Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3, Kennis

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 845 woorden
  • 8 juni 2009
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H3 Kennisleer
ViaDelta
Een korte overzichtelijke samenvatting:

FILOSOFEN

PLATO
 Ideeënleer
-  Onze ‘werkelijkheid’ zwakke afspiegeling echte wereld
-  Ideeënwereld transcendent waar geen tijd & ruimte is

-  Rationalist
-  Idealist
-  Dualist

ARISTOTELES
-  Kennis via inductie
-  Inductieprobleem
-  Logistiek systeem om waarnemingen te controleren (syllogistiek)
-  Empirist
-  Realist
-  Monist

DESCARTES
-  Wou een grondbeginsel vinden voor menselijke kennis (1e premisse)

-  Ik twijfel dus ik denk  ik denk dus ik ben
-  Met ‘ik ben’ bedoelde hij zijn geest
-  Fel onderscheid tussen lichaam en geest

-  Rationalist
-  Realist
-  Dualist
-  Deductie

LOCKE
-  Alle kennis opdoen via waarneming
-  Geboren als onbeschreven blad
-  2 soorten indrukken als baby: herinneringen en waarnemingen

-  Enkelvoudige ideeën: vorm uitgebreidheid en beweging
-  Meervoudige ideeën: tijd, ruimte, oorzaak en gevolg. (zijn niet waar te nemen, maar ontstaan door de combinatie van enkelvoudige ideeën.
-  Empirist
-  Realisme
-  Inductie

HUME
-  Zintuiglijke indrukken basis kennis
-  Substantiebegrip: uit de zintuiglijke indrukken die wij opdoen mogen wij niet afleiden dat er een substatie aan de grondslag ligt.

-  Causaliteitsprincipe: de verbinding die wij tussen twee gebeurtenissen leggen is een verbintenis vanuit het verstand, niemand heeft die werkelijk gezien.
-  Beter waarschijnlijkheden, dan wetmatige zekerheden

-  Empirist
-  Idealist
-  Inductie

KANT
-  Eens met Locke en Hume: kennis belangrijk deel uit ervaring
-  Oneens met Hume: causaliteit en substantie berust op verstandskennis, daardoor bezitten wij wel die kennis.
-  Onze waarneming is geen directe afspiegeling van de werkelijkheid.
-  Waarnemingen worden gestructureerd door ons verstand: gebeurtenissen altijd in een bepaalde ruimte, met een bepaalde tijd/duur.
-  Beeld wordt bewerkt door ons verstand en verder bewerkt door de categorieën substantie, causaliteit (en nog 10 anderen)
-  Wij kunnen slechts kennis hebben van hoe de werkelijkheid zich aan ons verschijnt en niet zoals zij (de echte objectieve werkelijkheid) is.

-  We hebben geen kennis van de dingen ‘an sich’ (op zichzelf)
-  Menselijke kennis is subjectief

-  Kant vergelijkt Empirisme en Rationalisme
-  Idealisme
-  Dualisme (kunt geen onafhankelijke wereld zien)

SPINOZA
-  Geen persoonlijke god, maar onveranderlijk beginsel dat aan alles ter grondslag ligt
-   substantie
-  Verschil Descartes: Maar één substantie: God (zijn lichaam en geest 2 verschijningsvormen van de substantie)

-  Rede leiding aan hartstochten
-  Kennis is het inzicht dat de dingen noodzakelijkerwijs zo zijn zoals ze zijn. Inzicht = Intuïtieve kennis

-  Rationalist

KENNIS
-  Kennis: Informatie in je hoofd
-  Kunde: het beheersen van een handeling of vaardigheid

EMPIRSICHE KENNIS/ ERVARINGSKENNIS
-  Gebaseerd op ervaring

-  A posteriori: achteraf
-  Inductie: we gaan uit van een bepaalde ervaring om tot meer kennis te komen
-  Van veel dezelfde ervaringen maak je een universele uitspraak

-  Inductieprobleem: Een universele uitspraak kan nooit uit een eindig aantal particuliere uitspraken geleid worden.

VERSTANDSKENNIS/ LOGISCHE KENNIS
-  Gebaseerd op logisch nadenken en zuiver redeneren
-  A priori: vooraf
-  Deductie: premisse 1 + premisse 2 = conclusie
-  Deductieprobleem: De eerste premisse kun je nooit weten of die geldig en waar is.
-  Geldig is of het klopt
-  Waar is of het werkelijk zo is

VOORWAARDEN VOOR KENNIS
-  Tijd
-  Ruimte
Aangeboren kennis: Intuïtieve kennis

OBJECT/SUBJECT
VIEW FROM NOWHERE
-  Je kunt nooit volledig objectief zijn, want zonder tijd en ruimte zie je ook niets

HERSENEN OP STERK WATER
-  Geen werkelijkheid, geen onafhankelijke wereld. Alleen jouw hersenen die stroompjes krijgen zodat je denkt dat je voelt wat je voelt, ziet wat je ziet etc.


WETENSCHAPPELIJKE OVEREENSTEMMING
-  Tussen subjectief en objectief zit intersubjectiviteit.
-  Kennis is betrouwbaar als iemand anders in dezelfde omstandigheden dezelfde kennis opdoet
-  Het experiment is herhaalbaar

SUBSTANTIE
-  Onderscheid feiten en fictie
-  Substantie: iets wat op zichzelf kan bestaan
-  Als algemene begrippen niet werkelijk bestaan maar voortbrengsels zijn van de menselijke geest zijn ze conceptueel.
-  een concept is een geestelijk plaatje/ denkbeeld dat men vormt na een ervaring
-  sommige filosofen zeggen dat bijvoorbeeld roodheid een eigenschap is van de substantie tomaat.
-  Andere zeggen dat het 2 substanties zijn maar dat je besef krijgt van de substantie roodheid via de substantie tomaat.

GELOOF EN KENNIS
-  Kennis kan gebaseerd zijn op zintuiglijke waarneming, maar langs deze weg kunnen we het bestaan van god niet bewijzen.

-  Via logische argumenten gaat ook moeilijk
-  Godsbewijs: Als wij ons god voorstellen, stellen wij hem voor als het perfecte wezen. Daarom moet hij wel bestaan, anders doet het ‘niet bestaan’ iets af aan die perfectie.
-  Bezwaren: wij kunnen ons gemakkelijk iets voorstellen en ‘bestaan’ is geen eigenschap van dingen.
-  Geloof is een levenshouding

CORRESPONDENTIETHEORIE ‘het klopt’
-  Ware zinnen corresponderen met feiten: bepaalde stand van zaken in de werkelijkheid
-  Probleem: Onware zinnen, waar corresponderen die mee? Hoe worden ze onwaar gemaakt?
-  Vooral waarheid van a posteriori zinnen

COHERENTIETHEORIE ‘het past’
-  Tegenstanders van correspondentietheorie
-  We weten niet of het correspondeert met de werkelijkheid want we weten niets over de ‘echte’ werkelijkheid
-  Een zin is waar als hij logisch samenhangt met andere zinnen
-  Vooral waarheid van a priori

PRAGMATISCHE THEORIE ‘het werkt’
-  Het enige wat we kunnen hopen is dat onze zinnen van nut zijn, voor het bereiken van bepaalde doelen
-  Het is waar als alle betrokkenen het eens zijn


BEGRIPPEN:
EMPIRISME kennis vanuit ervaring a posteriori
RATIONALISME kennis vanuit logica a priori

REALISME een van de geest onafhankelijke wereld
IDEALISME wereld is afspiegeling van echte wereld/ wereld gevormd door geest

DUALISME ziel en lichaam gesplitst
MONISME ziel en lichaam één

SYNTHETISCH samengaand met een begrip
ANALYTISCH voegt iets toe aan een begrip

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.