Blz. 15 - 32

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 784 woorden
  • 2 maart 2012
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1.5    Goede onderbouwing
Belangrijk uitgangspunt voor filosoferen is het geven van een geldige argumentatie.
Een argument bestaat uit het geven van één of meer redenen om een bepaalde opvatting of mening te onderbouwen. Het ene argument weegt zwaarder dan het andere.

1.6    Vooronderstellingen
Vooronderstellingen zijn basisideeën, basisgedachten of fundamentele uitgangspunten.
Expliciete vooronderstellingen worden duidelijk uitgedrukt en uitgesproken, impliciete vooronderstellingen liggen vaak verborgen in of achter een uitspraak, idee of gedachte.

Sigmund Freud heeft zijn leven gewijd aan het aantonen van onbewuste aspecten die het voelen, denken en handelen van mensen doorslaggevend bepalen. Onbewuste aspecten zouden geworteld zijn in de jeugd, deze kunnen gevoelsmatig maar ook verstandelijk zijn.

Freud ziet vroeg-kinderlijke ervaringen als bepalende factor, anderen zien dat meer in erfelijke factoren.


1.7    Waarden

Waarden kunnen worden geassocieerd met geld en materie. Het woord ‘waarde’ verwijst naar de waardering die je aan iets toerekent. Dàt wat je zeer belangrijk vindt in je leven, waar je geen loopje mee neemt maar waarvoor je door het vuur gaat, noemen we waarden.

Omdat waarden zo fundamenteel zijn ingebed in je hele bestaan, in je hele denken, handelen en voelen en vaak ook vanzelfsprekend of onbewust aanwezig zijn, hebben ze een sterkere invloed op onze redeneringen er argumenten dan bewuste vooronderstellingen.
Een bewuste vooronderstelling kun je onder invloed van argumenten laten vallen of corrigeren, een waarde laat zich niet zo gauw opzij zetten. Het begrip ‘waarde’ is meestal fundamenteler dan ‘vooronderstelling’ en een vooronderstelling berust vaak op een waarde.

Epicurus (341 – 270 v. C.): Genot is het doel van het leven.

1.8    Kaders en cultuur
We groeien op in een cultuur, hierin nemen we gaandeweg gebruiken, gewoontes, rituelen, emoties, interpretaties over.
Het systeem van gewoontes kent codes voor gedragingen en andere regels die impliciet van aard, maar desondanks overdraagbaar zijn. Al deze regels en codes behoren tot het kader of systeem van onze cultuur.

1.8.1    Betekenissysteem en (referentie)kaders
Betekenissysteem:    Een systeem of geheel van vooronderstellingen, waarden en regels.
Het verwijst naar bepaalde waarden, geeft betekenis aan bepaalde handelingen, begrippen en gevoelens.


Binnen een betekenissysteem zijn verschillende referentiekaders mogelijk.

Referentiekader:    Een kader, een horizon waaraan je jouw oordelen meet. Het is als een baken die je koers helpt te bepalen. Deze geeft aan welke fundamentele waarden iemand hanteert binnen een betekenissysteem. Bv: Nederlandse koningshuis is voor veel Nederlanders een waarde. Deze waarde behoort dan tot het Nederlandse referentiekader.
Een betekenissysteem is een geheel van impliciete en expliciete vooronderstellingen, waarden en regels.

1.8.2    Cultuur
Cultuur:    Het geheel van waarden, regels om die waarden te beschermen en vooronderstellen die op die waarden stoelen. Gedachten, gevoelen en handelingen steunen weer op die vooronderstellingen of belichamen deze vooronderstellingen.

Vele kunstuitingen worden als cultuurbezit opgevat, zij bepalen mede ons schoonheidsgevoel. De ideeën  en theorieën maken deel uit van een cultuurbezit dat steeds weer wordt overgedragen naar nieuwe generaties. Vaak worden wetenschap en kennis als fundamenten van de cultuur beschouwd. Via opvoeding en onderwijs vormen deze fundamenten mede onze eigen persoonlijke waarden.
Westerse maatschappij: waarde ‘objectiviteit’ uit kennis en wetenschap, waarde ‘rationaliteit’ komt voort uit onze wetenschap en denken.

1.9    Analyse
Een vraagstuk wordt filosofisch benaderd door er een analyse van te maken. Hierbij hanteer je allerlei vragen, vooronderstellingen, waarden en kaders. Je ontleedt de hoofdvraag in deelvraagstukken die opeenvolgend moeten worden opgelost om de hoofdvraag te beantwoorden. Zelf moet je 2 vooronderstellingen betreffen:
1.    Ik kan deze vraag objectief beantwoorden
2.    Ik beschik over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden om deze vraag te beantwoorden.
Reflectie:    Je denkt of bedenkt iets en vervolgens laat je dat weer terugkomen en ga je na hoe je gedacht hebt en op grond waarvan.


Bij het maken van een analyse probeer je zoveel mogelijk gegevens te combineren met jouw vooronderstellingen en uitgangspunten. Hier bij vorm je een ‘beeld’ of een ‘voorstelling’. Basisbegrippen zijn belangrijk bij je analyse.
Begripsanalyse:    Een hoofdbestanddeel van het filosoferen; van een begrip moet je alle kenmerken, definities en vooral de relaties of verhoudingen met andere begrippenen kunnen noemen.
Begripsrelaties:    Zijn er verschillende soorten van: relatie die het onderlinge niveau aangeeft; oorzakelijke relatie; kunnen elkaar uitsluiten; de ene kan de andere insluiten (impliceren).
Filosoferen houdt altijd in dat je een analyse koppelt aan een aantal filosofische basisbegrippen.
Een theorie geeft een uitleg van een begrip.
Een model is een voorstelling of representatie van een vraagstuk / dilemma / verschijnsel.
Je vereenvoudigt een vraagstuk door vooronderstellingen, begrippen en begripsrelaties helder met elkaar te verbinden. Een model in de filosofie is een vorm van analyse.

Aantekeningen
Vooronderstelling:
-    Basisgedachte
-    Fundamenteel uitgangspunt

Vooroordeel:
-    Bewering zonder (juiste) argumenten

Impliciet: Staat in de zin     Lezen
Expliciet: Zit in de zin verborgen    Zoeken / Denken

‘Vrouwen willen toch liever geen maatschappelijke carrière maken.’
-    Alle vrouwen willen hetzelfde.    Impliciet
-    Eerst dacht men van wel.    Impliciet
-    Ze kunnen het wel.    Impliciet

-    Ze willen het niet.    Expliciet
-    Het is een kwestie van willen.    Impliciet

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.