Wat voor type docent zou jij zijn?

De creatieve chaoot of de meesterplanner? Doe in 1 minuut de quiz en ontdek ook op welke YouTube-leraar je het meest lijkt.

Naar de quiz

H2 Filosofie is: je afvragen of je iets zeker kunt weten

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 523 woorden
  • 5 december 2007
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer6.5
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
1. Inleiding: wetenswaardigheden
2. Over kennis

3. Kennis en vooronderstelling

Weten hoe laat het is: praktische, gebaseerd op afspraken over de tijdsindeling van de dag (klok)
Kennis van de tijd: Fundamenteel begrip dat in verschillende wetenschappen wordt bestudeerd (natuurkunde, astronomie, filosofie, theologie)

4. De tijd

Verleden, heden, toekomst:

Beweging kunnen we waarnemen, als er geen beweging is, is er niks te onderscheiden.

Lineair tijdsverloop: Er is sprake van een (theoretisch) beginpunt en een (theoretisch) eindpunt.
Circulair tijdsverloop: Er is sprake van een eeuwigdurende beweging langs een heel grote cirkel.

Eigenlijk bestaat alleen het heden --> Verleden bestaat niet meer, toekomst nog niet.

We maken onderscheid tussen tijd en duur:
- Tijd: Het verloop van gebeurtenissen (feitelijk)
- Duur: De subjectieve (of persoonlijke) ervaring van de tijd (gevoelsmatig)

5. De wereld om je heen

Empirie: Een filosofisch woord voor de werkelijkheid om je heen (empirische kennis).

De waarheid van iets stel je vast door:
- Directe of indirecte ervaring
- Het onderzoeken van de werkelijkheid (zintuigen: kijken, voelen, luisteren, ruiken, proeven)

Empirist: Iemand die zegt dat al onze kennis uiteindelijk aan de ervaring of empirie ontleend is.
Empirisme: De ervaring geldt als enige bron van alle kennis.

6. De wereld in je hoofd

Als je alleen maar gebruik maakt van je hoofd, je hersens, dan blijf je binnen je ratio/rede/verstand.
- Rationalisme

Uitspraken zijn waar als je ze niet kunt ontkennen zonder in een logische tegenspraak te vervallen.

Rationalisme:
- Twijfelt aan alles, ook aan eigen bestaan.
- Er komt uiteindelijk een moment dat er niet meer getwijfeld wordt.

Empirisme:
- Twijfelt aan zintuigen en waarnemingen.
- Twijfel is definitief en zal nooit verdwijnen.

7. Rationalistische twijfel

Het zoeken naar en uitgaan van die waarheden in je hoofd, je ratio, noem je het rationalisme. Het rationalisme beweert absoluut zekere kennis te bezitten, waarop de rest van onze kennis gebouwd kan worden. Die rest profiteert dan van de zekerheid van het fundament. Aan dit fundament kun je niet twijfelen.

René Descartes (1596 – 1650): Wilde absolute zekerheid verkrijgen door aan alles te twijfelen tot hij iets zou vinden waaraan hij niet meer kon twijfelen.

Bij al dat twijfelen is er toch één ding waaraan ik niet kan twijfelen, namelijk dat ik twijfel, en dus: dat ik denk, want dat is twijfelen. En omdat ik er niet aan kan twijfelen dat ik denk, weet ik op de grond daarvan absoluut zeker dat ik besta.
- Cogito ergo sum: Ik denk, dus ik besta.

8. Empiristische twijfel

Veel kritiek op de methode van Decartes: Alles waar hij aan twijfelde bij de voordeur, haalde hij door de achterdeur weer naar binnen. Misschien wel uit angst voor het ontbreken van absolute zekerheid.

David Hume (1711 – 1776): Empirist, twijfelde ook. Hij erkende de waarheid van sommige uitspraken, alleen ze zeiden niets nieuws, ze zeiden niets over de werkelijkheid.
(vrijgezel is ongehuwd, cirkel is rond, schimmel is wit)

Komt door de betekenis

Met andere woorden: Die oordelen zeggen niets over de werkelijkheid, maar alleen iets over de betekenis van de gebruikte woorden en begrippen.

Oordelen die iets over de werkelijkheid zeggen, die dus gebaseerd zijn op ervaring, kunnen altijd ontkend worden, zonder logische tegenspraak (want de werkelijk kan altijd anders blijken te zijn).

Causaal verband: Oorzakelijk verband.
Scepticus: Twijfelaar

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.