De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken lenen weer geld uit aan bedrijven en gezinnen. Dit geld krijgen ze door de aanbieders van geld (spaarders) en door dus geld te lenen bij de ECB. De rente van de banken voor gezinnen/bedrijven is de algemene prijs van tijd. De rente komt tot stand op de vermogensmarkt (de markt waar vraag en aanbod van financieel kapitaal bij elkaar komen). Als de rente daalt, daalt de algemene prijs van tijd en zullen consumenten minder sparen en meer lenen. Ook bedrijven gaan meer lenen voor investeringen. Hierdoor wordt de economie gestimuleerd: consumptie + investeringen stijgen, de productie gaat omhoog en het nationaal inkomen stijgt.
1.2 Intertemporele substitutie
Lenen is het vervroegen van consumptie en sparen is het uitstellen van consumptie. Dit noemen we intertemporele substitutie d.w.z. ruilen over de tijd.
Mensen zullen sparen als het ze meer oplevert dan kost. Ze sparen als hun individuele prijs van tijd lager is dan de algemene prijs van tijd. De individuele prijs van tijd is gelijk aan het ongemak dat een consument ondervindt als hij consumptie uitstelt.
Een toe- of afname van iets is een stroomgrootheid. Een hoeveelheid is een voorraadgrootheid.
1.3 Inflatie
Inflatie is de stijging van de prijzen in een land (in een bepaalde periode). Redenen om prijs te verhogen zijn stijgende kosten of een toegenomen vraag.
Goederen die in prijs stijgen, tellen niet allemaal even zwaar mee in het ‘officiële’ inflatiecijfer, de consumentenprijsindex (CPI). De stijging van de CPI noemen we de inflatie.
Het CPI wordt samengesteld uit verschillende prijsstijgingen van verschillende goederen, die ‘gewogen’ worden. De weging is gelijk aan het bestedingsaandeel van het goed in het totale budget.
Groep
Wegingsfactor
Prijsverandering
Partieel prijsindexcijfer
Woning
40%
+10%
110
Voeding
30%
-10%
90
Kleding
20%
+20%
120
Diversen
10%
+15%
115
Het partieel prijsindexcijfer is 100 + prijsverandering. CPI = 0,4 x 110 + 0,3 x 90 + 0,2 x 120 + 0,1 x 115 = 106,5. Hierbij is dus een prijsstijging van 6,5%. De CPI geeft een prijsstijging t.o.v. een basisjaar, inflatie is de
Door inflatie daalt de reële waarde van iets d.w.z. dat de koopkracht daalt.
Formule om uit te rekenen hoeveel je koopkracht verandert:
koopkrachtdaling = geldontwaarding
reëel indexcijfer - 100 = daling van de koopkracht
1.4 Rendement
Het rendement is de opbrengst van sparen/investeren. Bij sparen is dit de nominale rente.
Het nominale rendement: %
We kennen ook het reële rendement (rente): dit is gecorrigeerd voor inflatie. Als er inflatie is, neemt de koopkracht van de investering/besparing minder toe.
Je kunt de reële waarde van iets berekenen met:
3.1 Investeringen in productiviteit
Productiviteit wordt bepaald door:
- kwaliteit + kwantiteit van de productiefactoren
- bedrijfstijd (hoeveel uur er geproduceerd wordt)
De productiviteit bepaalt de verdiencapaciteit.
Waarom zou je als bedrijf investeren?
- productiecapaciteit uitbreiden -> meer verkopen
- verbeterde technologie (arbeidsproductiviteit (apt) stijgt)
- als apt stijgt, kun je de loonkosten per product verlagen
- internationaliseren -> markt vergroten
Wanneer ga je investeren? Als de extra opbrengsten (MO) hoger zijn dan de extra kosten (MK).
De (verwachte) opbrengsten hangen af van de prijs en de extra afzet.
De (verwachte) kosten hangen af van de kosten van nieuwe kapitaalgoederen en de rente.
3.2 Onderzoek en Ontwikkeling
Investeringen in O&O:
- productinnovatie: product wordt beter of anders
- procesinnovatie: manier waarop product wordt gemaakt, wordt verbeterd.
Om onderzoek te stimuleren, is er de mogelijkheid om patent aan te vragen. JE mag dan als bedrijf als enige het product op de markt brengen.
Voordeel van patent voor de samenleving:
Als er geen mogelijkheid voor patent zou zijn, zouden veel innovaties niet plaatsvinden. Het kost een bedrijf vaak veel geld om onderzoek te doen, en als de kennis dan door iedereen gebruikt zou kunnen worden, is mogelijke opbrengst voor het bedrijf zelf veel kleiner.
Nadeel van een patent voor de samenleving:
Een bedrijf mag het product als enige op de markt brengen en is daarmee monopolist. Dit gaat gepaard met welvaartsverlies (lager CS + PS).
De opbrengsten van investeringen in O&O zijn er onzeker. Dit is onder te verdelen in 3 types:
1. Onderzoeksonzekerheid. Of het onderzoek wel tot iets nuttigs uitkomt.
2. Marktonzekerheid. Of de markt wel geïnteresseerd is in het nieuwe product.
3. Concurrentieonzekerheid. De kans dat de concurrent het idee al eerder heeft met een patent.
3.3 De balans en resultatenrekening
Een balans geeft een overzicht van bezittingen en schulden van een bedrijf (op een bepaald moment). Een balans wordt gebruikt om te kijken hoe goed een bedrijf er voor staat. Hiervoor worden 2 vergelijken gebruikt.
1. Liquiditeit. Bekijkt of de onderneming in staat is op korte termijn de schulden af te lossen.
We spreken van een liquide onderneming als de liquiditeit 200% of meer is.
2. Solvabiliteit. Bekijkt of de onderneming ‘gezond’ is. Dit is zo als het eigen vermogen groot genoeg is t.o.v. het vreemd vermogen.
De onderneming is solvabel als de solvabiliteit minstens 150% is.
Een resultatenrekening geeft een overzicht van kosten en opbrengsten (over een bepaalde tijd). De periode waarop de R.R. betrekking heeft, is het boekjaar. Soms staan er ook afschrijvingen op de R.R. Afschrijvingen is het bedrag dat de activa in waarde zijn verminderd.
Het saldo van opbrengsten en kosten is het bedrijfsresultaat.
4.1 Collectieve goederen en ruilen over de tijd
Kenmerken collectieve goederen:
- Niemand kan er van worden uitgesloten.
- Als één persoon consumeert, blijft er niet minder over voor een ander.
Je kunt collectieve goederen daarom niet individueel leveren en een prijs berekenen. De overheid moet daarom deze goederen leveren en laat mensen hiervoor betalen door belasting.
De overheid zorgt ook voor productie van andere goederen (die niet collectief van aard zijn). Bijvoorbeeld omdat ze positieve externe effecten hebben. Dat zijn baten voor anderen en niet voor de producent zelf. Als je het aan ‘de markt’ zou overlaten, wordt er te weinig geconsumeerd, omdat de positieve externe effecten niet in de prijs worden meegenomen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
Super goede samenvatting! Alles komt goed aan bod. Nog een verbeterpuntje; je hebt het vaak over "gefinancieerd", maar dit moet "gefinancierd" zijn. Groetjes!
8 jaar geleden
Antwoorden