Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Welvaart H1 en H2

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 747 woorden
  • 11 februari 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aantekening Economie:
Mensen hebben een behoefte. Om aan die behoefte te voldoen hebben ze goederen en diensten nodig. Het gebruiken van goederen en diensten noem je consumeren.
Goederen: stoffelijk of materieel (zoals kaas, een televisie, drinkwater)
Diensten: onstoffelijk of immaterieel (zoals oppassen en poetsen)
Om al die behoeftes te voldoen heb je veel middelen nodig. Deze middelen zijn niet altijd vrij verkrijgbaar. Er moet dus een arbeidskracht worden ingestopt om ze te maken, dit noem je schaarste.
Schaarste: Een product is schaars als er arbeidskracht in is gestopt om dit product te verkrijgen. Schaarste ontstaat doordat bijna geen producten vrij verkrijgbaar zijn.

Bijna alle producten zijn schaars omdat er productie factoren moeten worden gegeven om het product te produceren. Vrij goed daarin tegen is niet schaars. Bij vrij goed zijn er namelijk geen productiefactoren dus is het buiten menselijk toedoen en dat betekend dat het dus vrij is. Een vrij goed is niet onuitputtelijk!
Vrij goed: Een vrij goed is een product waarin de mens geen arbeidskrachten hoeft te stoppen. Een vrij goed is niet onuitputtelijk! (zoals zonlicht en water (geen drinkwater!) )
Door schaarste moet er een keuze worden gemaakt over wat iemand wil produceren. Deze keuze hangt af van de kosten, de mogelijkheden en de hoeveelheid die dit iemand over het product die hij wil gaan produceren weet.
Door deze keuzes en de verschillende belangen van mensen ontstaan er conflicten, die noem je belangenconflicten.
Belangenconflict: Een conflict die ontstaat door dat 2 partijen iets op 2 verschillende manieren willen benutten. Ze hebben er allebei belang bij dat hun manier gebruikt wordt.

Er zijn 3 soorten economieën waar we ons dit hoofdstuk mij bezig houden:
Micro-economie: In de micro-economie worden de beslissingen van consumenten en producenten bestudeerd. Hierbij komt voor dat de consumenten zich laten beïnvloeden door de ondernemingen, die daardoor hun keuzes beïnvloeden (reclame).
Meso-economie: Meso-economie houdt zich bezig met het bestuderen van bedrijfstakken*. Hierbij wordt het gedrag van de hele bedrijfstak bestudeert.
Macro-economie: Macro- economie houdt zich bezig met economische keuzes van een heel land of meerdere landen. Een vraagstuk is macro- economisch als het vanuit een nationaal of internationaal gezichtspunt worden gesteld.
Micro, meso en macro economie zijn met elkaar verbonden.

* Bedrijfstak: Een bedrijfstak bestaat uit allerlei bedrijven die zich bezig houden met hetzelfde onderdeel van een productieproces.


Aantekening H2
‘Formules’:
Winst= omzet- alle gemaakte kosten
Inkomen= omzet- inkoopkosten
Toegevoegde waarde: omzet- inkoopwaarde grond- en hulpstoffen
Omzet= Toegevoegde waarde+grond- en hulpstoffen
Omzet= De hoeveelheid verkochte producten x de verkoopprijs
Nationaal inkomen:
 toegevoegde waarde van de bedrijven en overheid
 Alle primaire inkomens (pacht/huur, rente, loon, winst)
 Marktwaarde van alle goederen en diensten- verbruikte grond- en hulpstoffen + salarissen overheidspersoneel + ontvangen inkomens uit het buitenland
Procentuele stijging/daling is altijd:
(nieuw-oud) : oud x 100= %
Productie= 100%  (bv) 90% wit
10% zwart
(witte productie van bedrijven: 90) x 100= totale productie van bedrijven
Totale productie van bedrijven- witte productie van bedrijven= zwarte productie van bedrijven


2.1 t/m 2.3
CBS: Centraal bureau voor Statistiek verzameld gegevens over productie en inkomen
 Produceren: voortbrengen van goederen of diensten met als doel het verwerven van een geldinkomen door het verkoop van die goederen of diensten
Directe ruil: goederen ruilen tegen andere goederen
Indirecte ruil: Ruil met ruilmiddelen
Kapitaalgoederen: Goederen waarmee je andere goederen kan produceren
Productie factoren: factoren die nodig zijn om een product te produceren.
• Arbeid
• Kapitaal(goederen)
• Natuur
• Ondernemerschap
Primaire inkomens: * Loon
* Rente
* Huur/pacht
* Winst
Productiewaarde (=toegevoegde waarde?): De totale waarde die wordt toegevoegd aan de grond- en hulpstoffen (de waarde van de grond- en hulpstoffen hoort hier niet bij!
Factorinkomens: Beloningen aan degene die productiefactoren hebben geleverd.

2.4

Vaste activa of vaste kapitaalgoederen:
Goederen die langer dan 1 jaar binnen een bedrijf blijven (BV een bedrijfwagen)

Vlottende activa of vlottend kapitaal:
Goederen die minder dan 1 jaar binnen een bedrijf blijven (BV een theekan op een schap in een waren huis)
Liquide activa of liquide kapitaal:
Betaalmiddelen zoals geld uit de kas of bankrekeningen

2.5 en 2.6
Bedrijfskolom: Een groep bedrijven die samen een productieproces vormen waarin zij allemaal een ander onderdeel van het productieproces zijn.
Bedrijfstak: Alle bedrijven die zich bezig houden met hetzelfde onderdeel van een productieproces.
Binnenlandsproduct: De waarde van de productie die tot stand werd gebracht door de sector bedrijven en de sector overheid in een land. (= toegevoegde waarde van bedrijven + overheid ( lonen ambtenaren) )
Binnenlandsinkomen= gelijk aan het binnenlandsproduct
Nationaal product: Waarde van de productie van een heel land
Officieel circuit: Deel van het inkomen waarbij geen fiscale regels worden overtreden (witte circuit)
Officieus circuit: Deel van het inkomen waarbij fiscale regels worden overtreden (zwarte circuit)

Kenmerk macro economie: Er wordt alleen gewerkt met reële grootheden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.