Hoofdstuk 5

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 386 woorden
  • 25 augustus 2002
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
73 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Economie Hoofdstuk 5

Eenmanszaak: als een onderneming maar 1 eigenaar heeft. Die eigenaar heeft de leiding, is aansprakelijk met het hele vermogen.

VOF: Vennoten onder Firma: een aantal vennoten brengt arbeid en vermogen in. Zo zijn de taken verdeeld en de firmanten kunnen zo overleggen.

BV en NV: Besloten en Naamloze Vennootschap: de aandeelhouders zijn eigenaar. Rechtspersonen, dus nooit met privé-vermogen aansprakelijk. Aandelen NV verhandelbaar.

Balans: een overzicht van de bezittingen en schulden op een bepaald moment.

Credit: bronnen van waar het geld afkomstig is. Rechts.

Debet: is te zien wat er met het vermogen is gedaan. Links.

Resultatenrekening (Winst&Verlies rekening): daarop staan kosten en opbrengsten.

Verschil RK en Balans: *Op balans bezittingen, op RK kosten en opbrengsten. *RK is over een bepaalde periode, balans is bepaald moment.

Variabele kosten: kosten die variëren met de productieomvang. Constante kosten: kosten die niet variëren met de productieomvang.

Break-even punt: het snijpunt van de TO-lijn en de TK-lijn.

Factoren die vraag van consumenten bepalen: *preferenties *inkomen *prijs product *prijs andere producten *aantal vragers

Substitutiegoederen: als producten elkaar kunnen vervangen.

Complementaire goederen: als producten elkaar aanvullen.

Individuele vraagfunctie: het verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid van 1 persoon. Collectieve vraagfunctie: alle individuele vraagfuncties bij elkaar opgeteld. Prijs inelastisch: het maakt niet uit hoeveel het kost, consumenten kopen het toch wel.

Prijs elastisch: als het duurder wordt, dan is er minder vraag naar.

Markt: samenhangend geheel van vraag naar/aanbod van een product. Concrete markt: een duidelijk aanwijsbaar geografisch bepaalde plaats. Vaste tijden. Abstracte markt: aanbieders en vragers komen elkaar zomaar tegen.

Dit wil je ook lezen:

Producenten hebben macht op de markt: *1 aanbieder *klein aantal aanbieders *verschillende uitvoeringen *aanbieders verkopen niet onder een prijs.

Monopoliepositie: als een bedrijf de enige aanbieder is.

Potentiële concurrenten: de mogelijkheid dat er concurrenten op de markt toe treden.

Prijsoorlog: als 1 aanbieder tot een
prijsverlaging gaat en de concurrenten doen
dat ook.

Kartel: overeenkomst tussen zelfstandige ondernemingen om concurrentie te vermijden. Prijskartel: ondernemingen spreken af niet te verkopen onder bepaalde prijs. Productiekartel: ondernemingen stellen vast hoeveel eenheden v/e product in een periode mag voortbrengen.

Consumentenorganisaties doen: *warenonderzoek *info geven over product *juridisch bijstand leveren *overheid adviseren

Marketing-mix: Prijsbeleid, Productiebeleid, Promotiebeleid, Plaatsbeleid.

Fusie: aantal onderneming gaan samen, vormen nieuwe onderneming.

Overname: kleine onderneming wordt eigendom van grote onderneming.

Sterke concentratie: markt wordt overheerst door aantal grote ondernemingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.