Module 2 hfd 1 en 2

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 738 woorden
  • 7 december 2003
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Hfd 1 §1 module 2

Organisatieleer ondernemen: het stellen v/d juiste doelen, het organiseren, en vervolgens het realiseren van die doelen.

Economie ondernemen: het combineren v/d productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur, met het doel daarmee producten te maken waarmee winst behaald kan worden.

Organisatie: een geordende groep mensen die samenwerkt om bepaalde doelen te bereiken.

Winst: het positieve verschil tussen opbrengsten en kosten.

Bedrijf, ondernemingen: organisaties die naar winst streven.

Hfd 2 §1

Kosten: alle noodzakelijke offers die een onderneming brengt om goederen te kunnen produceren.

Constante (vaste) kosten: kosten die niet veranderen bij een verandering v/d productieomvang.

Variabele kosten: kosten die veranderen bij verandering van de productieomvang.

Proportioneel variabele kosten: kosten die recht evenredig veranderen met de productieomvang.

Totale kosten: som van de TVK en TCK.

Break-evenpoint: de productieomvang waarbij er geen winst of verlies wordt gemaakt.

Productie capaciteit: de productie die met de gegeven hoeveelhid productie middelen maximaal mogelijk is.

TK, TW en TO in zicht brengen met: - een tabel - een grafiek - een wiskundige vergelijking

Participanten: mensen en instellingen die bij de bedrijfsvoering v/d onderneming zijn betrokken.

§2

maatschappelijke behoeften: behoeften die in de samenleving naar voren komen.

Werkgelegenheid: de vraag naar werknemer.

Allocatie: de toedeling van productiemiddelen over de productiemogelijkheden.

Dit wil je ook lezen:

Globalisering: het verschijnsel dat de productie wereldwijd gespreid is.

Milieu: de leefomgeving v/d mensen.

§3

ondernemingsgrootte: omvang v/d onderneming gemeten naar omzet, aantal werknemers of beurswaarde.

Omzet: verkochte hoeveelheid vermenigvuldigd met de verkoopprijs.

Aandeel: bewijs v. deelname in het risicodragend vermogen van NV en/af BV.

Beurswaarde: het aantal uitstaande aandelen vermenigvuldigd met de beurskoers.

Toegevoegde waarde: marktwaarde v/d verkochte goederen minus de waarde van de ingekochte grond- en hulpstoffen en diensten v. derden.

Diensten v. derden: door andere bedrijven verrichte diensten.

Bedrijfstak: groep v. ondernemingen die sterk verwante producten voortbrengt.

§4

Balans: vermogensoverzicht op een bepaald tijdstip v. bezittingen, schulden en het eigenvermogen.

Bezittingen – schulden = eigenvermogen
Bezittingen = eigenvermogen + schulden
Totaal activa = totaal passiva

Begroting: raming v/d verwachte ontvangsten en uitgaven voor een komende periode.

Resultatenrekening: een overzicht v. kosten en opbrengsten over een afgelopen perdiode.

Hfd 2 §1

Kosten: alle noodzakelijke offers die een onderneming brengt om goederen te kunnen produceren.

Constante (vaste) kosten: kosten die niet veranderen bij een verandering v/d productieomvang.

Variabele kosten: kosten die veranderen bij verandering van de productieomvang.

Proportioneel variabele kosten: kosten die recht evenredig veranderen met de productieomvang.

Totale kosten: som van de TVK en TCK.

Break-evenpoint: de productieomvang waarbij er geen winst of verlies wordt gemaakt.

Productie capaciteit: de productie die met de gegeven hoeveelhid productie middelen maximaal mogelijk is.

TK, TW en TO in zicht brengen met: - een tabel - een grafiek - een wiskundige vergelijking

§2

Extra opbrengsten: de vergroting van de totale opbrengst als één werknemer extra wordt ingeschakeld.

Extra kosten: de toename van de totale kosten als één werknemer extra wordt ingeschakeld.

Arbeidsovereenkomst: mondeling of schriftelijk gemaakte afspraken tussen werkgever en werknemer over de wederzijdse rechten en plichten bij het werk.

Primaire arbeidsvoorwaarden: afspraken over de geldelijke beloning. (loon, kostenvergoeding en dergelijke).

Secundaire arbeidsvoorwaarden: afspraken over niet-geldelijke beloningsaspecten (scholing, pauzes, aard van het werk en werktijden)

Tertiaire arbeidsvoorwaarden: afspraken over inspraak en medezeggenschap van werknemers.

Individuele arbeidsovereenkomst: afspraken over de arbeidsvoorwaarden tussen werkgever en de individuele werknemer.

Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO): afspraken gemaakt door werkgevers- en werknemersorganisaties over de arbeidsvoorwaarden geldend voor alle werknemers in een bedrijfstak of voor groot bedrijf.

Incidentele loonsverhoging: loonsverhoging van een individuele werknemer.

Prijscompensatie: loonsverhoging met hetzelfde percentage als waarmee de prijzen van de consumptiegoederen gestegen zijn, zodat de koopkracht van de werknemers op peil blijft.

Initiële loonstijging (reële loonstijging): loonsverhoging boven op de prijscompensatie, waardoor de koopkracht van de werknemer toeneemt.

Arbeidsproductiviteit: de gemiddelde productie per werknemer per tijdseenheid.

Specialisatie (productie en handel): productie van en/of handel in slechts één onderdeel van het oorspronkelijke assortiment.

Interne arbeidsverdeling: specialisatie binnen een bedrijf.

Externe arbeidsverdeling: specialisatie van bedrijven en instellingen in een beperkt aantal werkzaamheden of producten.

Regionale arbeidsverdeling: regio’s of landen specialiseren zich in een beperkt aantal producten.

Innovaties: toegepaste vernieuwingen van producten en/of productieprocessen.

Investeren: het aanschaffen van kapitaalgoederen.

Breedte- investering: een investering waarbij de verhouding tussen arbeid en kapitaal gelijk blijft.

Diepte- investering: investering waarbij de verhouding tussen arbeid en kapitaal verandert ten gunste van kapitaal.

Kapitaalintensiteit: de verhouding kapitaal ten opzichte van arbeid.

Schaalvergroting: vergroting van de productiecapaciteit.

Fusie: Het samengaan van twee of meer bedrijven die ongeveer even groot zijn.

Overname: het samengaan van bedrijven van heel verschillende grootte.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.