Engels
Grammar Survey
2. Tegenwoordige tijd zonder ¡Ving vorm = simple present
Tegenwoordige tijd: hele werkwoord.
Let op: he, she, it krijg je ¡V(e)s achter het werkwoord.
Tegenwoordige tijd drukt feit uit, of iets dat gewoon zo is.
Tegenwoordige tijd: gewoonte, iets dat regelmatig gebeurt.
Always, often, sometimes, usually, every day, every week enz geven gewoonte of regelmaat aan. „³ 1 van deze woorden in een zin, t.t. zonder ¡Ving vorm.
3. Tegenwoordige tijd met ¡Ving vorm = present continuous
Bij t.t. met ¡Ving vorm gebruik je am/is/are + werkwoord + -ing.
Iets is nu, op dit moment aan de gang, iemand is nu, op dit moment ergens mee bezig.
Zoals: Look, listen aan het begin van een zin en now, at the moment.
10. Hulpwerkwoorden (kunnen, mogen, moeten) = auxiliaries/modals
Kunnen = can /could / to be able to.
Can & could: iemand kan iets, iets is toegestaan of iets is mogelijk.
Can: tegenwoordige tijd.
To be able to: overige tijden.
Could: iets zou kunnen gebeuren
Could is beleefder dan can.
Could have = had (wel eens) kunnen.
Mogen = may / might / to be allowed to.
May: toestemming, misschien.
*Spreektaal: altijd can voor toestemming.
To be allowed to: iets is toegestaan.
Might: zou misschien kunnen.
May have + volt. Dw: iets kan misschien wel eens gebeurd zijn.
Might have + volt. dw: iets had misschien kunnen gebeuren, maar is niet gebeurd.
Vertaling: had (wel) kunnen.
Moeten = must / have (got) to / should / ought to.
Must & to have (got) to: iets moet, voorschrift, conclusie, noodzaak.
Should & ought to: iets zou eigenlijk moeten gebeuren.
Must have + volt. dw: moest haast gebeurd zijn (conclusie).
Should have & ought to have + volt. dw: iets had moeten gebeuren, maar is niet gebeurd.
Cannot (can¡¦t) & must not (mustn¡¦t) om duidelijk te maken dat iets niet mag.
Don¡¦t have to & need not (needn¡¦t): iets hoeft niet.
Should not (shouldn¡¦t) & ought not to: iets wat je eigenlijk niet zou moeten doen.
REACTIES
1 seconde geleden