Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, 2, 3 en 6

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2001 woorden
  • 14 november 2007
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Engels letterkunde periode 3 Voorgeschiedenis: Tijdsbeeld: 50 voor en 400 na Chr. Engeland bewoont door een Keltisch volk, de Britten. En Engeland maakt deel uit van het Romeinse rijk. Behalve de Picten en de Ieren. Britten vermengde zich met Romeinen, ontstaan van Kelto-Romeinse beschaving. Ze kenden wegen, badhuizen en verdedigingswallen zoals Hadrian’s Wall enz. 450: Germaanse stammen vielen het eiland binnen. De Angelen, Saksen en Jutten veroverden het grootste deel van het eiland. Keltische Britten werden verdreven naar gebieden als Cornwall en Wales. 597: St. Augsutinus begon met de bekering van het heidense Engeland. 700: Het Angelsaksische Engeland bestond uit 7 koninkrijkjes. De onderlinge verdeeldheid v/d koningen verhinderde een effectieve verdediging. Vanaf 789 maakten de vikingen de engelse kusten onveilig. 1066 : Battle of Hastings de Normandiërs (olv. William The Conqueror) versloegen de Angelsaksen (olv. Harold) dit was de laatste succesvolle invasie van Groot-Brittannië. De Angelen, Saksen en Jutten spraken het Oudengels. In de koninkrijk bleef de sociale organisatie hetzelfde als bij de Germaanse stam. De koning was omringd door een krijgerelite, de comitatus, die zijn tot de dood loyaal. De krijgers kwamen dagelijks bij elkaar in het meadhall, het centrale houten gebouw. Daar werd gefeest, gedronken en geluisterd naar heldengedichten. Kunst: De angelsaksen blonken uit in decoratieve metaalbewerking. Ze gebruikten geen afbeeldingen van mensen, maar ingewikkelde geometrische en abstracte patronen, in felle kleuren. In hun stijl verwerkten ze Keltische en christelijke invloeden tot een unieke fusion van stijlen: de Hiberno-Saxon style. Literatuur: Wetenschappelijke, theologische en geschiedkundige werken werden door geleerde monniken in het Latijn geschreven. Beroemd: de Ecclesiastical history of the English People van monnik Bede, hij probeert aan te tonen dat de Angelsaksen wel beschaafd en christelijk waren. Vanaf 892 begonnen monniken in een aantal kloosters met bijhouden van Kronieken van markante gebeurtenissen en natuurverschijnselen. De Anglo-Saxon Chronicles zijn van een onschatbare waarde. Poëzie: de Poëzie is geschreven door Elite: krijgers en monniken. Niet door het volk. De dichters (scops) maakten deel uit van die elite. Elke vers regel kende 4 beklemtoonde lettergrepen, die verbonden werden door alliteratie: een aantal van de beklemtoonde lettergrepen begonnen met dezelfde klinker of medeklinker. Na twee beklemtoonde lettergrepen volgde een pauze, waarin de scop akkoorden aansloeg op een harp. Angelsaksische poëzie is grotendeels epische poëzie. Ze gingen over daden van helden en de metgezellen. Er zijn ook korte lyrische gedichten bewaard gebleven over een held die zijn heer verloren is en gedoemd is om eeuwig rond te zwerven. In alle bewaard gebleven gedichten is fusion te vinden, van inpassingen van christelijke normen en waarden in de oorspronkelijke heidense traditie en krijgercultuur. Een van de oudste vormen van Angelsaksische poëzie zijn raadsel, er zijn 96 raadsel bewaard gebleven allemaal gebaseerd op metaforen. In een kenning wordt een object beschreven door een vergelijking met een ander object. Beowulf een held met bovenmenselijke kracht. Het gedicht ontstond in de achtste eeuw in Mercia. Zie blz. 16 Late Middeleeuwen: Tijdsbeeld: De normandiers bleven gewoon Frans praten, ook al praten hun onderdanen engels. Dit veranderde toen koning John in 1204 Normandië kwijtraakte. Zijn edellieden hielpen hen alleen als hij de Magna Carta tekende hierin werd de macht van de koning ingeperkt en kregen die edelen meer macht. Engeland was meer als 100 jaar in oorlog met frankrijk (1337 – 1453)om te proberen om frankrijk weer in hun macht te krijgen. Die koningen voelden zich nu ook engels, en er werd in alle rangen en standen engels gesproken. Na het einde van die oorlog met frankrijk kwamen de Rozenoorlogen (1455 – 1485) hier streden de Duke of York (de witte roos) met de Duke of lancaster (de rode roos) om de troon. In de slag bij Bosworth werden de witte rozen (richard III) verslagen door de rode rozen (henry Tudor) hierdoor ontstond de Tudor-dynastie

De normandiers vervingen het comitatus systeem voor het feodale stelsel. Er ontstond een stelsel waarin iedereen zijn plaats wist en behield. Toen de builenpest (the Black Death 1349 – 1351) de helft van de bevolking uitroeiden. Kwamen de landbouwers in beweging. Ze verkochten hun diensten aan de meest biedende, streden voor hun recht (The Peasants’ Revolt 1381), of trokken naar de steden. Kunst: tussen 1100 en 1400 maakten de kunsten (m.n. bouwkunst, schilderkunst en miniatuurkunst) een grote bloei. Iedereen investeerde geld en mankracht in beloning op termijn: het hiernamaals. Inspanningen en schenkingen ter oprichting en verfraaiing van kerken, kloosters, bibliotheken en universiteiten werden geacht na de dood te leiden tot kwijtschelding van boetedoening in het vagevuur of zelfs rechtstreeks de deur naar de hemel te openen. Literatuur: proza: Wetenschappelijke en Theologische werken waren het domein van de kerk. De kerk schreef/vertelde alleen de religieuze teksten in het engels voor de Engels sprekende bevolking. Dit had niet zo’n hoog literair gehalte. Pas aan het einde van de periode rolde er een Engelstalig prozawerk door de drukpers (Morte d’Arthur van Thomas Malory). Poëzie: tot aan de 14de eeuw had de franse cultuur een overheersende invloed in de poëzie. De allitererende versvorm was vervangen door de franse rijm. Er werden Franse genres gebruikt. Dit stopte pas toen het engels de voertaal werd aan het engelse hof en zij zich losmaakten van de franse banden. Dichters stonden open voor andere invloeden, ze bewerkten de franse voorbeelden of putten uit de eigen traditie. Kijk maar naar Geoffrey Chaucer hij vertaalde eerst Franse werken ( Roman de la Rose) verwerkte later ook Italiaans en klassieke invloeden ( Troilus and Criseyde) en ontwikkelde toen een eigen stijl in The Canterbury Tales. Toneel: De middeleeuwen kenden een bloeiend toneeltraditie. Uit het liturgische drama ontstonden de cycle plays (mysteriespelen). Mensen kwamen toestromen voor een aantal dagen om naar het toneel te kijken uit de bijbel zodat uiteindelijk de hele bijbel aanbod kwam. Van de gilden ging het toneel over naar rondreizende theatergezelschappen. Zij hadden wat kleinschaligere producties zoals morality plays en kluchten. De Renaissance Tijdsbeeld: de vorsten van Tudor waren nog zeer middeleeuws denkende vorsten, deels grensverleggende vernieuwers, het laatste noodgedwongen. Henry de VIII wilde zo graag een troonopvolger dat hij wilde scheiden van Catharina van Aragon. Hij kreeg geen toestemming van de Paus dus benoemde zichzelf hoofd van de kerk van Engeland.1559 maakte Elizabeth I een einde aan de godsdiensttwist. Ze wist de vrede te bewaren tussen protestanten en Katholieken. Ze bleef ongehuwd. Na de overwinning op de Spaande Armada (1588) liet ze zich afbeelden als de maagdelijke, bijna goddelijke redster des Vaderlands. Haar regeer periode wordt de Elizabethaanse Tijd genoemd (1558 – 1603) Na de Tudor kwamen de Stuarts (het schotste koninghuis) aan de macht, James I miste de Elizabeths diplomatieke gaven. Het was voor hem steeds moeilijker om de extremisten in gareel te houden. Zijn onderdrukking naar de protestantse extremisten dreef de fanatiekelingen (puriteinen) naar Amerika (1620 Mayflower). De ruzie tussen de Protestantse en de Katholieken leidde onder Charles I tot een burgeroorlog. De protestantse wonnen en onthoofden de koning (1649) onder Cromwell werd Engeland een republiek en na zijn dood werd het weer een monarchië (1660). Onder de Tudors en de Stuarts groeide de bevolking van 2 mln. naar 4.5 mln. dit vervijfvoudigden de kosten voor het levensonderhoud. De slimme landeigenaren en kooplieden maakten steeds meer winst. Dagloners leden bittere armoede en gingen bedelen. Hier kwamen strenge wetten op (Poor Laws 1572). Wol en textiel waren Engeland belangrijkste bron van inkomsten. Londen groeide uit van 50.000 (1520)naar 400.000 bewoners in 1650. Kunst: Door de boekdrukkunst werd het engels gestandaardiseerd. Het verlies van de oude dialecten werden gecompenseerd door de leen woorden uit het Grieks en Latijns. Onder de tudors raakten Engeland afgesneden van het continent. Hierdoor ontwikkelde ze een eigen kunst en cultuur. De schilderkunst werd dienstig aan het Tudor-nationalisme. Engelse componisten ontwikkelden kerkelijke muziek, maar blonken ook uit in de toepassing van de Renaissance-technieken en vormen van de kerkelijke muziek in wereldse zang en dans. Literatuur: Proza: Proza werd gebruikt om religieuze standpunten uiteen te zetten, om polemieken te voeren, om de geschiedenis van het koninkrijk te schrijven, om de nabije toekomst te schetsen en om de natie te laten delen in de glorie en spanning van de ontdekkingsreizen. Het woord van god kreeg definitief vorm. En ook de onderklasse kreeg een eigen stem. Poëzie: De periode van 1500 tot 1570 was er een van moeizaam worstelen met taal en van experimenten met de nieuwe dichtvormen zoals het sonnet. Het is een belangrijke periode omdat adellijke dichters de voorwaarden schiepen voor de gedichten en toneelstukken van o.a. William Shakespeare. Onder het bewind van de Stuarts werd de invloed van het barok merkbaar. Het optimisme van de natie onder Elizabeth maakte bij dichters als John Donne plaats voor meer individuele expressie van een gevoel van onbehagen over de dreigende instorting van het Glorieuze Elizabethaanse Engeland. Toneel: Het Elizabethaanse theater bood vermaak voor iedereen, bespeelde gevoelens van nationale trots den demonstreerde de kracht en lenigheid van het engels. Het theater van toen is het zelfde als de tv- en filmindustrie. Wat kenmerkend is voor de Engelse Renaissance is de combinatie van de middeleeuwse theater traditie met de klassieke vormen en disiplines. Het waren de Poor Laws van 1572 die het toneel in stroomversnelling bracht. Deze wetten verboden het rondzwerven en de theatergezelschappen moesten vaste plekken zoeken en het bouwen van permanenten theaters. Alle rangen en standen bezochten het theater. De toneelschrijvers moesten er echter wel rekening mee houden dan de censors van de Tudors en de Stuarts hun werk op de voeten volgden.Succesvolle toneelschrijvers waren professionals die een scherp oog en oor hadden voor wat het volk wilden. Marlowe en Shakespeare kwamen van het platteland en wisten dankzij hun opleiding de denkbeelden van de Renaissance en de klassieke vormen en regels voor toneel. Shakspeare: hij liet zich inspireren door Wyatt en Howard, maar ontwikkelde het veel vrijere Shakespeare-sonnet. 3 stroven van 4 regels en 1 strofe van 2 regels. Het had 7 rijmklanken. De hoofse liefde werd vervangen door minder verheven en natuurlijkere en normalere vormen van liefde en relaties. Christopher Marlowe: In zijn eigen leven probeerde Marlowe uit hoe ver een intellectueel en proffessioneel schrijver kon gaan. Zijn beroemdste stuk was Doctor Faustus. Hij beheerste alle kennis. Met behulp van zwarte magie tovert hij de duivel, te voorschijn, met wie hij een contract sluit. In ruil voor zijn ziel krijgt hij gedurende 24 jaar alwetendheid, almacht en eeuwige jeugd. Al snel blijkt dat Faustus met zijn kennis iets anders doet dan hij oorspronkelijk van plan was. 1900 – 1940: Tijdsbeeld: de eerste wereld oorlpg vaagde een generatie jonge mannen weg, die de kern had moeten vormen van een vernieuwend bestuursapparaat voor de koloniën. Ierland werd in 1921 onafhankelijke behalve Noord-Ierland. India begon zich los te maken. En de nasleep van WW1 veroorzaakte politieke en sociale onrust. Kunst: Na WW1 geloofden intullectuelen en kunstenaars niet meer in plichtsbesef, eer, roem en vaderlandsliefde. De 19de eeuwse kunstvormen werden vervangen door het modernisme, de verzamelnaam voor een aantal stromingen. Die de kunst en literatuur in de periode 1900-1930 domineerde. Literatuur: in de periode 1900-1930 werd de britse roman gekenmerkt door het gebruik van filmische montagetechnieken en snelle scènewisselingen, een grote variëteit in locaties, veel perspectiefwisselingen en psychologische analyses van de gedachten en gedragingen van Personages. Veel schrijvers maken gebruik van de techniek van de stream of consiousness, waarmee de gedachten en gevoelens van de personages op associatieve wijze worden weergegeven. Poëzie: de poëzie ontwikkelde zich in 2 lijnen die elkaar regelmatig kruisten en overlapten. Lijn 1: is die van de traditionele, Engelse vormen, vaak gekoppeld aan specifieke en eigentijdse onderwerpen. Lijn 2: is die van het internationale en meer elitaire modernisme. Toneel: de Ier George Bernard Shaw domineerde het Engelse theater van het begin van de twintigste eeuw tot zijn dood 1950. Hij gebruikte het toneel om politieke, sociale en culturele kwesties aan de orde te stellen. Wilfred Owen: WW1 was de eerste oorlog waarin de meeste soldaten konden lezen en schrijven. Ondanks pogingen tot censuur werd het thuisfront op de hoogte gesteld van de verschrikkingen en zinloosheid van de oorlog. Veel soldaten hielden een dagboek bij waaronder Wilfred Owen. In zijn gedichten zijn de soldaten geen helden maar kannonnen voer. Door de gedichten van Owen blijft de hel van de loopgraven voortbestaan als een van de gruwlijkste verschijningsvormen van de hel van het bestaan in the wasteland (de leegte)

REACTIES

R.

R.

Ik snpa dit hele verhaal niet

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.