Samenvatting economie
4.1 Een eigen huis
Woonruimte is schaars in Nederlands, vaak meer vraag dan aanbod. Daarom zijn de prijzen flink toegenomen.
Waardoor wordt de schaarste van koopwoningen veroorzaakt?
-
Daling van gemiddelde woningbezetting en groei van de bevolking:
-
Hoe meer mensen hoe meer woningen nodig
-
Jongeren gaan eerder uit huis
-
Meer mensen scheiden
-
Ouderen blijven tegenwoordig vaker zelfstandig wonen
-
Aantal kinderen per huishouden is gedaald
-
Veranderde wooneisen door toegenomen welvaart
-
Er zijn veel woningen die niet voldoen aan de moderne eisen
-
Woningen zijn gemaakt voor traditionele gezinnen, nu dus niet meer nodig
-
Tekort aan huurwoningen
-
Zorgt ervoor dat meer mensen naar koopwoningen vragen
-
Belastingbeleid
-
Overheid maakt koopwoningen goedkoper dan huurwoningen
-
Overheid heeft bezuinigd op huurtoeslag, maakt koopwoningen beter
Transactiekosten= kosten die gemaakt worden om een koop tot stand te brengen
Verborgen gebreken= mankementen aan een huis die niet direct zichtbaar zijn
Taxeren= waarde van een woning proberen in te schatten
Makelaars= taxeren en proberen kopers te interesseren, handig voor koper & verkoper
Courtage= beloning voor hun werk, meestal percentage van de verkoopprijs
v.o.n.= dan neemt de koper de kosten bij verkoop voor zijn rekening (vrij op naam)
k.k.= als de koper de kosten zelf moet betalen (kosten koper)
Perceel= een stuk grond
Erfgrenzen= de grenzen van jouw perceel (stuk grond)
Erfdienstbaarheid= recht van een ander op gebruik te maken van jouw perceel
Recht van overpad= erfdienstbaarheid, recht van buurman om over jouw grond te lopen
Registergoed = jouw woning + alles eromheen (onroerende zaak)
Kadaster= openbaar register dat alle gegevens van een registergoed opslaat
î Gegevens kan je tegen betaling inzien, notaris schrijft je voor het kadaster in
Voorlopig koopcontract= getekend door (ver)koper, prijs en ontbindende voorwaarden
Ontbindende voorwaarden= vastgesteld onder welke voorwaarden koop niet doorgaat
Notaris= controleert eigendomsrechten van beide en legt koopcontract officieel af
Transportakte= officiële koopakte, staat in dat koper nieuwe eigenaar is
Bij een bestaande woning betaal je -> 6% overdrachtsbelasting
Bij een nieuwbouwwoning betaal je -> het hoge btw-tarief
4.2 Hypothecaire lening
Hypothecaire lening= lening van geld om je huis te kunnen betalen
-> deze lening gebruikt het registergoed als onderpand
Hypotheekrecht= registergoed verkopen als er niet wordt betaald
-> bank loopt weinig risico, daarom minder hoge rente betalen
Overlijdensrisicoverzekering= bij overlijden keert verzekering bedrag uit aan de bank
Hypotheekgever= bij een hypothecaire lening is dit de eigenaar van het huis
Hypotheeknemer= degene die de hypothecaire lening verstrekt (de bank)
Hypotheekovereenkomst= afspraak tussen hypotheeknemer en gever
-> afspraken over hoogte lening, rente en leningsvoorwaarden
Hypotheekakte= officiële akte vastgelegd door notaris
Hypotheekregister= notaris schrijft hypotheekgegevens in bij het kadaster
Over een hypothecaire lening moet rente en aflossing worden betaald
Rente-> extra betaling aan de bank, percentage over te betalen bedrag
Aflossing-> terugbetalen van het geleende bedrag
Periode van betalen kan maand of een (half)jaar zijn
Voorbeelden hypothecaire leningen:
-
Lineaire hypotheek
-
elke periode een vast bedrag af
-
rente neemt elke periode af
-
totale maandelijkse hypotheeklasten nemen snel af
-
zie rekenvoorbeeld blz. 99
-
Annuïteitenhypotheek
-
elke periode betaal je een vast bedrag aan rente plus aflossing (annuïteit)
-
totale maandelijkse hypotheeklasten blijven gelijk
-
zie rekenvoorbeeld blz.99
-
Aflossingsvrije hypotheken
-
je betaalt alleen rente, je hoeft niets af te lossen
-
je betaalt wel een spaarpremie voor kapitaalverzekering
-
aan het einde heb je voor de aflossing gespaard met kapitaalverzekering
Voorbeelden aflossingsvrije hypotheken:
1. Levenhypotheek
- Naast rente betaal je risicopremie
- risicopremie komt vrij bij afloop van de looptijd of overlijden
- met risicopremie kan de hypotheekschuld deels worden afgelost
- de premies worden belegd, groot risico, niet zeker dat hypotheek wordt afgelost
2. Spaarhypotheek
- je betaalt een vast bedrag verdeeld over de rente en premie (risico- en spaarpremie)
- met het spaargedeelte bouw je een bedrag op dat gelijk staat aan hypotheekschuld
3. Overige aflossingsvrije hypotheken
- dit zijn meestal combinaties van spaar- en levenhypotheek
- elke bank heeft haar eigen aanbod
- het zijn hypotheken met een beleggingskarakter met een onzekere opbrengst
De overheid wilt eigenwoningbezit stimuleren -> doormiddel van belastingmaatregelen, je mag bij het afsluiten van een hypothecaire lening de notariskosten en de kadastrale rechten voor de hypotheekakte bij de berekening van de inkomstenbelasting eenmalig van je inkomen aftrekken. Dit geldt ook voor afsluitprovisie en taxatiekosten. Hierdoor betaal je minder belasting.
Bij de berekening van je inkomensbelasting mag je de hypotheekrente over de eigenwoningschuld jaarlijks van je inkomen aftrekken.
-> Het gaat alleen over de volgende hypotheekschuld kosten: aankoopkosten, verbetering en onderhoud van je eigen woning waar je in woont (niet vakantiehuis bijv.)
Wel elk jaar het eigenwoningforfait bij je inkomen optellen
Eigenwoningforfait= percentage van WOZ-waarde, dit wordt vastgesteld door gemeente
Meestal aftrekbare rente hoger dan eigenwoningforfait => belastingvoordeel
(zie rekenvoorbeeld blz. 100)
Kopers betalen ook onroerendezaakbelasting, dit is een gemeentelijke belasting over de WOZ-waarde van je woning. Grootste ontvangstenspost van de gemeente
Hypotheekgever= het persoon die geld leent bij de bank om het huis te betalen
-> hypotheekgever kan kiezen tussen variabele rente of een rentevaste percentage
Variabele rente=> rente percentage verandert mee met marktrente
Vaste rente=> rente blijft hetzelfde percentage, hoe langer je leent hoe hoger percentage
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden