Hoofdstuk 2: Ethiek
Wat maakt iemand tot een goed mens, in tegenstelling tot een slecht mens?
Onderzoek van Stanley Milgran --> stroomschokken na slecht antwoord. Driekwart van de mensen gaat door tot het hoogste voltage is bereikt. Zijn dat slechte mensen?
Etiek --> ethos (gewoonte).
Ethiek bestudeert de moraal --> het geheel van waarden en normen in een bepaalde cultuur.
Morele regels zijn belangrijk, en hebben voorrang. Ze doen een beroep op je gevoel.
Drie soorten ethiek: deugdethiek, utilitarisme en plichtethiek.
“Moet ik altijd eerlijk zijn?”
“Moet ik mijn eigen belangen opzij zetten voor een ander?”
WAARDEN, NORMEN EN FEITEN.
Waarden geven aan wat mensen belangrijk vinden; kern van de moraal rechtvaardigheid, eerlijkheid en respect.
Intrinsieke waarden: een waarde die op zichzelf waardevol is en niet om iets anders nagestreefd wordt. Geluk is de meest bekende intrinsieke waarde. Intrinsieke waarden kunnen worden bereikt door instrumentele waarden. Instrumentele waarde is een middel om een hogere waarde te bereiken.
Als je voetbalt om geld, roem of om indruk te maken is dit een instrumentele waarden. Als je voetbalt om het voetballen en dus om de waarde van het spel is het een intrinsieke waarde.
Normen worden afgeleid uit waarden. Waarde: respect voor iemands eigendom. Norm: stelen mag niet. Normen worden vaak negatief geformuleerd.
Feiten.
Feiten zijn anders dan waarden. Feiten zijn onveranderlijk.
Feit: Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Waarde: Amsterdam is de mooiste stad van Nederland.
Als we de feiten en normen gaan mengen krijg je volgens de Britse filosoof Hume de is/ought fallacy: uit hoe het is afleiden hoe het zou moeten zijn.
De vrouw moet het huishouden doen en voor de kinderen zorgen (norm), omdat zij nu eenmaal kinderen kan baren (feit)
2. Het geluk, de plicht en de deugd.
Hedonisme -> datgene wat geluk of plezier oplevert is goed, en dat wat pijn of lijden veroorzaakt is slecht. We moeten in ons leven het plezier nastreven en pijn vermijden.
De Griekse filosoof Epernicus was de filosoof die met het hedonisme is gekomen. Zijn bedoeling was om via het hedonisme innerlijke rust te vinden, en daarvoor moeten we de deugd van ataraxia nastreven: een houding tegenover de buitenwereld van volkomen rust en zorgeloosheid.
Epernicus: “Als ik er ben, is de dood er niet en als de dood er is, ben ik er niet.
Hedonisme ligt dicht bij het utilitarisme.
Utilitarisme --> een handeling is goed als deze zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen oplevert = hedonistische calculus (the greatest happiness for the greatest number)
Verschil met hedonisme: het gaat niet om het geluk of plezier van de individu, maar om het geluk of plezier voor de grootste groep mensen.
De Engelse filosoof Jeremy Bentham is de filosoof van het Utilitarisme. Hij vond dat ieder individu evenveel waard is, maar dat het individu zich soms moet opofferen voor het geluk voor de meerderheid. Maar hoe stel je de hoeveelheid geluk vast die een handeling oplevert? En is het ene soort geluk wel te vergelijken met een ander soort geluk?
De Engelse filosoof John Stuart Mill was met Bentham eens dat een handeling moreel goed is als deze zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen oplevert, maar hij had ook kritiek op Bentham. Als mensen alleen maar voor de maximalisering van geluk en genot kiezen, betekent dat waarschijnlijk dat er van de hogere cultuuruitingen niet meer zal overblijven. Er zal dan worden gekozen voor lager vermaak. Volgens John Stuart Mill moet bij het bepalen van het niet van de handeling niet alleen rekening gehouden worden met de kwantiteit, maar ook met de kwaliteit van geluk. Een typische uitspraak was daarbij: “Beter een ontevreden mens dan een tevreden zwijn.” Pas door in harmonie met anderen te leven, kun je het geluk bereiken.
Je kunt een verschil maken onder het Utilitarisme: het handelingsutilisme en het regelutilisme. Handelingsutilisme is gericht op de handeling: een persoon moet een specifieke handeling uitvoeren die zo veel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen voortbrengt.
Regelutilisme is gericht op de langere termijn gevolgen van een handeling en stelt dat je moet kiezen voor de regel die, algemeen nagevolgd, to zoveel mogelijk geluk zou leiden.
Plichtethiek --> gaat ervan uit dat een handeling moreel goed is als deze voortkomt uit plicht.
De Duitse filosoof Immanuel Kant vind dat de mensen ten diepste rationele wezens zijn. Om te bepalen of een handeling goed is, heeft Kant de categorische imperatief opgesteld. Dit is volgens Kant een universele morele wet, die overal, altijd en voor iedereen geldt. Hij formuleerde het categorisch imperatief op verschillende manieren. De eerste formulering is: ‘Handel alleen volgens die stelregel waarvan je redelijkerwijs zou kunnen willen dat het een algemene wet wordt.’ De tweede formulering is: ‘Je moet een mens altijd als doel op zich behandelen, en nooit alleen als middel.’ Ook spreekt Kant over intrinsieke en instrumentele waarden. Intrinsieke waarden is iets wat op zichzelf waardevol is. Instrumentele waarde is een middel om een hogere waarde te bereiken. Maar mensen mogen nooit instrumenteel gebruikt worden, wel mag je voordeel uit de mens halen. Het categorisch imperatief komt niet van bovenaf maar juist iets wat de mens zichzelf oplegt. Maar als je volgens het categorisch imperatief leeft, mag je dus ook nooit liegen. Want zou je liegen, zou je redelijkerwijs willen dat het een algemene wet wordt, wat toestaat dat de mens ongeacht wat dan ook mag liegen. Maar moet je dan eerlijk zijn als er een moordenaar vraagt waar een persoon is die hij wil vermoorden, terwijl diegene in jouw woonkamer zit?
Deugdethiek--> Hoe moet ik leven? Bij de deugdethiek gaat het om het aanleren van een goede levenshouding. Volgens Aristotels is de deugd een houding die ons in staat stelt om juist te handelen, overeenkomstig het belang van de gemeenschap. Volgens Aristoteles is de mens een politiek dier, een sociaal wezen dat zich alleen kan ontwikkelen met andere mensen om zich heen. Het doel is het bereiken van eudaimonia: het goede, volmaakte leven waarin de mens zijn talenten en mogelijkheden heeft verwerkelijkt. Dit hangt samen met de teleologische visie: alles in de natuur heeft een doel en streeft ernaar zo volmaakt mogelijk te worden. Zoals een rups de potentie heeft om uit te groeien tot een mooie vlinder, zo heeft de mens de rede en zijn andere talenten die hij moet ontwikkelen. Het gaat om het vinden van de gulden middenweg. Volgens Aristoteles moet je genieten van het leven. Het praktische verstand is vooral van belang in de deugdethiek omdat daarmee het juiste midden te vinden. De boogschutter moet niet alleen goed kunnen mikken maar ook rekening houden met de wind, afstand en het soort pijl en boog dat hij gebruikt. Deugden moeten voortdurend worden getraind zodat je automatisch het goede doet. Bij de deugdethiek gaat het er dus ook om dat niet alleen de mensen om je heen maar ook jijzelf gelukkig wordt. Echter geeft de deugdethiek geen regels en is het dus wat moeilijker om aan te voldoen.
2. Waarden en rechten.
Volgens sommige filosofen ligt het fundament van onze waarden in de natuur. Zoals bijvoorbeeld bij Aristoteles. Volgens hem liggen deugden in de verlengde van onze natuurlijke capaciteiten. Voor Kant is de menselijke redelijkheid een voorwaarde voor moreel handelen, maar de natuur zelf is onredelijk. Natuurlijke verlangens leiden volgens hem tot niet goed handelen. Volgens Nietzsche is de natuur niet goed of slecht en maken de deugden ons juist tam en zwak.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw verdedigde de Amerikaanse etholoog E.O. Wilson de sociobiologische opvatting dat menselijk gedrag genetisch is bepaald en net als andere levensvormen gebaseerd is op de recht van de sterkste.
De Nederlandse etholoog Frans de Waal is er van overtuigd dat moraal een biologisch eigenschap is van de mens en dat ook sommige dieren morele aanleg hebben zoals apen, olifanten en dolfijnen. Maar volgens anderen is moraal juist iets typisch menselijks, een onderdeel van de cultuur. Volgens Hume vormen morele gevoelens, zoals het inlevingsvermogen, de motivatie van onze moraal. Terwijl het volgens Kant juist alleen het verstand is dat kan leiden tot moreel handelen.
Zijn er waarden die alle mensen belangrijk waarden? Respect voor het menselijk leven, of voor de menselijke waardigheid is een waarde die alle mensen belangrijk vinden, en wordt daarom een universeel waarde genoemd. Toch kan de norm die eruit volgt heel anders zijn. Zoals het in de Westerse wereld normaal is om voor de ouderen te zorgen, is het voor andere culturen normaal om ouderen achter te laten en waardig te laten sterven. Allebei toont dit respect, maar op een andere manier.
Het beoordelen van andere culturen gebaseerd op het eigen waardesysteem wordt etnocentrisme genoemd. Anders dan het etnocentrisme gaat het cultuurrelativisme er van uit dat het niet mogelijk is andere culturen objectief te beoordelen omdat je kijk op een andere cultuur wordt bepaald door je eigen cultuur. Volgens cultuurrelativisten is het dus niet mogelijk een oordeel te vellen over andere culturen, ze zijn onvergelijkbaar.
Rechten zijn meestal gefundeerd op waarden. In het geval van abortus is het de moeilijke afweging tussen de waarden autonomie aan de ene kant en het recht op leven aan de andere kant. Filosoof Peter Singer vind ook dat wij rechten toe moeten kennen aan dieren, aangezien zij ook pijn kunnen voelen.
In de jaren 70 ontstond de milieufilosofie. De eerste milieufilosofen stonden kritisch tegenover het kapitalisme: volgens hen was het kapitalistische systeem dat constant gericht is op het maken van winst door uitbreiding en groei de oorzaak van de uitbuiting van de natuur. De milieufilosofie is onder te verdelen tussen drie houdingen.
1. overheersing van de natuur door de mens. Natuur geen intrinsieke waarde, maar wordt gebruikt als hulpbron voor menselijke doeleinden.
2. rentmeesterschap over de natuur. De mens beheert de natuur namens God.
3. eenheid met de natuur. Geen verschil tussen mens en natuur, natuur heeft een intrinsieke waarde en dient met respect behandeld te worden.
Natuuropvattingen die een intrinsieke warde aan de natuur toekennen worden ecocentrisch genoemd. Natuuropvattingen waar de mens centraal staan en de enige bron van waarde is, worden antopocentrisme genoemd.
4.Individualisme
Bij de drie hoofdstromingen van de ethiek staat het individu centraal.
Deugdethiek: persoonlijke ontwikkeling van het individu, door goed leven talenten maximaal ontplooien.
Plichtethiek: autonomie van het individu; alleen een moreel handelend persoon kan zijn als hij zichzelf bestuurt
Utilitarisme: handelende individu uitgangspunt; geluk aanpassen aan het algemeen belang van de grootste groep.
In Japan staat het individu niet centraal. Volgens de Japanse filosofie word je gevormd door de relaties die je met anderen hebt. In de Japanse cultuur zijn er daarom ook heel andere waarden.
Verlichting was een belangrijke periode voor de westerse cultuur. De nadruk kwam te liggen op de rede in plaats van het geloof, samengevat in Kants motto voor de Verlichting: ‘Sapere aude’, wat betekent: Het de moed je van je eigen verstand te bedienen! Nietzsches devies was: wees meester en vormgever van jezelf! De wille zur Macht maakt ieder tot eenling.
Plato (427-347 v.C.)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
I.
I.
Hele nuttige informatie dit, nu snap ik het eindelijk een beetje, kheb morgen een toets :(
11 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
De Griekse filosoof van het hedonisme heet geen Epernicus maar Epicurus.
10 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Heel erg bedankt! In het boek staat het allemaal maar raar uitgelegd...
9 jaar geleden
Antwoorden