§1 Collectieve sector = het deel v/d economie & de maatschappij dat wordt betaald en georganiseerd door de
overheid. Ook onderwijs & zorg.
Particuliere sector = bedrijven & organisaties die niet bij de overheid horen. Bedrijven in de particuliere sector moeten zich houden aan: wetten & regels v/d overheid & belastingplichtig zijn.
Quartaire sector = bestaat uit organisaties zonder winstoogmerk in de publieke dienstverlening.
Privatiseren = afstoten van overheidsbedrijven zodat deze naar de particuliere sector gaan.
Infrastructuur = alle basisvoorzieningen waardoor mensen kunnen wonen en werken. BV wegen, bruggen, riolering, industrieterrein, vliegveld.
Ruimtelijke ordening = hoe de provincie wordt ingedeeld
Overheid werkt op 3 niveaus:
Gemeente; Straten/parkeren/huisvuil ophalen/bevolkingsregister
Provincie; rampenplannen/deel milieu beheer
Rijk (rijksoverheid); leger, =centraleoverheid
SER = Sociaal Economische Raad
§2 Maatschappelijke kosten = kosten die ontstaan doordat bedrijven of personen schade toebrengen aan de
leefomgeving. BV schade aan het milieu door de industrie, schade op straat door vernielzucht. De overheid draait meestal voor die kosten op.
Inkomensverdeling = de manier waarop de inkomens zijn verdeeld over de mensen. Daarbij kijk je vooral naar het verschil tussen de hoogste en de laagste inkomens en of er veel mensen zijn die het gemiddelde verdienen
Tot je 16e jaar heb je volledige leerplicht.
Na je 16e moet je minstens 1 dag per week naar school (partiële leerplicht)
§3 Belasting = een verplichte bijdrage aan de overheid van particulieren/bedrijven
Accijns = gebruiksbelasting voor bepaalde goederen: tabak, alcohol, brandstof
Directe belasting = belasting die door de belastingplichtige direct wordt afgedragen: loonbelasting
Indirecte belasting = belasting die niet door de belastingplichtige wordt afgedragen: accijns of btw
Vermogensrendementsheffing = vast percentage. 4%.
Soorten belasting:
- Belasting over winst
- Vennootschapsbelasting
- Omzetbelasting
Waterschapsbelasting
OZB = Ontroerend Zaak Belasting
§4 Rijksbegroting = overzicht van alle te verwachten inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid, opgesteld door
het ministerie van Financiën
Miljoenennota = toelichting op de rijksbegroting, op Prinsjesdag gepresenteerd
Begrotingstekort = de uitgaven overstijgen de inkomsten. De overheid kan bezuinigen, lenen of de belasting verhogen om het begrotingstekort te verminderen.
Financieringstekort = begrotingstekort – aflossing op de staatsschuld. Het geeft aan hoeveel de staatsschuld zal toenemen.
Maatregelen om het begrotingstekort te verminderen:
- De uitgaven verlagen (bezuinigen)
- De inkomsten laten stijgen door hogere belastingen
- Meer geld lenen. Als je meer geld leent dan moet je ook meer rente betalen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden