Grammar Hoofdstuk 1, 2, 4, 5

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo | 390 woorden
  • 23 juli 2008
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
44 keer beoordeeld

Taal
Engels
Vak
Methode
Engels grammar
Hoofdstuk 1

1 persoonlijke voornaam woorden.
I – ik
You - jij
He / she / it – hij / zij / het
We - wij
You - jullie
They – zij

2 de present simple.
Tt = bij shit een s achter het ww. Ook voor namen van een persoon.
Ww eindigt op y = ies. Als a, o,e,u, i voor y staat niet dan gewoon ys.

3 de preseent simple van to be.
I am
You are
He/she/it is
We are
You are
They are

4 verkorte vorm van to be.
I’m
You’re
He / she / it – he’s / she’s / it’s
We’re
You’re
They’re

5 ontkenning met to be.
I Am not I’m not
You are not you’re not you aren’t
He/she/it is not he/she/is’s not he/she/it isnt
We are not we’re not we aren’t
You are not you ‘re not you aren’t
They are not they’re not they aren’t

Hoofdstuk 2

1 vragen maken met to be.

Vorm to be vooraan.

2 de presentsimpel van to have got.

Namen en shit is has got.
I ‘ve got
She ‘s got
We ‘ve got

3 bezittelijke voornaamwoorden.
Iets van jou of van iemand anders;
My mijn
Your jouw / u
His zijn
Her haar
Its zijn / haar
Our onze
Your jullie / u
Their hun

Hoofdstuk 4


1 zin vragend maken.

Vragend -> to be vooraan én CAN. Het hulpwerkwoord vooraan.

Bij alle andere ww DO vooraan. bij he, she, it met DOES, ww –s weg!

2 ontkenningen.

To be not erachter verkorte vorm.
Ww anders, don’t voor ww. He, she, it doesn’t –s weer weg.

3 persoonlijke voornaamwoorden.

I – me ik – mij / me.
You – you jij / u – je / jou / u.
He – him hij – hem.
She - her zij – haar.
It – it het – het.
We – us wij – ons.
You – you jullie – jullie.
They – them ze – ze / hen

4 ‘s

1 persoon of dier = ‘s
meer dan een persoon of dier = alleen een ‘
meervouds die niet eindigen met een –s, krijgen een = ‘s

hoofdstuk 5

1 vragen en ontkenningen met to have (got)
met have begin met do, of does (shit). Vragen met have got
have / has voooraan.

Ontkenningen met to have, don’t have / doesn’t have.

Ontkenningen met have got, n’t achter have / has.

2 some, any

ontkennende zin = any en in de meeste vragende zinnen, voor de rest some
als je iets wilt hebben some

3 …of…

hoeveelheid -> of.
4 Meervoud
-f -> ves
-o -> oes

5 this, that, these, those.

Iets aan wijst

Enkelvoud meervoud
Dichtbij This These
Verder weg That those

REACTIES

H.

H.

waarom heb je hoofdstuk 4 en 6 en alle grammar uit het boek dat er niet instaat?
dat was veel handiger geweest maar toch dankjewel want ik was veel sneller klaar

14 jaar geleden

H.

H.

dank vriend!
Beetje wienig maar okee, snapte er eerst geen fück van

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.