Economie h14
Marketing leidt tot onvolkomen markten, doordat er meer verkocht word dan normaal.
Marketing mix:
- Productbeleid
- Welk soort product?
- Prijsbeleid
- Hoe hoog moet de prijs?
- Prijsdiscriminatie: als aanbieder bij verschillende groepen verschillende prijzen heeft
- Prijsdifferentiatie: als aanbieder verschillende prijs voor hetzelfde product heeft doordat er kostenverschillen zijn.
- Prijsdumping: verkopen producten onder kostprijs
- Plaatsbeleid
- Waar te verstigen?
- Promotiebeleid
- Hoe trek je klanten?
Beperken van concurrentie, dmv:
Uitschakeling:
- Octrooi (patent): exclusief recht op een uitvinding, zodat anderen hier geen gebruik van mogen maken.
Concentratie (samengaan):
- Kartelvorming: afspraken tussen bedrijven om prijs op te drijvenà is verboden
- Franchising:overe4enkomst waarbij de verlener aan de franchiser tegen betaling toestaat om gebruik te maken van de handelsnaam en hun tactieken
- Vb.H&m, burgerking etc.
- Joint venture: gezamelijke nieuwe ondereming waarin partijen hun kennis en vermogen inbrengen
- Consortium: tijdelijke samenwerking tussen ondernemingen om risico’s te spreiden
- Fusies en overnames
Kenmerken monopolie:
- Één aanbieder, veel vragers
- Onvolkomen markten
- Passen productiedifferentiatie, prijsdifferentiatie en soms prijsdiscriminatie toe
- Vrije marktwerking
- Behalve merk rechten
Maximale omzet monopolie:
Heeft vrije keuze qua prijs
MO= 0
Qv= 2p+50 à p= -0,5q+25
To= pxq
To= (-0,5q+25) q
To= -0,5q2+25q
MO= TO’= -q+25
Tk= 5q +20
Mk= 5
MO=0 à 0=-q+25 à q=25
Break-even point:
Snijpunt GO/P = GTK
Maximale winst monopolie:
MO=MK
TW= (GO-GTK) x q
Welvaartverlies monopolie
Zie kaartje
BLZ 194!
Overheidsingrijpen
- Mededingingswet
- Kartelverbod
- Verbod op misbruik van economische machtspositie
- Bijv. Extreem hoge prijzen
- Vergunning concentraties
- Kunnen ook geweigerd worden
- Overheidsmonopolies, ZBO’s en new public management
- Toezichtshouders (monopolies op hun taak)
- OPTAà post en telecommunicatie
- Nzaà zorg
- Nma; DTEà energie
- ZBO; zelfstandig bestuursorgaanà voert zelfstandig overheidstaak uit
- Kvk
- IBG
- Academische ziekenhuizen
- Bovenstaande, zijn voorbeelden van public management;
- Hervormde bedrijven van de overheid met minder bureaucratie als vroeger
- Prijsvoorschriften
14.3
Verschillen in marktvormen:
Hoeveelheid invloed van aanbieder op prijs : |
||
Geen invloed prijs |
Weinig invloed prijs |
Volledig invloed prijs |
- Des te steiler de lijn, des te meer invloed van de aanbieder op de prijs
Monopolistische concurrentie |
Oligopolie |
-Veel aanbieders/ veel vragers - onvolkomen markt -Heterogeen product, ieder prduct zijn eigen klantenkring -Op lange termijn geen winst -Makkelijk toe te treden, vrije markt |
-Weinig aanbieders/ veel vragers -Onvolkomen markt - homogeen product met heterogene kenmerkenen (kwaliteitsverschillen) - vrije markt. |
Maximale winst MO=MK P=GTK Anders maakt het bedrijf verlies; geen winst mogelijk! |
Maximale winst MO=MK P0 en q0 AB: Prijsverhoging bedrijf, maar niet van concurrenten à vraag loopt terug BC: reactie concurrenten prijsverlaging à vraag neemt minder sterk toe DE: prijsstarheid zolang MK MO snijd Bij p=MK is de verkoopprijs hoger en de productieomvang kleinerà welvaartsverlies |
Monopsonie: veel aanbieders, één vrager
Oligopsonie: veel aanbieders, weinig vragers
Countervailing power: als tegenkrachten economische markt neutraliseren kan optimale allocatie plaatsvinden
14.4/14.5
Tegenspeler die zich aanpassen op eht gedrag van de andere:
- Simultaan: tegelijk
- Seguentieel: na elkaar
Gevangene dillemma:
Speler 1 zwijgt |
Speler 1 verlinkt |
|||
Speler 2 zwijgt |
+ |
+ |
+ |
- |
Speler 2 verlinkt |
- |
+ |
+ - |
+ - |
Pay-off-matrix
Bedrijf 1 kiest peper |
Bedrijf 1 kiest zout |
|||
Bedrijf 2 kiest peper |
1500 |
2000 |
2500 |
5000 |
Bedrijf 2 kiest zout |
5000 |
2500 |
1000 |
1200 |
Dominante strategie: de beste reactie op de gekozen strategie van de ander
- Stel B1 kiest peper, dan is dat voor B2 zout.
Bedrijf 1 geen prijs verlaging |
Bedrijf 1 prijs verlaging |
|||
Bedrijf 2 geen prijs verlaging |
1000 |
1400 |
900 |
1600 |
Bedrijf 2 prijs verlaging |
1200 |
1300 |
1100 |
1500 |
Nash-evenwicht: ze gaan alletwee voor de beste individuele optie, die uiteindelijk tot het mindere kan leiden als de ander dit ook kiest. Als ze beiden de beste mogelijke optie kiezen is dit het nash-evenwicht
- B1 kiest prijsverlaging , B2 ook
Pareto optimum: als het niet meer leidt tot extra welvaart van de ander
14.5
Belastingbetaler 2 |
|||||
Wel bijdragen |
Niet bijdragen |
||||
Belastingbetaler 1 |
Wel bijdragen |
0 |
0 |
- |
+ |
Niet bijdragen |
+ |
- |
0/- |
0/- |
Doordat niet bijdragen voordelig kan zijn, ontstaan meeliftgedrag, zoals te zien bij paars, dat zou niet eerlijk zijn t.o.v. oranje. Bovendien als beiden niet zouden betlane is er geen geld.
- Hierom: collectieve dwang.
Verzonken ksoten: kosten die al gemaakt zijn en niet terug gedraaid kunnen worden.
Formules:
Maximale winst |
MO=MK |
B.E.P |
W=0 of P=GTK |
Evenwichtsprijs |
Qa=Qv of MK=P |
Afwenteling |
(Verschil _p/2)x100% |
P=Qv en Mk=Qa |
|
MW=TW’ en MO=TO’ MK=TK’ |
|
REACTIES
1 seconde geleden