H3 Kennisleer
ViaDelta
Een korte overzichtelijke samenvatting:
FILOSOFEN
PLATO
Ideeënleer
- Onze ‘werkelijkheid’ zwakke afspiegeling echte wereld
- Ideeënwereld transcendent waar geen tijd & ruimte is
- Rationalist
- Idealist
- Dualist
ARISTOTELES
- Kennis via inductie
- Inductieprobleem
- Logistiek systeem om waarnemingen te controleren (syllogistiek)
- Empirist
- Realist
- Monist
DESCARTES
- Wou een grondbeginsel vinden voor menselijke kennis (1e premisse)
- Ik twijfel dus ik denk ik denk dus ik ben
- Met ‘ik ben’ bedoelde hij zijn geest
- Fel onderscheid tussen lichaam en geest
- Rationalist
- Realist
- Dualist
- Deductie
LOCKE
- Alle kennis opdoen via waarneming
- Geboren als onbeschreven blad
- 2 soorten indrukken als baby: herinneringen en waarnemingen
- Enkelvoudige ideeën: vorm uitgebreidheid en beweging
- Meervoudige ideeën: tijd, ruimte, oorzaak en gevolg. (zijn niet waar te nemen, maar ontstaan door de combinatie van enkelvoudige ideeën.
- Empirist
- Realisme
- Inductie
HUME
- Zintuiglijke indrukken basis kennis
- Substantiebegrip: uit de zintuiglijke indrukken die wij opdoen mogen wij niet afleiden dat er een substatie aan de grondslag ligt.
- Causaliteitsprincipe: de verbinding die wij tussen twee gebeurtenissen leggen is een verbintenis vanuit het verstand, niemand heeft die werkelijk gezien.
- Beter waarschijnlijkheden, dan wetmatige zekerheden
- Empirist
- Idealist
- Inductie
KANT
- Eens met Locke en Hume: kennis belangrijk deel uit ervaring
- Oneens met Hume: causaliteit en substantie berust op verstandskennis, daardoor bezitten wij wel die kennis.
- Onze waarneming is geen directe afspiegeling van de werkelijkheid.
- Waarnemingen worden gestructureerd door ons verstand: gebeurtenissen altijd in een bepaalde ruimte, met een bepaalde tijd/duur.
- Beeld wordt bewerkt door ons verstand en verder bewerkt door de categorieën substantie, causaliteit (en nog 10 anderen)
- Wij kunnen slechts kennis hebben van hoe de werkelijkheid zich aan ons verschijnt en niet zoals zij (de echte objectieve werkelijkheid) is.
- We hebben geen kennis van de dingen ‘an sich’ (op zichzelf)
- Menselijke kennis is subjectief
- Kant vergelijkt Empirisme en Rationalisme
- Idealisme
- Dualisme (kunt geen onafhankelijke wereld zien)
SPINOZA
- Geen persoonlijke god, maar onveranderlijk beginsel dat aan alles ter grondslag ligt
- substantie
- Verschil Descartes: Maar één substantie: God (zijn lichaam en geest 2 verschijningsvormen van de substantie)
- Rede leiding aan hartstochten
- Kennis is het inzicht dat de dingen noodzakelijkerwijs zo zijn zoals ze zijn. Inzicht = Intuïtieve kennis
- Rationalist
KENNIS
- Kennis: Informatie in je hoofd
- Kunde: het beheersen van een handeling of vaardigheid
EMPIRSICHE KENNIS/ ERVARINGSKENNIS
- Gebaseerd op ervaring
- A posteriori: achteraf
- Inductie: we gaan uit van een bepaalde ervaring om tot meer kennis te komen
- Van veel dezelfde ervaringen maak je een universele uitspraak
- Inductieprobleem: Een universele uitspraak kan nooit uit een eindig aantal particuliere uitspraken geleid worden.
VERSTANDSKENNIS/ LOGISCHE KENNIS
- Gebaseerd op logisch nadenken en zuiver redeneren
- A priori: vooraf
- Deductie: premisse 1 + premisse 2 = conclusie
- Deductieprobleem: De eerste premisse kun je nooit weten of die geldig en waar is.
- Geldig is of het klopt
- Waar is of het werkelijk zo is
VOORWAARDEN VOOR KENNIS
- Tijd
- Ruimte
Aangeboren kennis: Intuïtieve kennis
OBJECT/SUBJECT
VIEW FROM NOWHERE
- Je kunt nooit volledig objectief zijn, want zonder tijd en ruimte zie je ook niets
HERSENEN OP STERK WATER
- Geen werkelijkheid, geen onafhankelijke wereld. Alleen jouw hersenen die stroompjes krijgen zodat je denkt dat je voelt wat je voelt, ziet wat je ziet etc.
WETENSCHAPPELIJKE OVEREENSTEMMING
- Tussen subjectief en objectief zit intersubjectiviteit.
- Kennis is betrouwbaar als iemand anders in dezelfde omstandigheden dezelfde kennis opdoet
- Het experiment is herhaalbaar
SUBSTANTIE
- Onderscheid feiten en fictie
- Substantie: iets wat op zichzelf kan bestaan
- Als algemene begrippen niet werkelijk bestaan maar voortbrengsels zijn van de menselijke geest zijn ze conceptueel.
- een concept is een geestelijk plaatje/ denkbeeld dat men vormt na een ervaring
- sommige filosofen zeggen dat bijvoorbeeld roodheid een eigenschap is van de substantie tomaat.
- Andere zeggen dat het 2 substanties zijn maar dat je besef krijgt van de substantie roodheid via de substantie tomaat.
GELOOF EN KENNIS
- Kennis kan gebaseerd zijn op zintuiglijke waarneming, maar langs deze weg kunnen we het bestaan van god niet bewijzen.
- Via logische argumenten gaat ook moeilijk
- Godsbewijs: Als wij ons god voorstellen, stellen wij hem voor als het perfecte wezen. Daarom moet hij wel bestaan, anders doet het ‘niet bestaan’ iets af aan die perfectie.
- Bezwaren: wij kunnen ons gemakkelijk iets voorstellen en ‘bestaan’ is geen eigenschap van dingen.
- Geloof is een levenshouding
CORRESPONDENTIETHEORIE ‘het klopt’
- Ware zinnen corresponderen met feiten: bepaalde stand van zaken in de werkelijkheid
- Probleem: Onware zinnen, waar corresponderen die mee? Hoe worden ze onwaar gemaakt?
- Vooral waarheid van a posteriori zinnen
COHERENTIETHEORIE ‘het past’
- Tegenstanders van correspondentietheorie
- We weten niet of het correspondeert met de werkelijkheid want we weten niets over de ‘echte’ werkelijkheid
- Een zin is waar als hij logisch samenhangt met andere zinnen
- Vooral waarheid van a priori
PRAGMATISCHE THEORIE ‘het werkt’
- Het enige wat we kunnen hopen is dat onze zinnen van nut zijn, voor het bereiken van bepaalde doelen
- Het is waar als alle betrokkenen het eens zijn
BEGRIPPEN:
EMPIRISME kennis vanuit ervaring a posteriori
RATIONALISME kennis vanuit logica a priori
REALISME een van de geest onafhankelijke wereld
IDEALISME wereld is afspiegeling van echte wereld/ wereld gevormd door geest
DUALISME ziel en lichaam gesplitst
MONISME ziel en lichaam één
SYNTHETISCH samengaand met een begrip
ANALYTISCH voegt iets toe aan een begrip
REACTIES
1 seconde geleden