Hoofdstuk 4

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 377 woorden
  • 24 april 2011
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
4.1

als je van plan bent om een bepaald product te gaan kopen heb je een bepaald bedrag in je hoofd zitten, dit is de betalingsbereidheid. Als je d nieuwe schoenen wilt. En je betalingsbereidheid is € 80. Als je dan schoenen koopt voor € 55 is je consumentensurplus 80-55= € 25. Het consumentensurplus is dus het verschil tussen de betalingsbereidheid en het bedrag dat je dan daadwerkelijk moet betalen.

4.2

Een vraagcurve is de lijn die in een grafiek laat zien, wat bij welke prijs de vraag is naar een bepaald product. De vraagcurve kan naar links of naar rechts verschuiven:

Links: Rechts:

- Budget gaat omlaag - Budget gaat omhoog
- Voorkeur voor product gaat omlaag - voorkeur voor product gaat omlaag
- Prijs ander goed gaat omhoog - prijs ander goed gaat omhoog
- Meer vraag voor product - meer vraag voor product

Met ‘prijs ander goed’ word bedoeld dat de consument het ene product door het andere kan vervangen. Dat noemen we ook wel substitutiegoederen. Ook heb je complementaire goederen. Dat zijn de goederen die je koopt samen met andere goederen, als er bijvoorbeeld meer auto’s worden verkocht, wordt er waarschijnlijk ook meer benzine verkocht. Ook heb je dan nog een vraagcurve die kan verschuiven:

Verschuiving langs de vraagcurve: Verschuiving van de vraagcurve:

- Alleen als de prijs veranderd - meer budget voor de consument

- voorkeur voor product is toegenomen

- prijs substitutiegoed hoger

4.3

Ev = de prijselasticiteit

Gaat over: de prijselasticiteit van de vraag

Formule: Ev = procentuele verandering van de vraag (gevolg)/Procentuele verandering van de prijs (oorzaak)
Procentuele verandering = nieuwe waarde – oude waarde/ oude waarde x 100%

Als je een prijselasticiteit hebt van:

- kleiner dan -1, heb je een elastische vraag
- groter dan -1, heb je een inelastische vraag
- ongeveer 0, heb je een zeer zwakke vraag.

4.4

Ey = de inkomenselasticiteit
Gaat over: de inkomenselasticiteit van de vraag
Formule: Ey = procentuele verandering van de vraag (gevolg)/Procentuele verandering van inkomen (oorzaak)
Procentuele verandering = nieuwe waarde – oude waarde Oude waarde x 100 %

Als je een inkomenselasticiteit hebt van:

- kleiner dan -1, heb je een elastische vraag
- groter dan -1, heb je een inelastische vraag
- ongeveer 0, heb je een zeer zwakke vraag.

Bij een noodzakelijk goed zal de inkomenselasticiteit of de prijselasticiteit nauwelijks zichtbaar zijn. In tegenstelling tot de luxe- en status goederen, bij die goederen zie je een behoorlijk hoge elasticiteit .

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.