Begroting: Schatting inkomsten en uitgaven
Budgetteren: Zorgen voor evenwicht tussen inkomsten en uitgaven.
Besteedbare inkomen = arbeidsinkomen + inkomen uit bezit + overdrachtinkomen – premies – belastingen – overige.
HUISHOUDELIJK UITGAVEN:
Dagelijkse uitgaven.
VASTE LASTEN:
Uitgaven die terugkeren.
RESERVEUITGAVEN:
Niet regelmatig of onverwachte.
Begrotingstekort: Hoger verwachte uitgave dan ontvangsten.
Begrotingsoverschot: omgekeerd.
Sparen: uitstellen van koopkracht.
4 Spaarmotieven:
- Uit voorzorg
- Sparen voor aanschaf dure goederen.
- Sparen voor rente.
- Sparen om een inkomstendaling op te vangen.
Rentenier: mensen die leven van rente.
Renteformule: (1+p)N x beginsaldo.
Hoe langer je spaargeld vastzet, hoe meer rente. Nadeel: boeterente of opnamekosten.
Dagelijks opvraagbare spaarrekening : elk moment opnemen.
Aandeel: mede-eigenaar van bedrijf.
Je heet dan een: aandeelhouder.
Je kunt ze kopen bij de: effectenbeurs.
Dividend: Deel van bedrijfswinst. Kan hoge rente zijn, of 0 euro.
Aandelenkoers: Te kopen en verkopen aandelen. De prijs heet aandelenkoers.
Koerswinst: Verkoop van aandeel.
Speculanten: Aandeelkopers die het proberen duur te verkopen, terwijl ze het koop kochten.
Dividendbelasting: voorheffing van 25%
Obligatie: schuldbewijs van bedrijf of overheid, soort lening. Voordeel: elk jaar rente erbij.
Prijs van een obligatie: obligatiekoers.
3 LEENMOTIEVEN:
- Lenen voor aanschaf van (duurzame) consumptiegoederen.
- Lenen voor een tijdelijk tekort.
- Lenen om calamiteiten op te vangen.
Effectieve rente: rentepercentage inclusief de kosten.
Hoogte van een consumentenkrediet hangt af van:
- Hoogte van je inkomen
- Aantal leningen dat je al hebt.
Persoonlijke lening: elke maand een vast bedrag. Keuze over hoe lang je betaald.
Doorlopen krediet: Afspraak met bank over limiet rood staan.
Huurkoop: verkoper is eigenaar van het product tot alles betaald is.
Huurovereenkomst of huurcontract: schriftelijk of mondelinge afspraak waarin rechten en plichten van beide partijen staan.
Dwingend huurrecht:
- Koop breekt geen huur.
- Dood breekt geen huur.
- Opzegging verhuurder.
- Opzegging huurder.
- Opzeg termijn.
- Uitzonderingen kamerhuur
- Woningswaarderingstelstel.
Aanvullend huurrecht:
- oplevering in goede staat (ver)huurder
- Onderhoudsplicht (ver)huurder
- Huurtoeslag
Huurliberalisatie: Vrijlaten huurverhoging.
Urgentielijst: lijst woonruimte zoekende.
Economische binding: Inkomsten verdienen in gemeente.
Sociale verbinding: Jarenlang wonen in gemeente.
Makelaar: tussenpersoon verkoop huis, ze taxeren de waarde en proberen huis te verkopen. Hun winst: courtage.
v.o.n. en k.k. = Kosten koper of vrij op naam.
Transportakte: door notaris gekeurd.
Onroerende zaak of registergoed: alles rond het huis.
Inschrijving van omroerend goed bij: Kadaster.
Hypothaicare, hypotheekrecht: huis als onderpand.
Daarvoor stel je een akte op: hypotheekakte.
Annuïteitenhypotheek: Rente wordt minder
Lineaire hypotheek: rente wordt meer.
Aflossingsvrij hypotheek: rente gelijk.
Je betaalt een verzekeringspremie; te samen vormt dat een: schade uitkering.
Polis: verzekeringsbewijs.
Polisvoorwaarde: Staat in tegen welke Risico je vergoed bent. En de Uitsluitingen.
Geen verzekering bij: Opzet, nalatigheid en schuld.
Aansprakelijkheid voor particulieren: Verzekering tegen veroorzaakte schade. Je bent WA.
Reisverzekering: Verzekering voor dingen op vakantie.
Brom en motorrijtuigverzekeringen:
WA= alleen schade bij anderen.
WA+ = Ook je eigen scooter.
WA + volledig incasso = Ook schade aan je eigen scooter zelf.
Bij WA+ volledig incasso: bonus-malusregeling.
Woonverzekering:
- Opstalverzekering: onlosmakelijke dingen aan huis.
- Inboedelverzekering: alles in het huis.
- Levensverzekering: bedrag uitkeer na overlijden.
Zorgverzekeringen:
Je moet sowieso een: basispakket.
Inkomstenafhankelijke zorgpremie en nominale premie: elke maand betaald worden.
Zorgtoeslag: gemoed koming voor lagere inkomens.
Taken van de KvK:
1. uitvoering van wetten.
2. verstrekken van info.
3. bevorderen van economisch klimaat in omgeving.
Ondernemingsplan:
- oriëntatie en registratie
- vergunningen en diploma’s
- marktonderzoek, marketingplan.
- Huisvesting
- Personeel
- Kiezen van de ondernemingsvorm
- Financiën
- Belastingen en administratie
- Verzekeringen
- Aan de slag
2 Soorten research:
- Deskresearch
- Fieldresearch
Marketingplan: bedrijfsformule (producten en prijzen)
Investeringsbegroting: inschatting van nodige geld
Inventaris: inrichting
Eigen geld gestoken in je onderneming: eigen vermogen.
Geld nodig om te lenen: vreemd vermogen.
Voordat de bank leent willen ze een: resultatenbegroting
Een resultatenbegroting is: Verwachte opbrengst en kosten.
Omzet: verkoopopbrengst.
Inkoopwaarde: Bedrag betaald voor goederen door ondernemer.
Overige kosten: Huur enz.
Inschrijving bij KvK kost: 95 euro per jaar.
Nieuwe ondernemingen moeten zich melden bij de: belastingdienst.
Bedrijven krijgen een bevestigingswet als: de voorwaarde van veiligheid, milieu en gezondheid in orde zijn.
Als je iets wilt bouwen heb je een: bouwvergunning nodig.
Dat mag alleen als de grond in het: bestemmingsplan staat.
Milieuvergunning: regels mbt tot het milieu.
Horeca moet een: drank en horecavergunning hebben.
Ondernemer moet minimaal: 21 jaar zijn, diploma sociale hygiëne hebben, geen strafblad.
Exploitantenvergunning: Voldoen aan regels openbar orde en veiligheid en zedelijkheid.
De Voedsel en waren autoriteit bezoekt: horeca om te testen.
Als je een terras wilt moet je de: terrasvergunning hebben.
Op de markt staan: markvergunning.
Winkeltijden en koopzondagen zijn vastgesteld. Max 12 per jaar, muv: Toeristenplaatsen.
Vragen bij ondernemingsvorm:
Wie is de eigenaar?
Wie heeft de leiding?
Wie is er aansprakelijk?
Welke belastingen betaalt men?
Eenmanszaak: 1 eigenaar.
Je bent aansprakelijk met je: privé vermogen.
Vof: Vennootschap onder firma, meerdere eigenaren. Privé vermogen aansprakelijk. Wie meer erin steekt, krijgt meer winst.
Bv: Besloten vennootschap: Eigenaars hebben de aandelen, die kan je aandelen kopen bij toestemming van iedereen. Geen privé vermogen, tenzij het zelffaillissement is.
Nv: Naamloos vennootschap: Eigen vermogen verdeeld in aandelen. Aandelen zijn vrij te handelen. Geen Privé vermogen.
4 taken van een manager:
Plannen
Organiseren
Leidinggeven
Controleren
Plannen: stellen van doelen en hoe die bereikt worden.
Organiseren: Regelen en verdelen van taken, bevoegdheden en middelen.
Leidinggeven: Sturen, beïnvloeden, motiveren van werknemers.
Controleren: Checken of gestelde doelen op geplande manier worden bereikt.
ORGANOGRAM LEREN.
REACTIES
1 seconde geleden