Om nu goed te weten wanneer je nu juist GERUND (ing-vorm) of INFINITIVE moet gebruiken, kan je deze kleine “regeltjes” gebruiken.
Bij hulpwerkwoorden: Als er gebruikt wordt gemaakt van een hulpwerkwoord, kan je de infinitief gebruiken.
Voorbeeld: - I can’t work like this. - We will have dinner at 6 o’clock. - You could rely on your common sense, but that might lead to some serious consequences. - I am to meet with you tomorrow. (= Ik heb afgesproken je morgen te ontmoeten.) - Don’t you dare talk to me like that!
Vooral bij deze hulpwerkwoorden moet je een infinitief gebruiken: can / could, dare, let, may / might, must, need, shall / should, will / would, be, have, ought
Bij voorkeur/raadgeving: Wanneer je wil zeggen als je iets liever hebt, of iets niet zo graag hebt, gebruik je ook een infinitief.
Voorbeeld: - I would rather not drink too much of that beer. - I don’t prefer to eat escargots, they’re way too slimy for me. - You’d better not talk that much… You could get a soar throat.
Bij werkwoorden van de zintuigen: Hierbij gebruik je ook een infinitief…
Voorbeeld: - I felt the bug crawl over my arm. (Dit voorbeeld heb ik erbij gezet omdat de meesten dit verkeerd doen door te schrijven: “I felt the bug crawling over my arm”) - So, you’ve heard him speak to the big boss? - When we were at the airshow, we watched the airplane crash into the audience.
Werkwoorden die een mening, een wil of een verklaring uitdrukken: Hiervoor wordt de ‘to infinitive’ gebruikt.
Voorbeeld: - I really hope to be able to come to your party. - You want Mr. Brennan to become vice-president? - We expect to see you tomorrow. - He managed to solve the problem, as requested. - Yesterday, I offered to help, but you refused.
Werkwoorden van besef gevolgd door what, when, where, which, who of how: Na werkwoorden van besef (forget, know, remember, …) gebruik je ook een infinitief.
Voorbeeld: - You know where to put the fishing rod? - I don’t remember what to say to you. - We’ll all forget how to see the difference between a gerund & an infinitive someday. - He suddenly realised which puppet to choose.
Werkwoord als onderwerp: Als je het werkwoord als een soort van onderwerp gebruikt, mag je zowel gerund als infinitive gebruiken.
Voorbeeld: - Following a driving car may well prove dangerous. To follow a driving car may well prove dangerous. => Opgelet!!! Deze “driving” is een adjectief! (een rijdende auto)
Het werkwoord verandert van betekenis bij gebruik als gerund of infinitive:
Dit kan het geval zijn bij volgende werkwoorden:
advise, agree, allow, begin, forget, hate, like, love, permit, prefer, regret, remember, start, try, to be afraid
En ook bij een mogelijkheid (opportunity).
Voorbeeld: - I regret saying he is a fool. => Je hebt al gezegd dat hij gek is en daar heb je nu spijt van. - I regret to say he is a fool. => Je vind het spijtig dat je moet zeggen dat hij gek is.
Zinnen met “werkwoord + TO” of “werkwoord + FOR”: Wanneer je in een zin een werkwoord hebt, gevolgd door “to”, dan gebruik je een infinitive. Wanneer je in een zin een werkwoord hebt, gevolgd door “for”, dan gebruik je een gerund.
Voorbeeld: - I paid him to translate the text. => Je betaalde iemand om een tekst te vertalen. - I paid him for translating the text. => Iemand heft een tekst vertaald en daarom betaal je hem.
Om gewoontes uit te drukken: Meestal gebruikt men hier een gerund voor.
Voorbeeld: - I’m used to eating with knife and fork. - He seems accustomed to having a lot of debts.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
Mijn complimenten voor je werkstuk hoor!!!
ik heb er wel wat van geleerd
19 jaar geleden
Antwoorden-.
-.
Er klopt niets van
12 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
inderdaad, alles is fout en sommige dingen zij totaal onnuttig
11 jaar geleden
Antwoorden