Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Jong en oud

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1327 woorden
  • 28 december 2014
  • 310 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
310 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Economie
H1

  • Een dominante strategie is de voordeligste strategie die iemand kiest onafhankelijk van wat de ander kiest
  • We onderscheiden 3 fasen: kinderfase,ouderfase en grootouderfase ‘
  • Een afspraak is bindend als beide mensen zich eraan houden

H2

  • De keuze voor kinderen heeft economische gevolgen :
    -  het grootbrengen neemt veel tijd in beslag
    -  extra kosten (kinderkamer,luiers,kleding)
  • Consumeren is het uitgeven van geld voor eigen behoefte
  • Rente is het bedrag dat je betaalt voor het lenen van geld
  • Bij sparen krijg je rente
  • Studiefinanciering bestaat uit een basisbeurs en een ov-jaarkaart
  • Als je een studie binnen 10 jaar afrond dan hoef je de basisbeurs niet terug te betalen

H3

  • Over de primaire inkomens loon,winst,rente,pacht en huur moet een gedeelte als belasting en premies aan de overheid worden afgedragen
  • De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premie volksverzekeringen
  • Het brutoloon is het loon dat de werknemer verdient voor aftrek van alle inhoudingen
  • Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing : brutoloon x 100%
  • De gemiddelde heffingsdruk neemt toe als het inkomen ook toeneemt
  • Het belastingsstelsel en het vennootschapsbelasting zijn progressief
  • Als iemand in loondienst als werknemer werkt, ontvang hij loon of salaris
  • Loon en winst zijn soorten inkomen
  • Rente word ook wel intrest genoemd
  • Huur en pacht zijn beloningen als iemand een gebouw of grond aan een ander ter beschikking stelt
  • Wat overblijft na inhoudingen van het brutoloon is je nettoloon of besteedbaar loon
  • De loonheffing is een voorschot op de inkomensheffing die achteraf per jaar wordt vastgesteld over het totale inkomen dat je in dat jaar verdient hebt
  • De premie volksverzekeringen wordt betaalt voor onder andere de AOW
  • Het brutoloon is het loon dat de werknemer verdient voor aftrek van alle inhoudingen
  • Voorbeelden van aftrekposten zijn : pensioenpremies, reiskosten voor OV, en rente over een hypothecaire lening voor financiering van de eigen woning
  • Bruto jaarinkomen – aftrekposten = belastbaar jaarinkomen
  • De inkomensheffing word berekent over het belastbaar inkomen
  • Hoeveel heffing je moet betalen over het belastbaar inkomen wordt berekend aan de hand van de belastingschijven
  • Op het totale heffingsbedrag krijg je nog heffingskortingen en soms ook arbeidskorting
  • Het draagkrachtbeginsel houdt in dat hogere inkomens in verhouding meer belasting moeten betalen dan lagere inkomens
  • Bij een progressief belastingstelsel betalen hogere inkomens in verhouding meer belasting dan de lagere inkomens
  • Door de heffing worden de inkomensschillen in verhouding kleiner, de progressieve belastingheffing nivelleert de inkomens
  • Het marginale tarief is de hoogste schijf waarin je valt dus de top van zijn inkomen betaalt
  • Bij het proportioneel belastingstelsel kun je iedereen hetzelfde percentage van zijn inkomen heffen. Hierbij blijven de inkomensverhoudingen gelijk
  • Bij een degressief belastingstelsel worden de inkomensverschillen relatief groter (denivellering )
     

H4

  • Met een lorenzcurve geef je de personele inkomensverdeling aan
  • Het optellen van percentages van hoog naar laag noem je cumuleren
  • Bij nivellering wordt de inkomensverdeling gelijker
  • Bij denivellering wordt de inkomensverdeling ongelijker
  • Bij het draagkrachtbeginsel dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten
  • Bij het profijtbeginsel betaalt de gebruiker voor de geleverde dienst
  • Primaire inkomens zijn alle bij het productieproces verdiende bruto inkomens (loon,pacht,huur,rente en winst)
  • Het secundaire inkomen is het netto besteedbaar inkomen
  • Secundair inkomen = primair inkomen – ingehouden belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies

 

 

H5

  • Als je aan iets begint waar je niet zeker van weet of dat het een succes zal worden loop je een ondernemersrisico
  • Het kopen van kapitaalgoederen noem je investeren
  • Voorbeelden van kapitaalgoederen zijn : een bestelauto en machines
  • Eigen vermogen is je eigen geld
  • Vreemd vermogen is geleend geld
  • Een balans is een momentopname van bezittingen van een bedrijf en het vermogen
  • Links op de balans staan de bezittingen (activa)
  • Rechts op de balans staat het vermogen (passiva)
  • Productiefactoren met beloning :
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  

Winst

   

                                              

  • Het aantal verkochte producten noem je de afzet
  • Omzet = afzet x verkoopprijs
  • Vaste activa kunnen meermalig gebruikt  worden of gaan lang mee
  • Vlottende activa kunnen maar één keer gebruikt worden
  • Eigen vermogen= bezittingen - schulden
  • De posten op de balans zijn voorraadgrootheden en worden op een bepaald moment geregistreerd
  • Debiteuren zijn de vorderingen op afnemers
  • Crediteuren zijn de schulden aan de leveranciers
  • Op de resultatenrekening staan alle kosten en de opbrengst over een bepaalde periode
  • De posten op een resultatenrekening zijn stroomgrootheden
  • Het boeken van de waardedaling van de vaste activa op de balans wordt afschrijven genoemd
  • Toegevoegde waarde= omzet – inkoopwaarde grondstoffen

 

 

 

 

H6

  • Risico betekent dat je de kans loopt schade te krijgen door onzekere gebeurtenissen
  • Verzekeren betekent dat mogelijke schade wordt vergoed

Sociale verzekeringen

Particuliere verzekeringen

Verplicht

Niet verplicht

WW, AOW

Fiets,brand,reis verzekering

  • Bij sociale verzekeringen onderscheiden we werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
  • Volksverzekeringen zijn voor iedereen verplicht
  • Werknemersverzekeringen zijn alleen verplicht voor mensen in loondienst
  • Bij sociale verzekeringen is de premie inkomensafhankelijk
  • Volksverzekeringen :
  1.  

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Fiets,brand,reis verzekering

  • Bij sociale verzekeringen onderscheiden we werknemersverzekeringen en volksverzekeringen
  • Volksverzekeringen zijn voor iedereen verplicht
  • Werknemersverzekeringen zijn alleen verplicht voor mensen in loondienst
  • Bij sociale verzekeringen is de premie inkomensafhankelijk
  • Volksverzekeringen :
  1.  

Algemene ouderdomswet

  1.  

Algemene wet bijzondere ziektekosten

  •  

Algemene nabestaandenwet

  1.  

Algemene kinderbijslagwet

  • Als de verzekerde meer weet over de kans op ziektekosten dan de verzekeraar noem je dit asymmetrische informatie
  • Als alleen de slechte risico’s zich verzekeren noemen we dit averechtse selectie
  • Verzekeraars zijn verplicht iedereen aan te nemen
  • Bij een eigen risico moet men eerst een bepaald bedrag zelf betalen
  • Moreel wangedrag is dat mensen zich onverantwoordelijk gaan gedragen omdat ze toch verzekert zijn
  • Levensverzekeringen,overlijdensverzekeringen en uitvaartverzekeringen zijn voorbeelden van het kapitaaldekkingsstelsel
  • Bij het kapitaaldekkingsstelsel word er betaalt voor later
  • Bij het omslagstelsel word er betaalt voor nu
    H7
  • Een hypothecaire lening is een geldlening met een lange looptijd en ontroerend goed als onderpand
  • Ontroerende goederen zijn niet verplaatsbare goederen
  • Inflatie is de stijging van het algemeen prijspeil
  • De cpi geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is een maatstaf voor inflatie
  • CBS houdt bij hoe de prijzen van allerlei producten zich ontwikkelen en ook aan welke producten huishoudens hun geld uitgeven
  • Een onderzoek naar het bestedingsgedrag van gezinnen heet een budgetonderzoek
  • De wegingsfactoren geven aan welk deel van de totale uitgeven aan een bepaalde artikelgroep wordt uitgegeven
  • Consumentenprijsindex=prijsindexcijfer x wegingsfactor= ans+ans : totale wegingsfactoren
  • Het nominale inkomen is het bedrag in euro’s dat je verdient
  • De koopkracht van het inkomen is het reëel inkomen
  • Indexcijfer reëel inkomen = indexcijfer nominaal inkomen : prijsindexcijfer x 100
  • Geldontwaarding is als het geld minder waard word
  • Indexcijfer reëel spaarbedrag= indexcijfer nominaal spaarbedrag: prijsindexcijfer x 100
    H8
  • Pensioen is uitgesteld loon, er word geruild over tijd
  • Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom van een onderneming
  • Aandelen kun je verhandelen op de effectenbeurs
  • Het dividend is de betaling van (een deel) van de winst van een onderneming aan aandeelhouders
  • Het rendement geeft de winstgevendheid weer
  • Je kunt het rendement berekenen door de opbrengst in een periode uit te drukken in procenten van het ingelegde bedrag
  • Obligaties zijn langlopende schuldbewijzen van bedrijven of overheid met een vaste rente en looptijd
  • Als de pensioenen evenveel stijgen als het inflatiepercentage dan is de uitkering waardevast
  • Als een uitkering welvaartsvast is dan stijg/daalt de uitkering met het gemiddelde inkomen in het land
  • Een koers is een prijs die op een beurs of markt tot stand komt en van dag tot dag of van moment tot moment kan variëren
    H9
  • Als er word geruild in natura dan komt er geen geld bij te pas
  • Ruilen over tijd word ook wel interntemporele ruil genoemd
  • De samenleving waarin de overheid zorgt voor sociale zekerheid, wordt verzorgingsstaat genoemd
  • Overdrachten zijn belastingen en sociale premies
  • Netto ontvangers betalen belastingen maar ontvangen meer in de vorm van zorg en uitkeringen
  • Werkende mensen zijn net netto betalers
  • Bij het profijtbeginsel moet elke burger zoveel mogelijk zelf betalen voor het gebruik van overheidsdiensten
  • Bij duurzame productie worden de welvaartskansen van toekomstige generaties niet geschaad

REACTIES

E.

E.

Ik wil gewoon even zeggen ik hou van je en je hebt men toetsweek gered

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.