlegger semiothiek. Er is de betekenaar en het betekende. De relatie daartussen is willekeurig afspraak. Ingewikkeld wordt het pas wanneer dingen anders geïnterpreteerd moeten worden en er dus een onderliggende betekenis is, zoals in kunst.

Wittgenstein: kunst bootst de werkelijkheid niet na, maar beeld de werkelijkheid die niet in woorden is te vangen af.

Het esthetisch oordeel, Kant (19e)

Kritiek van de zuivere rede (kennen, kennisoordeel): Wat we kunnen kennen wordt afgebakend door ons universele kenvermogen. Gericht op het object en doet beroep op verstand.

Met de categorieën verwerken we de door ons waarneembare waarnemingen tot kennis.

Kritiek van de praktische rede (willen, morele oordeel): Ook hier geldt een universele regel, die van het categorisch imperatief (handel altijd zo dat je zou kunnen willen dat ieder ander ook zo zou handelen). Gericht op het object en doet beroep op verstand.

We zijn vrij door de rede die ons laat uitstijgen boven instinctmatig gedrag.

Kritiek van het oordeelsvermogen (voelen, smaakoordeel): Er is een gedeeld gevoel, sensus communisGericht op het subject en doet beroep op gevoel. Esthetica is daarom niet gestructureerd door categorieën en is begriploos.

Het smaakoordeel van het schone is het niet hetzelfde als het smaakoordeel van het aangename. Die eerste is vrij, noodzakelijk, belangeloos en doelmatig zonder doel.

Het sublieme is overweldigend, chaotisch en afschrikwekkend. Het laat ons onze nietigheid inzien, maar ook onze mogelijkheden. Het sublieme zit in onszelf, de natuur en de kunst.

Kunst en moraal


Neomarxistische denkers verwijten Kant dat hij geen oog had voor maatschappelijke en historische context. Kunst behoort samen met filosofie en godsdienst tot de bovenbouw en kan dus niet los worden gezien van sociale en economische omstandigheden.

Onder communistische regimes werd het Sociaal Realisme de enige toegestane vorm van kunst. Kunst moest het arbeidersleven verheerlijken.

Benjamin (20e): pas op voor verdwijning van autonome kunst, het verliest anders zijn unieke karakter. Kijk ook uit voor kunst als propaganda gebruiken. Aan de andere kant is goed dat kunst voor de grote massa dichterbij komt.

Het einde van de kunst (Arthur Danto)


Zoals in de Middeleeuwen kunst prima te begrijpen was door de symbolen, zo lijkt kunst tegenwoordig juist verwarring te zaaien. De conceptuele kunst ontstaat: kunst gebaseerd op een idee. Het gaat om de betekenis van het kunstwerk. Naar kunst kijken is zo hard werken geworden.

Er zit geen vooruitgang meer in de kunst zelf daarom is kunst overgegaan in denken over kunst . We zijn in een posthistorischeperiode beland. Door pop-art moest kunst opnieuw worden gedefinieerd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.