Engels grammatica backbone 1 t/m 11
- Welke tijd? Zie je een tijdsbepaling ? (signaalwoord)
nee? Dan gewoon letterlijk vertalen.
- heb je je examen gehaald? Have you passed your exam?
- zag je dat? Did you see that?
- ik had hem gezien. I had seen him
- Ja? Volg de volgende regels:
- Was het toen? Bijvoorbeeld; yesterday, in 1989 etc.
- Onvoltooid verleden tijd. 1 werkwoord in de onvoltooid verleden tijd.
- Ik heb daar in 2000 gewerkt. I worked there in 2000.
- Heb je daar in 2000 gewerkt? Did you work there in 2000?
- Is het nogsteeds zo? Of zie je een van de signaalwoorden; for, since, ever, never, just, already, not yet, recently, lately, the last few months/weeks.. etc.?
- Voltooid tegenwoordige tijd! Have/has + voltooid deelwoord
- Ik woon hier sinds 2005. I have lived here since 2005.
- Gaat het nog gebeuren? Bijvoorbeeld; tomorrow, next week etc.
- Toekomende tijd. Will + hele werkwoord.
- Het gaat morgen regenen. It will rain tomorrow.
I have been : ik ben geweest
you have been: jij bent geweest
she-he-it has been: zij-hij-het is geweest
we have been: wij zijn geweest
you have been: jullie zijn geweest
they have been: zij zijn geweest
- Zo maak je de voltooid tegenwoordige tijd van ‘to be’: have/has + been
- Ben-is-zijn geweest = have-has-have been
I had been: ik was geweest
you had been: jij was geweest
she-he-it had been: zij-hij-het was geweest
we had been: wij waren geweest
you had been: jullie waren geweest
they had been: zij waren geweest
- Zo maak je de voltooid verleden tijd van ‘to be’: alle personen had been.
- Was/waren geweest: had been
Tegenwoordige tijd |
Verleden tijd |
Toekomende tijd |
Voltooide tegenwoordige tijd |
I am working |
Was |
Will be |
Have been |
You are working |
Were |
Will be |
Have been |
She-he-it is working |
Was |
Will be |
Has been |
We are working |
Were |
Will be |
Have been |
You are working |
Were |
Will be |
Have been |
They are working |
were |
Will be |
Have been |
- Zo maak je de duurvorm van be+ww+ing
- Als iets aan de gang is of was gebruik je de duurvorm
- Voor de uitgang –ing wordt de eindmedeklinker verdubbeld als deze wordt voorafgegaan door één klinker met klemtoon.
To travel he is travelling
to sail he is sailing
- De l wordt altijd verdubbeld, behalve als er twee klinkers voor staan.
Tegenwoordige tijd
I work you work we work she-he-it Works you work they work
- Bij he-she-it zet je een s achter het werkwoord.
- Als iets altijd, vaak, regelmatig, nooit gebeurt, gebruik je de gewone tegenwoordige tijd, dus geen duurvorm.
- Bij deze woorden gebruik je dus de gewone tegenwoordige tijd; always, often, sometimes, usualy, rarely, never, every day, on Sundays etc.
- Do en Go krijgen es bij she-he-it
- Werkwoorden die eindigen op een sis-klank krijgen es bij she-he-it.
- In deze woorden zitten de belangrijkste sis-klanken: watch, fish, kiss (watch the fish kiss)
Verleden tijd
- Zo maak je de verleden tijd: zet ed achter het werkwoord: i worked.
- De stomme ‘e’ vervalt: to love – loved
- Je moet altijd de verleden tijd gebruiken als er in de zin een aanduiding van verleden tijd staat. Zoals: yesterday, last week, a year ago, in 1999 enz.
- Als zo’n aanduiding er niet bij staat mag je de verleden tijd of de voltooide tijd: have/has gebruiken.
- De l word altijd verdubbeld behalve als er twee klinkers voor staan
Vragend en ontkennend
- Zo maak je een vraag in de tegenwoordige tijd: do + onderwerp + werkwoord, bij she-he-it gebruik je does.
- Zo maak je een ontkennende zin in de tegenwoordige tijd: do + not + werkwoord.
- Zo maak je een ontkennende zin in de verleden tijd: did + not + werkwoord.
- Je gebruikt geen do/did als de zin met ‘who’ als onderwerp begint of bij ww’s ‘be’ en ‘can’
- Als ‘have’ betekend ‘bezitten’ gebruik je do-does-did in vragen en ontkenningen.
- In de spreektaal wordt meestal de vorm met ‘got’ gebruikt (alleen in de tt)
Don’t see do not
doesn’t see does not
didn’t see did not
Toekomende tijd
- Zo maak je de toekomende tijd: will + werkwoord (bij I en we mag shall)
- Je gebruikt de toekomende tijd als iets in de toekomst gebeurt
- In de vragende vorm gebruik je shall bij i en we.
- In ontkennende zinnen gebruik je will + not + werkwoord
Zou would
zouden would
we’ll wait we will
i won’t wait will not
I wouldn’t wait would not
Voltooide tijden (1)
- Zo maak je de voltooid tegenwoordige tijd: have/has + voltooid deelwoord.
- Een voltooid deelwoord eindigt op –ed. het voltooid deelwoord van een onregelmatige wekwoorden is het derde rijtje in de lijst van onregelmatige werkwoorden.
- Zo maak je de voltooid verleden tijd: had + voltooid deelwoord.
- Een voltooid deelwoord eindigd op –ed.
- In het nederlands wordt de voltooide tijd van sommige werkwoorden gemaakt met
ben-is-zijn-was-waren. In het Engels is het altijd een vorm van have.
Voltooide tijden (2)
- Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken als iets in het verleden is gebeurt, je mag ook de verleden tijd gebruiken.
- Je moet de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken als iets in het verleden is begonnen en nogsteeds voortduurt, je kunt dat vaak zien aan tijdsaanduidingen zoals: sinds, al, de laatste tijd, drie jaar/maanden/weken etc.
- In dit geval mag ook de –ing vorm gebruikt worden.
- Met just, already, ever, never, not yet gebruik je de voltooide tijd.
- Je gebruikt de voltooid verleden tijd om aan te geven dat iets is gebeurt voordat iets anders gebeurde.
- Since = altijd voltooid tegenwoordige tijd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden