Kennistheorie (epistemologie) wat is zekerheid/betrouwbaarheid?
Sceptici --> Niets kun je voor 100 % zeker weten.
- zintuigen kunnen je bedriegen
- geheugen kan ons in de steek laten
- we kunnen voorgelogen worden
Mogelijke bronnen van kennis:
- zintuigen
- ervaring
- geheugen
- intuïtie
- denkvermogen
Sceptici --> geen enkele bron is betrouwbaar.
Empirisme --> kennis verkrijgen door zintuigen
Rationalisme --> kennis van het denken is al enige betrouwbaar. Kennis is aangeboren.
Meerdere soorten kennis:
- je kent iemand
- praktische kennis; bijv. weten hoe je een ei bakt.
- propositionele kennis, propositie: inhoud van een uitspraak. Bijv: het regent.
- objectieve kennis: feitelijke kennis, niet beïnvloed door voordelen.
is objectieve kennis wel mogelijk? Iedereen is beïnvloed met vooroordelen
- filosofische objectieve kennis --> dat wat over het object zelf gaat
- filosofische subjectieve kennis --> dat wat door het oordeel van het subject bepaald wordt.
Objectiviteit wordt vaak vervangen door intersubjectiviteit: dat wat voor de grote groep gemeenschappelijk geldig is.
Plato --> grondlegger rationalisme
--> aanhangers: begripsrealisten --> alles staat op zichzelf, bijv. de hond. Ook als de hond uitgestorven zou zijn zou de begrip hond nog steeds bestaan.
GROTALLEGORIE --> mensen zitten in een grot, zien schimmenspel en nemen dat aan als de werkelijkheid. Maar buiten de grot is de echte werkelijkheid.
De echte werkelijkheid kunnen we vindend door onze blik naar boven te richten. Onze ziel komt uit de ideeënwereld.
De waarheid kan gevonden worden door lichamelijke behoeften te negeren, verleidingen te weerstaan, altijd kritisch te blijven en ons verstand te gebruiken.
A priori – kennis die onafhankelijk van de waarneming kan worden bevestigd.
Aristoteles --> grondlegger empirisme.
--> aanhangers: nominalisten--> verzamelnaam. Bijv. de hond. De hond is alleen een verzamelnaam dat de honden aanduidt als iets dat vroeger, nu en in de toekomst zal bestaan.
ZINTUIGELIJKE WAARNEMING
De mens kan niet relevante zaken scheiden van relevante zaken. De essentie staat niet los van het ding, maar is erin verpakt, als het doel of de functie van het ding.
Alle onderdelen samen hebben een doel, en samen streven ze naar perfectie.
Een substantie bestaat uit vorm en materie.
A posteriori – kennis die alleen door waarneming kan worden bevestigd.
Descartes (rationalist)
Descartes sloot zich overal voor af, en begon overal aan te twijfelen. Maar hij bedenkt wel: ‘terwijl ik wilde menen dat alles onwaar is, het noodzakelijk was dat ik die dacht, iets was --> cogito ergo sum = ik denk dus ik ben.
Er moeten dus aangeboren ideeën zijn. God moet bestaan, want een onvolmaakt wezen als een mens kan geen volmaakt wezen als God bedenken.
Dualisme: werkelijkheid bestaat uit twee substanties, lichaam en geest.
Spinoza (rationalist)
Heldere en duidelijke inzichten vormen de basis van kennis.
Direct inzicht in de natuur --> hoogste graad van zekerheid.
Monisme: er is één substantie waaruit alles is gemaakt.
John Locke (Britse empirist)
No innate ideas = geen aangeboren ideeën.
We komen ter wereld als een tabula rasa (onbeschreven blad)
Kennis komt voor uit ervaring.
Primaire eigenschappen: grootte/gewicht
Secundaire eigenschappen: voor iedereen anders, bijv. smaak en kleur.
George Berkeley (Britse empirist)
Primaire eigenschappen bestaan niet, alleen secundaire eigenschappen bestaan. Want als je de kleur, vorm en smaak van een appel weg zou halen, blijft er niets meer over. Een appel is niet meer dan een verzameling waarnemingen.
Los van de waarneming is er niets.
Esse est percipi aut percipere.
Zijn is waargenomen worden of het waarnemen zelf.
Idealisme: buiten de waarneming bestaat er niets.
David Hume (Britse empirist)
Analytische uitspraken: ‘a priori’ = voorafgaand aan de waarneming, dus per defenitie waar. Bijv. een cirkel is rond. Wil je dit ontkennen, is het geen cirkel meer.
Synthetische uitspraken: ‘a postriori’ = met behulp van de waarneming, voegt kennis toe. Bijv. het dak is rood.
Het is niet God die ervoor zorgt dat we de wereld als een ordelijk geheel waarnemen, maar dat is de causaliteit ( het idee van oorzaak en gevolg )
Inductieprobleem: uit een individueel geval kan niet worden afgeleid dat een universeel probleem waar is. Bijv. uit het feit dat de zon al miljarden keren is opgegaan, volgt niet met zekerheid dat ze alle dagen op zal gaan.
Hume’s fork:
Analytische uitspraak: voorafgaand aan de waarneming, per defenitie waar.
Synthetische uitspraak: na de waarneming, voegt kennis toe,
Onzinnige uitspraak: niet analytisch en niet synthetisch, is dus niet waar.
Kant (verzoemer empirisme/rationalisme)
‘Gedachten zonder inhoud zijn leeg, aanschouwingen zonder begrippen zijn blind.’
Kennis begint bij de waarneming, maar het is niet vanzelfsprekend dat zintuigen de juiste kennis opleveren.
Structuren die de waarneming ordenen zijn aanschouwingsvormen.
Aanschouwingsvormen --> ruimte en tijd --> structuren van ons kenvermogen.
Structuren die ons verstand ordenen zijn categorieën.
3 belangrijkste categorieën zijn
causaliteit: oorzaak / gevolg.
kwantiteit: eenheid, veelheid, totaliteit
kwaliteit: realiteit, negotie, begrenzing.
We zijn geboren met een bepaalde structuur in ons kenvermogen.
Kant neemt de analytische en synthetische uitspraken over, maar heeft daar een toevoeging bij:
synthetische a priori --> elke gebeurtenis heeft een oorzaak.
Kennis is principieel subjectief, de waarneming beïnvloedt altijd wat we zien. Het ‘Ding an sich’ kunnen we niet kennen, we kennen alleen de verschijning ervan.
Wittgenstein
De grenzen van het denken valt samen met de grenzen van de taal. Taal is de weergave van de wereld, zoals een plattegrond de weergave van een stad is.
Ontstaan analytische filosofie: taalanalyse --> ontleden van uitspraken, oordelen en zinnen.
Kennis in context.
Kennis en macht hangen samen.
Kennis is macht --> wetten van de natuur kennen
Wetenschap moet in dienst staan van de samenleving.
Geloof & waarheid.
Eerste beweger: God is de eerste beweger, en heeft alles in werking gezet.
Teleologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het feit dat de natuur doelgericht in elkaar lijkt te zitten.
Ontologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het begrip God.
Kosmologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het bestaan van onze wereld, waarvoor een 'eerste oorzaak' nodig is geweest.
WAARHEIDSTHEORIËN:
1. correspondentietheorie: uitspraken zijn waar als ze corresponderen met de stand van zaken.
2. coherentietheorie: uitspraken moeten logisch met elkaar samenhangen.
3. conventietheorie: waarheid is datgene waar we het over eens zijn.
4. pragmatische waarheidstheorie: wat werkt is waar
Sceptici --> Niets kun je voor 100 % zeker weten.
- zintuigen kunnen je bedriegen
- geheugen kan ons in de steek laten
- we kunnen voorgelogen worden
Mogelijke bronnen van kennis:
- zintuigen
- ervaring
- geheugen
- intuïtie
- denkvermogen
Sceptici --> geen enkele bron is betrouwbaar.
Empirisme --> kennis verkrijgen door zintuigen
Rationalisme --> kennis van het denken is al enige betrouwbaar. Kennis is aangeboren.
Meerdere soorten kennis:
- praktische kennis; bijv. weten hoe je een ei bakt.
- propositionele kennis, propositie: inhoud van een uitspraak. Bijv: het regent.
- objectieve kennis: feitelijke kennis, niet beïnvloed door voordelen.
is objectieve kennis wel mogelijk? Iedereen is beïnvloed met vooroordelen
- filosofische objectieve kennis --> dat wat over het object zelf gaat
- filosofische subjectieve kennis --> dat wat door het oordeel van het subject bepaald wordt.
Objectiviteit wordt vaak vervangen door intersubjectiviteit: dat wat voor de grote groep gemeenschappelijk geldig is.
Plato --> grondlegger rationalisme
--> aanhangers: begripsrealisten --> alles staat op zichzelf, bijv. de hond. Ook als de hond uitgestorven zou zijn zou de begrip hond nog steeds bestaan.
GROTALLEGORIE --> mensen zitten in een grot, zien schimmenspel en nemen dat aan als de werkelijkheid. Maar buiten de grot is de echte werkelijkheid.
De echte werkelijkheid kunnen we vindend door onze blik naar boven te richten. Onze ziel komt uit de ideeënwereld.
A priori – kennis die onafhankelijk van de waarneming kan worden bevestigd.
Aristoteles --> grondlegger empirisme.
--> aanhangers: nominalisten--> verzamelnaam. Bijv. de hond. De hond is alleen een verzamelnaam dat de honden aanduidt als iets dat vroeger, nu en in de toekomst zal bestaan.
ZINTUIGELIJKE WAARNEMING
De mens kan niet relevante zaken scheiden van relevante zaken. De essentie staat niet los van het ding, maar is erin verpakt, als het doel of de functie van het ding.
Alle onderdelen samen hebben een doel, en samen streven ze naar perfectie.
Een substantie bestaat uit vorm en materie.
A posteriori – kennis die alleen door waarneming kan worden bevestigd.
Descartes (rationalist)
Descartes sloot zich overal voor af, en begon overal aan te twijfelen. Maar hij bedenkt wel: ‘terwijl ik wilde menen dat alles onwaar is, het noodzakelijk was dat ik die dacht, iets was --> cogito ergo sum = ik denk dus ik ben.
Er moeten dus aangeboren ideeën zijn. God moet bestaan, want een onvolmaakt wezen als een mens kan geen volmaakt wezen als God bedenken.
Dualisme: werkelijkheid bestaat uit twee substanties, lichaam en geest.
Heldere en duidelijke inzichten vormen de basis van kennis.
Direct inzicht in de natuur --> hoogste graad van zekerheid.
Monisme: er is één substantie waaruit alles is gemaakt.
John Locke (Britse empirist)
No innate ideas = geen aangeboren ideeën.
We komen ter wereld als een tabula rasa (onbeschreven blad)
Kennis komt voor uit ervaring.
Primaire eigenschappen: grootte/gewicht
Secundaire eigenschappen: voor iedereen anders, bijv. smaak en kleur.
George Berkeley (Britse empirist)
Primaire eigenschappen bestaan niet, alleen secundaire eigenschappen bestaan. Want als je de kleur, vorm en smaak van een appel weg zou halen, blijft er niets meer over. Een appel is niet meer dan een verzameling waarnemingen.
Los van de waarneming is er niets.
Esse est percipi aut percipere.
Idealisme: buiten de waarneming bestaat er niets.
David Hume (Britse empirist)
Analytische uitspraken: ‘a priori’ = voorafgaand aan de waarneming, dus per defenitie waar. Bijv. een cirkel is rond. Wil je dit ontkennen, is het geen cirkel meer.
Synthetische uitspraken: ‘a postriori’ = met behulp van de waarneming, voegt kennis toe. Bijv. het dak is rood.
Het is niet God die ervoor zorgt dat we de wereld als een ordelijk geheel waarnemen, maar dat is de causaliteit ( het idee van oorzaak en gevolg )
Inductieprobleem: uit een individueel geval kan niet worden afgeleid dat een universeel probleem waar is. Bijv. uit het feit dat de zon al miljarden keren is opgegaan, volgt niet met zekerheid dat ze alle dagen op zal gaan.
Hume’s fork:
Analytische uitspraak: voorafgaand aan de waarneming, per defenitie waar.
Synthetische uitspraak: na de waarneming, voegt kennis toe,
Onzinnige uitspraak: niet analytisch en niet synthetisch, is dus niet waar.
Kant (verzoemer empirisme/rationalisme)
‘Gedachten zonder inhoud zijn leeg, aanschouwingen zonder begrippen zijn blind.’
Kennis begint bij de waarneming, maar het is niet vanzelfsprekend dat zintuigen de juiste kennis opleveren.
Structuren die de waarneming ordenen zijn aanschouwingsvormen.
Structuren die ons verstand ordenen zijn categorieën.
3 belangrijkste categorieën zijn
causaliteit: oorzaak / gevolg.
kwantiteit: eenheid, veelheid, totaliteit
kwaliteit: realiteit, negotie, begrenzing.
We zijn geboren met een bepaalde structuur in ons kenvermogen.
Kant neemt de analytische en synthetische uitspraken over, maar heeft daar een toevoeging bij:
synthetische a priori --> elke gebeurtenis heeft een oorzaak.
Kennis is principieel subjectief, de waarneming beïnvloedt altijd wat we zien. Het ‘Ding an sich’ kunnen we niet kennen, we kennen alleen de verschijning ervan.
Wittgenstein
De grenzen van het denken valt samen met de grenzen van de taal. Taal is de weergave van de wereld, zoals een plattegrond de weergave van een stad is.
Ontstaan analytische filosofie: taalanalyse --> ontleden van uitspraken, oordelen en zinnen.
Kennis en macht hangen samen.
Kennis is macht --> wetten van de natuur kennen
Wetenschap moet in dienst staan van de samenleving.
Geloof & waarheid.
Eerste beweger: God is de eerste beweger, en heeft alles in werking gezet.
Teleologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het feit dat de natuur doelgericht in elkaar lijkt te zitten.
Ontologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het begrip God.
Kosmologisch godsbewijs: Leidt het bestaan van God af uit het bestaan van onze wereld, waarvoor een 'eerste oorzaak' nodig is geweest.
WAARHEIDSTHEORIËN:
1. correspondentietheorie: uitspraken zijn waar als ze corresponderen met de stand van zaken.
2. coherentietheorie: uitspraken moeten logisch met elkaar samenhangen.
3. conventietheorie: waarheid is datgene waar we het over eens zijn.
4. pragmatische waarheidstheorie: wat werkt is waar
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden