Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Module 5 en Module 6 H2 (De geo)

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 542 woorden
  • 20 augustus 2008
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Module 5
H1


Invoer- uitvoerquote = waarde van de invoer/uitvoer: BBP x 100%
Hoe hoger het percentage hoe opener de economie is

Reden voor protectie
• Werkgelegenheid
• Lage lonen
• Infant industries = landen/bedrijven nog in ontwikkeling
• Veiligheid en gezondheid (hoge eisen stellen aan andere landen)
• Politieke verhoudingen

Middelen voor protectie
• Invoerrechten
• Importcontingentering rood= Non-tarfaire protectie
• Kwaliteitseisen

• Importverbod
• Subsidies
• Afgedwongen exportbeperking

GATT:
• alleen invoerrechten zijn toegestaan als protectiemiddel
• Nieuwe handelsbelemmeringen zijn verboden
• Door overleg proberen de invoerrechten te verlagen
Meestbegunstigingsclausule: elk GATT land zelfde behandelen

Douane unie: Lidstaten hebben onderling invoerrecht afgeschaft en hebben
Zelfde prijs voor “buitenlanden”. Einddoel is om een economische-unie
Te worden
Economische unie: Douane unie + vrij handel van arbeid, kapitaal,
Gemeenschappelijke instellingen en economische politiek.

H2

EGKS = samenwerking van productie en verbruik van kolen en staal
West Duitsland, Nl, Frankrijk, Italie, Belgie en Luxemburg


- Verdrag van Rome (1957): oprichting van EEG en Euratom
- In 1967 werd EGKS, EEG en Euratom samen de Europese Gemeenschap (EG)
- Europese akte (1986): Europa moest 1 markt worden met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal
- Verdrag van Maastricht (1993): EMS werd vervangen door EMU
Overal dezelfde valuta(euro), centrale bank en de naam werd vervangen door EU
Eisen om bij de EU te mogen
• Inflatie mag niet meer dan 1,5%. Liggen boven het gemiddelde van de 3 laagste landen
• Rente mag niet meer dan 2%. Liggen boven het gemiddelde van de 3 laagste landen
• Overheidstekort mag niet hoger zijn dan 3% van BBP
• Overheidsschuld niet hoger dan 60% van BBP

Belangrijkste instellingen van de EU:
• Europese raad = politiek leiders, algemene overeenkomsten afgesloten
• Raad van de Eu = van elk land de minister die bij onderwerp hoord
• Europese commissie = dagelijks bestuur
• Europees parlement = vooral de EU begroting

• Europees hof van Justitie

Interventieprijzen = minimum prijzen

ACS landen = landen in Afrika, Caribisch gebied en de Stille oceaan

H3


1e Generatie Dynamic Asean Economies (DAE’s) = Hongkong, Singapore, Taiwan, Zuid-Korea
2e Generaite DAE’s = Maleisie, Indonesië, Thailand, Filipijnen en China

Kenmerken ontwikkelingslanden (tenminste 3)
• Laag inkomen
• Lage levensverwachting
• Weinig scholing
• Slechte medische zorg

Monocultuur: Land moet leven van een exportproduct

Vicieuze cirkel van armoede
Weinig inkomen > Weinig sparen > Weinig investeren > Weinig productie groei > Weinig inkomen enz..
Om uit deze vicieuze cirkel te breken doen ontwikkelingslanden
• Importsubsidie = zelf de goederen produceren
• Exportbevordering

• Plan economie
• Markteconomie

Onderscheid in de ontwikkelingssamenwerking is
• Bilaterale hulpverlening: hul van het ene naar het ander land meestal gebonden hulp = Ze moeten het geld dat ze krijgen ook weer dingen in het land kopen waarvan ze het geld gekregen hebben.
• Multilaterale hulpverlening: loopt via internationale organisaties zoals de wereldbank en de VN. Bijv. door aan de armste landen renteloze leningen aan te bieden.

Module 6
H2


Convertibele valuta = buitenlandse betaalmiddelen

IMF (1945)
• Bevordering van internationale samenwerkingen op monetair gebied
• Uitbreiding van de wereldhandel
• Wisselkoers stabiliteit

Hoge dollarkoers leid tot minder belangstelling van ingevoerde producten
Kleiner gevraagde hoeveelheid van ingevoerde producten leidt tot een kleinere gevraagde hoeveelheid dollars op de valuta markt.

Appreciatie = koersstrijging, toename van de vraag
Depreciatie = koersdaling

Inflatie hoog > exportprijzen te hoog > export daalt > wisselkoers daalt > exportprijzen lager

Interventiekoersen = de maximum en minimum koers

Brandbreedte = verschil tussen maximum en minimum koers

Tekort op lopende rekeningen verkleinen
• Bestedingsbeperkingsbeleid:
belastingtarief omhoog > bestedingen omhoog> minder import> daling tekort
• Krapgeldpolitiek
korte rente omhoog > lenen duurder > minder bestedingen > minder import > daling tekort
• Verlaging van de wisselkoers
koersdalling > ruilvoetverslechtering > export groter > import kleiner > daling tekort
Of anders verlaging van de spilkoers (devaluatie)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.