Internationale handel
Waarom?
1. je kunt niet alles zelf produceren (grondstoffen, klimaat)
2. om de economische positie te verbeteren (export0
3. lage loonkosten hebben andere landen (loonkosten per product = kosten per werknemer = goedkoper produceren) arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid
arbeidsproductiviteit stijgt door: 1 mechanisatie/ automatisering
2 scholing
3 specialisatie en arbeidsverdeling
import: invoer van producten uit het buitenland
export: uitvoer van jou producten naar het buitenland
exportoverschot: meer export dan import
exportwaarde: aantal stuks x de prijs
exportvolume: aantal stuks
productie „º„» productiecapaciteit
Maximale productie: beschikbare grondstoffen, werknemers en machines
Arbeidsintensief: vele arbeiders, weinig machines
Kapitaal intensief: weinig arbeiders, veel machines
Ontwikkelingslanden: arbeidsintensief
Westerse landen: kapitaalintensief
Bezettingsgraad: productie / productiecapaciteit x 100% Open economie: veel export en veel import => waarde import / nationaal inkomen
Exportquote: waarde export / nationaal inkomen x 100% Hoger da n20 procent = open economie
Waarde export = aantal producten x de prijs
Nationaal inkomen: alle inkomen van het land bij elkaar opgeteld
Nederland heeft een open economie
Betalingsbalans: overzicht van ontvangsten en uitgaven met betrekking tot het buitenland
Lopende rekening: worden de waarden van de handel in goederen en diensten van een land weergegeven
Kapitaalrekening: leningen, beleggingen, investeringen, buitenlandse bestedingen (export) Materieel saldo + => deviezen stijgen - => deviezen dalen
deviezen: belangrijkste buitenlandse valuta: dollar, euro, yen
multinationals: bedrijven die in verschillende landen vestigingen hebben
grootschalige productie: productie op een hele grote schaal
hoe kan de euro stijgen? - hangt samen met de vraag en aanbod naar euro¡¦s - door meer export - buitenlandse beleggingen hier - buitenlandse bedrijven vestigen zich hier
euro stijgt: concurrentiepositie verslechtert
wisselkoers: waarde van een valuta uitgedrukt in een andere valuta
euro stijgt: appricatie
euro daalt: deppricatie
euroland rente stijgt: vraag naar euro¡¦s stijgt: waarde euro stijgt
euro stijgt: export daalt, import stijgt: lopende rekening verslechtert
als de rente in de VS stijgt dan: - aanbod van dollar door Amerikanen daalt - waaneer de aanbod daalt en de vraag blijft gelijk dan stijgt de wisselkoers
hoge euro t.o.v de dollar - voor de VS meer export import uit Europa zal dalen
vraag naar dollar zal stijgen
dollarkoers zal stijgen en de euro zal dalen
vrijhandel: geen belemmeringen in de internationale handel
protectionisme: beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurrentie
hoe? - invoerrechten: belastingen te heffen op de ingevoerde producten - invoercontingentering: maximale hoeveelheid vaststellen van de invoer - hoge kwaliteitseisen: strenge kwaliteitseisen voor de buitenlandse producten - subsidiering binnenlandse producten: zelf goedkoper produceren met subsidue van de overheid. Waarom? - hoge kwaliteitseisen zorgt voor goede producten - bescherming van binnenlandse werkgelegenheid - bescherming van nieuwe opkomende industrie - voorkomen van afhankelijkheid van het buitenland (voedsel enz.) inflatie: prijzen van de producten stijgen
lage koers van de euro: prijzen van de geimporteerde producten stijgen, prijs van het product in eigen land stijgt ook ( er is sprake van inflatie) open economie: veel import en veel export
gesloten economie: weinig import en export, voorbeeld: Noord Korea
importqoute: waarde import / nationaal inkomen x 100% exportquote: waarde export / nationaal inkomen x 100% voorbeeld van vrijhandel: 12 eurolanden: EMU, economische monetaire unie
kenmerken: - een munt (geen wisselkoersrisico meer) - vrijhandel (geen invoerheffingen meer) - geen grenzen (vrij verkeer van kapitaal en arbeid) - een gemeenschappelijk buitentarief voor de landen buiten het eurogebied Lesbrief Inkomen De vorming van inkomen
Primaire inkomens: loon + pacht + rente + huur + winst
Productiefactoren: arbeid + natuur + kapitaal + kapitaalgoederen + ondernemingsactiviteit
Arbeidsproductiviteit stijgt door: - mechanisering en automatisering - specialisatie en arbeidsverdeling - scholing
investeren: kopen van kapitaalgoederen door producenten
consumeren: kopen van consumentengoederen door consumenten
primaire inkomens ¡V belasting ¡V sociale premies = nettoloon
sociale premies: hiermee worden de uitkeringen betaald = overdrachtinkomens
toegevoegde waarde: productiewaarde
1. omzet in kosten grond en hulp stoffen
omzet: afzet x verkoopprijs
2. totaal van primaire inkomens: loon + rente + pacht + huur + winst
balans: overzicht van bezittingen en schulden op een bepaald moment
activa: passiva: hoe je het hebt bekostigd
vaste activa: machines en gebouwen
vlottende activa: grondstoffen, debiteuren
debiteuren: klanten waarvan je nog geld moet ontvangen
liquide activa: geld waar jij direct over kunt beschikken (kas, bank) eigen vermogen: aandelen vermogen en winst reserve
winstreserve: winst die je over heb gehouden en die je hebt gespaard
lang vreemd vermogen: lang lopende rekening
kort vreemd vermogen: crediteuren
crediteuren: leveranciers die je nog moet betalen
bij een resultatenrekening komt de winst aan de kostenzijde te staan
winst: opbrengst min alle kosten
3. lage loonkosten hebben andere landen (loonkosten per product = kosten per werknemer = goedkoper produceren) arbeidsproductiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid
arbeidsproductiviteit stijgt door: 1 mechanisatie/ automatisering
2 scholing
3 specialisatie en arbeidsverdeling
import: invoer van producten uit het buitenland
exportoverschot: meer export dan import
exportwaarde: aantal stuks x de prijs
exportvolume: aantal stuks
productie „º„» productiecapaciteit
Maximale productie: beschikbare grondstoffen, werknemers en machines
Arbeidsintensief: vele arbeiders, weinig machines
Kapitaal intensief: weinig arbeiders, veel machines
Ontwikkelingslanden: arbeidsintensief
Westerse landen: kapitaalintensief
Bezettingsgraad: productie / productiecapaciteit x 100% Open economie: veel export en veel import => waarde import / nationaal inkomen
Exportquote: waarde export / nationaal inkomen x 100% Hoger da n20 procent = open economie
Waarde export = aantal producten x de prijs
Nationaal inkomen: alle inkomen van het land bij elkaar opgeteld
Nederland heeft een open economie
Lopende rekening: worden de waarden van de handel in goederen en diensten van een land weergegeven
Kapitaalrekening: leningen, beleggingen, investeringen, buitenlandse bestedingen (export) Materieel saldo + => deviezen stijgen - => deviezen dalen
deviezen: belangrijkste buitenlandse valuta: dollar, euro, yen
multinationals: bedrijven die in verschillende landen vestigingen hebben
grootschalige productie: productie op een hele grote schaal
hoe kan de euro stijgen? - hangt samen met de vraag en aanbod naar euro¡¦s - door meer export - buitenlandse beleggingen hier - buitenlandse bedrijven vestigen zich hier
euro stijgt: concurrentiepositie verslechtert
wisselkoers: waarde van een valuta uitgedrukt in een andere valuta
euro stijgt: appricatie
euro daalt: deppricatie
euroland rente stijgt: vraag naar euro¡¦s stijgt: waarde euro stijgt
euro stijgt: export daalt, import stijgt: lopende rekening verslechtert
als de rente in de VS stijgt dan: - aanbod van dollar door Amerikanen daalt - waaneer de aanbod daalt en de vraag blijft gelijk dan stijgt de wisselkoers
hoge euro t.o.v de dollar - voor de VS meer export import uit Europa zal dalen
dollarkoers zal stijgen en de euro zal dalen
vrijhandel: geen belemmeringen in de internationale handel
protectionisme: beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurrentie
hoe? - invoerrechten: belastingen te heffen op de ingevoerde producten - invoercontingentering: maximale hoeveelheid vaststellen van de invoer - hoge kwaliteitseisen: strenge kwaliteitseisen voor de buitenlandse producten - subsidiering binnenlandse producten: zelf goedkoper produceren met subsidue van de overheid. Waarom? - hoge kwaliteitseisen zorgt voor goede producten - bescherming van binnenlandse werkgelegenheid - bescherming van nieuwe opkomende industrie - voorkomen van afhankelijkheid van het buitenland (voedsel enz.) inflatie: prijzen van de producten stijgen
lage koers van de euro: prijzen van de geimporteerde producten stijgen, prijs van het product in eigen land stijgt ook ( er is sprake van inflatie) open economie: veel import en veel export
gesloten economie: weinig import en export, voorbeeld: Noord Korea
importqoute: waarde import / nationaal inkomen x 100% exportquote: waarde export / nationaal inkomen x 100% voorbeeld van vrijhandel: 12 eurolanden: EMU, economische monetaire unie
kenmerken: - een munt (geen wisselkoersrisico meer) - vrijhandel (geen invoerheffingen meer) - geen grenzen (vrij verkeer van kapitaal en arbeid) - een gemeenschappelijk buitentarief voor de landen buiten het eurogebied Lesbrief Inkomen De vorming van inkomen
Productiefactoren: arbeid + natuur + kapitaal + kapitaalgoederen + ondernemingsactiviteit
Arbeidsproductiviteit stijgt door: - mechanisering en automatisering - specialisatie en arbeidsverdeling - scholing
investeren: kopen van kapitaalgoederen door producenten
consumeren: kopen van consumentengoederen door consumenten
primaire inkomens ¡V belasting ¡V sociale premies = nettoloon
sociale premies: hiermee worden de uitkeringen betaald = overdrachtinkomens
toegevoegde waarde: productiewaarde
1. omzet in kosten grond en hulp stoffen
omzet: afzet x verkoopprijs
2. totaal van primaire inkomens: loon + rente + pacht + huur + winst
balans: overzicht van bezittingen en schulden op een bepaald moment
activa: passiva: hoe je het hebt bekostigd
vaste activa: machines en gebouwen
vlottende activa: grondstoffen, debiteuren
debiteuren: klanten waarvan je nog geld moet ontvangen
liquide activa: geld waar jij direct over kunt beschikken (kas, bank) eigen vermogen: aandelen vermogen en winst reserve
lang vreemd vermogen: lang lopende rekening
kort vreemd vermogen: crediteuren
crediteuren: leveranciers die je nog moet betalen
bij een resultatenrekening komt de winst aan de kostenzijde te staan
winst: opbrengst min alle kosten
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden