Hoofdstuk 1: School of baantje
Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een
bepaald budget
Dominante strategie: Welke keuze .. ook maakt het is voor … altijd gunstiger om…
Levensloop bestaat uit drie fases: 1) Kinderfase
2) Ouderfase
De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?
Volg ons op TikTok3) Grootouderfase
Het gedrag van de huidige generaties kan invloed hebben op het gedrag van de toekomstige generaties
Hoofdstuk 2: De jeugd
Kosten voor kinderopvang worden betaald door de werkgever van ouders en de overheid, hoe meer de ouders verdienen hoe meer ze zelf bij moeten dragen
Inkomen kun je sparen of consumeren
Sparen - Het niet consumeren van een deel van je inkomen, consumptie wordt uitgesteld
Rente- Bedrag wat je betaald voor het lenen van geld
Hoofdstuk 3: Werken en belasting betalen
Beloning Loondienst- Loon/ salaris
Beloning zelfstandige- Winst
Over elk inkomen moeten belastingen en premies worden betaald
Primaire inkomens- Loon, winst, rente, pacht (inkomens die tijden productieproces worden verdient)
Loonheffing- bestaat uit loonbelasting en premie volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen zoals uitkeringen bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid worden door de werkgever betaald
Bruto inkomen- inkomen zonder heffingen
Aftrekpoten- (maandelijks) terugkerende kosten zoals hypotheek, premies
Belastbaar inkomen= Bruto inkomen - aftrekposten
Het belastbaar inkomen is opgedeeld in vier schrijven over elke schijf wordt een apart percentage aan belasting betaalt
Heb je interesse in mens en maatschappij? Houden urgente vragen in de samenleving je bezig? In de bachelor Humanistiek combineer je kennis uit filosofie, psychologie, sociologie en geschiedenis.
Meer weten? Kom dan naar de Open Dag op 15 november!
Deze schijven werken volgens het progressieve belastingstelsel- Hogere inkomens betalen gemiddeld gezien een hoger percentage aan belastingen dan lage inkomens
Nivellering van inkomens- De inkomensverschillen worden relatief kleiner
Inkomensheffing
Gemiddeld heffingstarief= --------------------------------------- X 100%
Brutoloon
Marginale tarief- Percentage dat iemand over zijn laatst verdiende euro / top betaald
Hoofdstuk 4: Inkomensongelijkheid
Om een Lorenzcurve te kunnen tekenen, moeten de percentages van de groepen van laag naar hoog worden opgeteld, dit heet cumuleren
De Lorenzcurve begint altijd bij het punt (0,0) en eindigd bij (100,100)
Denivellering- Inkomensverschillen worden groter / ongelijker
De Lorenzcurve- Geeft de mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer. (Je kunt constateren of de inkomens verdeling scheef of minder scheef is)
Primaire inkomens - Bij het productieproces verdiende bruto- inkomens
Secundair inkomen- Inkomen na herverdeling
Hoofdstuk 5: Werken in een eigen bedrijf
Investeren- Het kopen van kapitaalgoederen
Kapitaalgoederen- Goederen in het bezit van ondernemingen, met als doel ermee te produceren en een inkomen te verkrijgen
Investeringen kunnen gefinancierd worden met: 1) Eigen geld (eigen vermogen)
2) Geleend geld (vreemd vermogen)
Links op de betalingsbalans staan de bezittingen / activa
echts op de betalingsbalans staat hoe de bezittingen worden gefinancierd, Vermogen/passiva
Productiefactoren: Beloningen:
Kapitaal Huur + Rente
Arbeid Loon
Natuur Pacht
Ondernemerschap Winst
Omzet = aantal verkochte producten X verkoopprijs
Vaste activa- Producten die een lange tijd gebruikt kunnen worden
Vlottende activa- Producten die maar eenmaal gebruikt kunnen worden
Eigenvermogen= Bezittingen - Schulden
Posten op een balans zijn voorraadgrootheden- die worden geregistreerd op een bepaald moment of tijdstip
Debiteuren- Bedrag wat nog van de klanten moet worden gevorderd
Crediteuren- Schulden aan leveranciers
Resultatenrekening - Kosten en de opbrengst over een bepaalde periode
Toegevoegde waarde- Waarde die in een bedrijf is toegevoegd aan de grondstoffen
Toegevoegde waarde= Omzet - Inkoopwaarde grondstoffen
Toegevoegde waarde wordt als beloning uitgekeerd aan de productiefactoren
Hoofdstuk 6: Verzekeren
Hoogte premie- Hangt af van het bedrag waarvoor iemand zich wilt verzekeren , en het risico wat de verzekeringsmaatschappij loopt
Sociale verzekering- Door de overheid collectief verplicht
Particuliere verzekeringen- Verzekeringen die men op eigen initiatief kan afsluiten
Bij sociale verzekeringen dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten, niemand kan uitgesloten worden van een sociale verzekering
Sociale verzekering worden onderscheidt in :
1) Werknemers verzekeringen (alleen verplicht voor werkende)
2) Volksverzekeringen (Verplicht voor elke inwoner van NL)
Voor een volledige AOW uitkering moet je 50 jaar in Nederland hebben gewoont
AKW / kinderbijslag wordt betaald uit belastinginkomsten van de overheid
ZVW / zorgverzekering is een particuliere verzekering, Collectief, geen risicoselectie
Werknemers verzekeringen:
- Werkloosheidswet - WW
- Ziektewet- ZW
- Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen- WIA
WWB/ Bijstand - Sociale voorzieningen ( mag je alleen als je weinig eigen vermogen hebt)
Wajong- Voor arbeidsongeschikte jongeren zonder arbeidsverleden
Goede risico’s- mensen die weinig kosten veroorzaken
Slechte risico’s - mensen die veel koster veroorzaken
Asymmetrische informatie - De ene partij beschikt over meer informatie dan de andere
Acceptatieplicht- Hebben zorgverzekeraars, zij moeten iedereen accepteren tegen dezelfde premie
Eigen Risico is ingevoerd om moral hazard tegen te gaan
Aanvullende verzekering = particuliere verzekering, klanten kunnen geweigert worden
Omslagstelsel- Met de ontvangen premies worden de uitkeringen betaald door de verzekeringsmaatschappij
Hoofdstuk 7: Het huishouden
Hypothecaire lening- Geldlening met een lange looptijd met onroerend goed als onderpand
Bij de koop van een huis moet er rekening worden gehouden met de toekomstverwachting
CPI (Consumenten prijs index)- Geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen
Wegingsfactoren- Geven aan welk deel van de totale uitgaven aan een bepaalde artikelgroep worden uitgeven
Koopkracht - Wordt bepaald door het inkomen en de prijzen
Nominaa inkomen- Bedrag dat je in euro’s verdient
Hoe hoger de prijzen, des te minder de prijzen
De koopkracht van het inkomen wordt het reëel inkomen genoemd- Geeft weer hoeveel producten je met je inkomen kunt verdienen
Indexcijfer nominaal inkomen
Indexcijfer reëel inkomen = --------------------------------------------------X 100
Prijsindexcijfer
Voor mensen met gespaard geld is inflatie nadelig, want de koopkracht van de euro daalt
Indexcijfer nominaal spaarbedrag
Indexcijfer reëel spaarbedrag= --------------------------------------------------X 100
Prijsindexcijfer
Geldontwaarding- Voor je euro kun je minder kopen
Reële rente- Stijging van de reële waarde van een spaarbedrag in een jaar
Hoofdstuk 8: Senioren
AOW= Algemene ouderdoms wet
Vergrijzing - DE verhouding tussen actieve (werkende) ten opzichte van de inactieve veranderd, met als gevolg dat de actieven voor meer uitkeringen moeten gaan zorgen
Participatiegraad - Beroepsbevolking (iedereen die zich aanbied op de arbeidsmarkt)
Beroepsbevolking- bestaat uit werkende en werkloze
Potentiële beroepsbevolking- Studenten, arbeidsongeschikte + huismannen/vrouwen
Een participatiegraad van 70% betekent dat 70% van de 15 t/m 65 jarige werkt of op zoek is naar werk
Beroepsbevolking
Participatiegraad= --------------------------------------------- X 100 %
Potentiële beroepsbevolking
Hoogte van pensioenuitkering - Afhankelijk van hoelang je hebt gewerkt en hoeveel premie je per jaar hebt afgedragen
Pensioen is uitgesteld loon: er wordt geruild over de tijd
Obligaties - Langlopende schuldbewijzen van bedrijven of overheid met een vaste rente en een vaste looptijd
Pensioenfondsen beleggen in aandelen en obligaties
Aandeel- Bewijs van mede- eigendom van een onderneming
Rendement - Geeft de winstgevendheid weer - is te berekenen om de opbrengst uit een periode uit te drukken in procenten van het ingelegde bedrag
Obligaties- Langlopende schuldbewijzen van bedrijven of overheid met een vaste rente en looptijd
Waardevast- Uitkering stijgt evenveel als het inflatiepercentage
Welvaartsvast - Uitkering stijgt evenveel als de coa-lonen
Als de rente daalt hebben bedrijven minder rentekosten over hun schulden
Als de rente daalt zullen gezinnen minder sparen en meer uitgeven
Hoofdstuk 9: Ruilen tussen generaties
Ruilen over tijd- Intertemporele ruil
Verzorgingsstaat- Overheid zorgt voor sociale zekerheid
Inkomens worden herverdeeld - Doordat de werkende sociale premies betalen via de belastingen, dit geld wordt weer herverdeeld via de sociale uitkeringen
Netto-ontvangers- zijn bijvoorbeeld jongerenn ze betalen nog geen premies of belasting
Netto-betalers- Werkende, zij betalen de overdrachten
Duurzame productie- Welvaarts Kansen van de toekomstige productie wordt niet geschaad
REACTIES
1 seconde geleden