Grammatica backbone 1 t/m 11 havo 3

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1685 woorden
  • 11 mei 2013
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Onderwerpen

ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Engels grammatica backbone 1 t/m 11

  • Welke tijd? Zie je een tijdsbepaling ? (signaalwoord)

 nee? Dan gewoon letterlijk vertalen.

- heb je je examen gehaald? Have you passed your exam?

- zag je dat? Did you see that?

- ik had hem gezien. I had seen him

  • Ja? Volg de volgende regels:

-          Was het toen? Bijvoorbeeld; yesterday, in 1989 etc.

-          Onvoltooid verleden tijd. 1 werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.

-          Ik heb daar in 2000 gewerkt. I worked there in 2000.

-          Heb je daar in 2000 gewerkt? Did you work there in 2000?

  • Is het nogsteeds zo? Of zie je een van de signaalwoorden; for, since, ever, never, just, already, not yet, recently, lately, the last few months/weeks.. etc.?

-          Voltooid tegenwoordige tijd! Have/has + voltooid deelwoord

-          Ik woon hier sinds 2005. I have lived here since 2005.

  • Gaat het nog gebeuren? Bijvoorbeeld; tomorrow, next week etc.

-          Toekomende tijd. Will + hele werkwoord.

-          Het gaat morgen regenen. It will rain tomorrow.

I have been : ik ben geweest

you have been: jij bent geweest

she-he-it has been: zij-hij-het is geweest

we have been: wij zijn geweest

you have been: jullie zijn geweest

they have been: zij zijn geweest

-          Zo maak je de voltooid tegenwoordige tijd van ‘to be’: have/has + been

-          Ben-is-zijn geweest = have-has-have been

I had been: ik was geweest

you had been: jij was geweest

she-he-it had been: zij-hij-het was geweest

Dit wil je ook lezen:

we had been: wij waren geweest

you had been: jullie waren geweest

they had been: zij waren geweest

-          Zo maak je de voltooid verleden tijd van ‘to be’: alle personen had been.

-          Was/waren geweest: had been

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Toekomende tijd

Voltooide tegenwoordige tijd

I am working

Was

Will be

Have been

You are working

Were

Will be

Have been

She-he-it is working

Was

Will be

Has been

We are working

Were

Will be

Have been

You are working

Were

Will be

Have been

They are working

were

Will be

Have been

-          Zo maak je de duurvorm van be+ww+ing

-          Als iets aan de gang is of was gebruik je de duurvorm

-          Voor de uitgang –ing wordt de eindmedeklinker verdubbeld als deze wordt voorafgegaan door één klinker met klemtoon.

To travel              he is travelling

to sail                    he is sailing

-          De l wordt altijd verdubbeld, behalve als er twee klinkers voor staan.

Tegenwoordige tijd

I work                   you work            we work              she-he-it Works              you work            they work

-          Bij he-she-it zet je een s achter het werkwoord.

-          Als iets altijd, vaak, regelmatig, nooit gebeurt, gebruik je de gewone tegenwoordige tijd, dus geen duurvorm.

-          Bij deze woorden gebruik je dus de gewone tegenwoordige tijd; always, often, sometimes, usualy, rarely, never, every day, on Sundays etc.

-          Do en Go krijgen es bij she-he-it

-          Werkwoorden die eindigen op een sis-klank krijgen es bij she-he-it.

-          In deze woorden zitten de belangrijkste sis-klanken: watch, fish, kiss (watch the fish kiss)

Verleden tijd

-          Zo maak je de verleden tijd: zet ed achter het werkwoord: i worked.

-          De stomme ‘e’ vervalt: to love – loved

-          Je moet altijd de verleden tijd gebruiken als er in de zin een aanduiding van verleden tijd staat. Zoals: yesterday, last week, a year ago, in 1999 enz.

-          Als zo’n aanduiding er niet bij staat mag je de verleden tijd of de voltooide tijd: have/has gebruiken.

-          De l word altijd verdubbeld behalve als er twee klinkers voor staan

Vragend en ontkennend

-          Zo maak je een vraag in de tegenwoordige tijd: do + onderwerp + werkwoord, bij she-he-it gebruik je does.

-          Zo maak je een ontkennende zin in de tegenwoordige tijd: do + not + werkwoord.

-          Zo maak je een ontkennende zin in de verleden tijd: did + not + werkwoord.

-          Je gebruikt geen do/did als de zin met ‘who’ als onderwerp begint of bij ww’s  ‘be’ en ‘can’

-          Als ‘have’ betekend ‘bezitten’ gebruik je do-does-did in vragen en ontkenningen.

-          In de spreektaal wordt meestal de vorm met ‘got’ gebruikt (alleen in de tt)

Don’t see            do not

doesn’t see       does not

didn’t see           did not

Toekomende tijd

-          Zo maak je de toekomende tijd: will + werkwoord (bij I en we mag shall)

-          Je gebruikt de toekomende tijd als iets in de toekomst gebeurt

-          In de vragende vorm gebruik je shall bij i en we.

-          In ontkennende zinnen gebruik je will + not + werkwoord

Zou                                        would

zouden                                                would

we’ll wait                            we will

i won’t wait                       will not

I wouldn’t wait                 would not

Voltooide tijden (1)

-          Zo maak je de voltooid tegenwoordige tijd: have/has + voltooid deelwoord.

-          Een voltooid deelwoord eindigt op –ed. het voltooid deelwoord van een onregelmatige wekwoorden is het derde rijtje in de lijst van onregelmatige werkwoorden.

-          Zo maak je de voltooid verleden tijd: had + voltooid deelwoord.

-          Een voltooid deelwoord eindigd op –ed.

-          In het nederlands wordt de voltooide tijd van sommige werkwoorden gemaakt met

ben-is-zijn-was-waren. In het Engels is het altijd een vorm van have.

Voltooide tijden (2)

-          Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken als iets in het verleden is gebeurt, je mag ook de verleden tijd gebruiken.

-          Je moet de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken als iets in het verleden is begonnen en nogsteeds voortduurt, je kunt dat vaak zien aan tijdsaanduidingen zoals: sinds, al, de laatste tijd, drie jaar/maanden/weken etc.

-          In dit geval mag ook de –ing vorm gebruikt worden.

-          Met just, already, ever, never, not yet gebruik je de voltooide tijd.

-          Je gebruikt de voltooid verleden tijd om aan te geven dat iets is gebeurt voordat iets anders gebeurde.

-          Since = altijd voltooid tegenwoordige tijd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.