Economie Samenvatting Hoofdstuk 7 en 8
Lotte de Wilde
Hoofdstuk 7
§1
De overheid vormt met zorgdragende instelling de collectieve sector -> diensten + goederen voor iedereen, niet uit op winst.
Particuliere sector -> gevormd door burgers en bedrijven, uit op winst
Privatiseren-> wanneer overheidstaken naar de particuliere ondernemers gaat, vaak omdat deze goedkoper en efficiënter werken
Het rijk -> centrale of landelijke overheid
Gemeente en provincie-> lagere overheden
Subsidie-> geldelijk bijdrage van de overheid zonder tegenprestatie
Accijns-> bijzondere belasting op producten om gebruik tegen te houden
§2
Rijksbegroting-> overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid in het komende jaar. In de miljoenennota legt de regering waarom de bedragen hoger of lager zijn dan het vorige jaar.
Belastingen-> verplichte bijdragen van burgers en bedrijven aan de overheid, vormen de belangrijkste inkomsten van de overheid.
Andere inkomsten, de niet-belastingontvangsten zijn bv: aardgasbaten, boetes, enz.
FORMULE: Nettoloon= brutoloon- (loonheffing + premies)
Kostprijsverhogende belastingen-> ook wel indirecte belastingen, deze betaal je niet rechtstreeks aan de overheid, maar via de winkelier. De winkelier geeft de belasting aan de belastingdienst.
Directe belastingen-> betaal je direct aan overheid, iedereen met een inkomen betaalt daarover belasting, in de loondienst houd je werkgever dit bedrag in en geeft het aan de belastingdienst.
§3
WWB verkiezing is voor mensen die:
- 18 jaar of ouder zijn
- In NL verblijven met geldige verblijfsvergunning
- Over te weinig financiële middelen beschikken om noodzakelijke kosten te kunnen betalen
- Geen beroep kunnen doen
Sociaal minimum -> door de overheid vastgesteld bedrag dat je in NL nodig hebt om te leven.
Sociale zekerheid-> je hebt in ieder geval recht op een inkomen dat voldoende is om van te leven, en op de nodige zorg bij ziekte
NL is een verzorgingsstaat.
De sociale zekerheid bestaat uit sociale verzekeringen en sociale voorzieningen, sociale verzekeringen zijn te verdelen in werknemersverzekeringen en volksverzekeringen (worden gefinancierd uit sociale premies)
Werknemersverzekeringen-> bestemd voor wie in loondienst werkt of heeft gewerkt. Vb: WIA (wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en de WW (werkloosheidwet).
Volksverzekeringen-> bestemd voor alle inwoners. VB: AOW (algemene ouderdomswet) en de ANW (algemene Nabestaanden wet)
Sociale voorzieningen-> vormen een aanvulling op sociale verzekeringen, worden betaald uit belastingenopbrengsten, de algemene middelen. VB: WAJONG, Wet Werk en Bijstand (WWB)
Werkloosheidwet (WW) -> wanneer een werknemer zijn baan verliest, kan deze een uitkering ontvangen, hij mag niet verwijtbaar zijn.
Om gehandicapte jongeren een uitkering te voorzien, is er de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (WAJONG) je krijgt deze als je:
- Je arbeidsongeschikt bent als je 17 wordt.
- Als je 17 jaar of ouder bent en arbeidsongeschikt wordt terwijl je studeert.
§4
De arbeidsongeschiktheidsverzekering zorgt voor volwassen werknemers die langer dan 2 jaar door ziekte of handicap niet meer kunnen werken, deze verzekert dan een inkomen, wanneer ze langdurig arbeidsongeschikt zin.
- In 1e ziektejaar 70% van het loon doorbetalen op grond van Wet Uitbreiding Loondoorbetaling bij Ziekte.
- In 2e ziektejaar 70% uitbetaald
- Daarna de arbeidsongeschiktheidsverzekering die max. 70% van je loon uitbetaald.
Solidariteit-> mensen met een inkomen moeten bereid zijn geld af te staan, die buiten hun schuld geen of te weinig inkomen hebben.
§4
AOW (algemene ouderdomswet)-> geeft iedereen die 65 jaar of ouder is een ouderdomspensioen, de hoogte is voor iedereen hetzelfde, wordt betaald door premies die iedereen met een inkomen betaald.
Veel mensen hebben naast een AOW ook een aanvullend pensioen waar ze zelf premies voor betaald hebben.
Hoofdstuk 8
§1
Importeren-> kopen van goederen en diensten uit het belangrijk, HET BUITENLAND VERDIENT ERAAN
We importeren omdat:
- We bepaalde grondstoffen niet hebben
- Niet alles kunnen verbouwen
- Het buitenland het goedkoper kan leveren
- We graag een ruime keuze tussen producten willen
Exporteren-> het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland, NL VERDIENT ERAAN
we exporten omdat:
- We geld nodig hebben om te importeren
- Nl als afzetgebied te klein is voor grote bedrijven, en gespecialiseerde bedrijven zoals Boskalis.
Importeren en exporteren noem je internationale handel, dit is een belang van NL, omdat Nederlandse bedrijven eraan verdienen. Veel goederentransporten die bestemd zijn voor andere landen, lopen via NL-> doorvoerhandel
FORMULE
Importwaarde= ingevoerde hoeveelheid x prijs per inhoud
Exportwaarde= uitgevoerde hoeveelheid x prijs per inhoud
Importquote= importwaarde : nationaal inkomen x 100
Exportquote= exportwaarde : nationaal inkomen x 100
Een land met een hoge import en exportquote is afhankelijk van de nationale handel-> land heeft open economie. Een overzicht van de totale export en importwaarde van goederen van een land noem je handelsbalans-> ook wel goederenbalans
Onderdeel van dienstenbalans-> reisbalans of toerismebalans
§2
Doelen van EU: (28 landen)
- Economische samenwerking: vrije handel tussen de landen.
- Vrede: conflicten niet met geweld, maar de overleg oplossen.
- 1 democratische gemeenschap: waarin alle burgers vanaf 18 mogen stemmen over EU politiek.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
redelijk goed alleen beetje weinig informatie
mvg,
job
7 jaar geleden
Antwoorden