Hoofdstuk 15 Nederland als gemengde economie

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1059 woorden
  • 20 maart 2006
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
31 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
H15 Nederland als gemengde economie

§1
Georiënteerde markteconomie/gemengde economie: een economische orde waarin de economische beslissingen in principe worden genomen via het marktmechanisme, maar de overheid beïnvloedt deze beslissingen zo dat ze aan bepaalde doelstellingen voldoet.
Overheid:
• Rijk
• Provincies
• Gemeenten
• waterschappen
3e dinsdag van september: prinsjesdag
→Troonrede: stuk v/d hele regering met het beleid voor het komende jaar en de maatregelen
Rijksbegroting:schatting v/d inkomsten en uitgaven. Wordt goedgekeurd door 1e en 2e Kamer. Minister van Financiën coördineert het gebeuren, elk ministerie eigen hoofdstuk.
Miljoenennota: samenvatting v. Rijksbegroting. Uitleg hoe het past bij de economische situatie. Opgesteld door de minister van Financiën.
Macro Economische Verkenning (MEV); verwachting v/d werkloosheid, inflatie, saldo v/d betalingsbalans. Wetenschappelijke onderbouwing v. regeringsplannen. Opgesteld door het Centraal Planbureau (CPB). Het geeft een analyse over het lopende jaar en een voorspelling van de economie voor het komende jaar. In het voorjaar: Centraal Economisch Plan, voorspelling voor het lopende jaar en een analyse van het vórige jaar.
Sociaal Economische Raad (SER): 3x 11 leden, de Kroonleden zijn onafhankelijk en deskundigen op sociaal-economisch terrein. Zij geeft vooraf advies aan de regering.
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): verzameld statistische gegevens, belangrijke bron om het beleid te onderbouwen.

§2
3 functies v/d overheid:
• allocatiefunctie/ verdeling v. productiefactoren: ingrijpen v/d overheid in de verdeling v/d prod. factoren om de productie van collectieve en quasi-collectieve goederen te stimuleren, daarnaast wordt de productie van sommige goederen afgeremd. Collectieve goederen zouden niet geproduceerd worden.
• Stabilisatiefunctie: effectieve vraag stimuleren/afremmen door de overheid in tijden van overbesteding wordt de vraag afgeremd in tijden van onderbesteding gestimuleerd. EV moet gelijk worden aan de prod. cap. Voorkomen van sociale onrust.
• Herverdelingsfunctie: overheid probeert te sterke inkomensverschillen te voorkomen door hoge inkomens procentueel hoger belasting te laten betalen en lage inkomens subsidie en uitkering te geven.

§3
Economische politiek: alle gedragingen van de overheid om het ecomische proces in de door haar gewenste richting te beïnvloeden.
Doelstellingen:
1. evenwichtige economische groei
Economische groei in enge zin: toename v/d productie per hoofd v/d bevolking
Economische groei in ruime zin: toenam v/d welvaart
Stagnatie: een vermindering v. economische groei. In zo'n periode loopt het begrotingstekort vaak snel op, omdat:
1. overheidsontvangsten dalen, vanwege minder economische activiteit
2. overheidsuitgaven stijgen, omdat er meer werkloosheidsuitkeringen betaald moeten worden
Stagflatie: situatie waarin een afnemende economische groei en een stijgende werkloosheid gepaard gaan met inflatie
2. volledige werkgelegenheid
Overheid wil zowel een overspannen arbeidsmarkt als werkloosheid vermijden. Omdat er altijd wel werklozen zijn is het werkloosheidspercentage van 2 á 3 % van de beroepsbevolking aanvaardbaar. Maar werkgelegenheid is veel meer dan alleen een inkomstenbron, er worden ook sociale contacten gelegd
3. stabiel prijspeil
Betekent formeel dat de prijzen gelijk blijven, maar in de praktijk is een inflatie van max. 2% aanvaardbaar.
Inflatie in Nederland door:
• loonkosten
• invoerprijzen
• overheidsmaatregelen
4. evenwichtige betalingsbalans
De inkomsten uit en de betalingen aan het buitenland moeten met elkaar in evenwicht zijn, zodat er per saldo geen geld het land uitvloeit/binnenkomt.
Mogelijke oorzaken betalingsbalanstekort:
• er is teveel import, dat zou je tegen kunnen gaan via beperking van de binnenlandse bestellingen door de overheid
• te weinig import, omdat producten te duur zijn: tegengaan door efficiënter te werken
5. aanvaardbare inkomensverdeling, politieke zaak
Modaal inkomen: inkomen dat verdiend wordt door een gehuwde/samenwonende werknemer met 2 kinderen. Dit inkomen ligt net onder de loongrens van het ziekenfonds.
6. schoon milieu
Structuur: aanbodkant v/d economie, dus alles wat met de hoeveelheid en kwaliteit v/d prod. factoren te maken heeft.
Conjunctuur: de vraagzijde v/d economie, dat wil zeggen de omvang en de samenstelling v/d EV naar goederen en diensten.
'50: nadruk op economische groei
'70: inkomensverdeling, sociale zekerheid
'80: werkgelegenheid, aan het eind evenwichtige economische groei
'90: werkgelegenheid en aflossen staatsschuld, verminderen financieringstekort
Nu: schoon milieu, werkgelegenheid
EMU-doelstellingen, '92 Maastricht:
• financieringstekort max. 3% van het BBP
• staatsschuld max. 60% van het BBP
Voorbeelden van conflicterende doelstellingen:
• inflatie bestrijden, EV beperken, stijging v/d werkloosheid
• stimuleren van productie, negatieve externe effecten

§4
Instrumenten van economische politiek:
• Conjunctuurbeleid: economische politiek waarbij de overheid de EV naar goederen/diensten beïnvloedt→belastingen
• Structuurbeleid: economische politiek die zich richt op aanbodzijde en dus kwaliteit en kwantiteit van productiefactoren beïnvloedt→scholing, infrastructuur
• Marktbeleid: alle maatregelen van de overheid die de werking van het marktmechanisme wil stimuleren/afremmen.
 Privatiseren
 Deregulering; minder ontslagbescherming
 Tegengaan van machtsvorming, kartelvorming; Mededingingswet
Overheidsbeleid kan ook indirect werken; de overheid neemt dan maatregelen om een bepaald doel te bereiken, maar tegelijkertijd heeft dit beleid indirect ook gevolgen voor de conjunctuur of vraag-en-aanbod.

§5
1951: België, Dl, Fr. Italië, Luxemburg, Ned. → Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). 1957: Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)→ 1958: verdrag van Rome. 1967: EGKS, Euratom, EEG samen Europese Gemeenschap (EG) 1992: Verdrag van Maastricht→Europese Unie (Denemarken, Ierland, UK, Griekenland, Portugal,Spanje, Finland, Oostenrijk, Zweden).
Economische unie:
• Vrij verkeer van goederen/ productiefactoren
• Gemeenschappelijk buitentarief
• Gemeenschappelijke economische politiek
Monetaire Unie:
1. één munt→euro
2. één centrale bank→ECB
3. gezamenlijk monetair beleid
Intergouvermenteel: gezamenlijke regels en verordeningen zijn pas geldig als de nationale regeringen er mee instemmen.
Supranationaal: gezamenlijke regels en verordeningen kunnen door een internationale instelling bindend worden opgelegd.
Europese Raad: bijeenkomst van 25 regeringsleiders en ministers van BuiZa van de EUlanden. Zij beslissen over de belangrijkste zaken op hoofdlijnen
Raad van Ministers: bijeenkomst van 25 ministers van de EUlanden over een bepaald onderwerp. Belangrijke beslissingen zijn geldig als geen enkel land tegen stemt. Minder belangrijke beslissingen worden genomen met gekwalificeerde meerderheid.
Europese Commissie, 25 onafhankelijke commissarissen. Taken van de Commissie:
1. toezicht op het naleven van de EU verdragen
2. doen van voorstellen aan de Raad van Ministers om te komen tot verdere integratie
Europees Parlement:
1. heeft het budgetrecht; begroting goed-/afkeuren
2. adviseren over voorstellen die de Europese Commissie doet aan de Raad van Ministers
Europese hof van Justitie: 25 rechters, beslist over alle geschillen met betrekking tot de Europese regels en rechten. Ook burgers kunnen en beroep doen op dit hof.
Gevolgen v/h landbouwbeleid:
• er worden garantie - of min.prijzen ingesteld
• overschotten moeten opgekocht worden
• instellen van invoerrechten op producten van buiten de EU
• geven van exportsubsidies voor producten uit de EU, die op de wereldmarkt verkocht worden
Gevolgen voor Europese consument; die betaald uiteindelijk het landbouwbeleid:
• garantieprijzen zijn hoger dan de marktprijzen
• via de belastingen vind de financiering van de EU-landbouwuitgaven plaats.
Voordelen monetaire unie:
• lager kosten v/h betalingsverkeer→meer werkgelegenheid
• prijzen blijven stabieler→hogere rente→gunstig voor overheidsfinanciën

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.