Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 13

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 575 woorden
  • 2 september 2008
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 13

13.1 Georiënteerde economie

Georiënteerde/overleg economie: Nederlandse economie. Menging van vrije en geleide economie. Overheid is verantwoordelijk voor de verwezenlijking van bepaalde sociaal-economische doelstelling. Elk mens is vrij om inkomen te besteden zoals hij wil. Overheid stuurt alleen bij als het nodig is, door algemene maatregelen.

13.2/13.3 Economische politiek

Economisch beleid 6 doelstellingen:
- Evenwichtige arbeidsmarkt

- Stabiel prijsniveau
- Evenwichtige betalingsbalans
- Rechtvaardige verdeling van de inkomens
- Evenwichtige groei van de economie (ontwikkeling productiecapaciteit goed verdeeld over sectoren, en de kwaliteit)
- Gezond leefmilieu

13.4 De instrumenten van economische politiek

Afhankelijk van beleid dat overheid voert volgende middelen:
- Begrotingsbeleid/budgetbeleid (vaststellen van omvang en samenstelling van de ontvangsten en uitgaven van de overheid)
- Monetair beleid (overgelaten aan ECB)
- Inkomens, loon en prijsbeleid
- Betalingsbalansbeleid
- Groeibeleid ( investeringen, industriebeleid en milieubeleid. Groei moet naar sectoren als regio’s voldoende gespreid zijn)
- Mededingsbeleid

13.5/ 13.6 Mededingsbeleid

Doel is vergroten van economische prestatieniveau van een land meten aan 3 efficiënties
- Allocatieve efficiëntie ( meer concurrentie, meer welvaart)

- Dynamische efficiëntie ( mate ondernemingen in staat zijn tot innovatie. is Aanpassing veranderingen wensen mensen, en toepassing van productietechnologie)
- x-inefficientie (ondoelmatig handelen binnen ondernemingen)
Mededingsbeleid: Gaat om beperkingen van concurrentie tegen te gaan. (concurrentie is goed voor de markt.
3 soorten concurrentiebeperkingen:
- Mededingsafspraken (kartel)
- misbruik van economische machtposities
- concentratievorming ( gevolg van fusies en overnames)
Mededingswet opgenomen in Nederlandse Mededings autoriteit: Staan bovenstaande regels in.
Deregulering: ook waarborging van concurrentie op markten.

13.7 Besluitvorming in de publieke sector

Methodologisch individualisme: Individuele voorkeuren, motieven en gedragingen worden als uitgangspunt voor onderzoek genomen. Politici laten zich leiden bij beslissingen door mening van de mensen.
Stemprocedures: in de publieke sector zijn regels rondom het stemmen, van groot belang voor de inzet van productiemiddelen en de productie van collectieve en merit-goederen.

13.8/13.9 Economische orde

Economische orde: Organisatie die door overheid is aangewezen om haar economische beslissingen met betrekking tot productie, consumptie en inkomensverdeling tot uitvoering te brengen.

Algemene economie gekarakteriseerd door antwoorden op 4 kernvragen:
- Wie neemt de beslissingen?
Markteconomie: vrije markt, beslissingen van individuele consumenten en ondernemingen belangrijkst. (ned)
Planeconomie: Overheid belangrijkste rol bij beslissingen
- Hoe worden economische activiteiten op elkaar afgestemd? (door uitwisseling van informatie en motivatie van de economische subjecten)
Horizontale informatiestromen: zuivere markteconomie. Producenten, consumenten en eigenaren van productiefactoren geven elkaar op hetzelfde niveau over en weer signalen (in vorm van geld)
- Wie zijn de eigenaren van productiemiddelen? (vraag is om kapitalistische en socialistische economieën van elkaar te onderscheiden.
Privaat eigendom: Kapitalisme.
Staatseigendom: Socialisme.
Eigendomsrecht over land en kapitaalgoederen omvat ook:
- Recht om bezit te gebruiken hoe jij wilt
- Recht om een maximale opbrengst uit bezit te halen
- Recht om het inkomen dat uit bezit vloeit
- hoe worden economische subjecten binnen het systeem gemotiveerd? (prikkels om te stimuleren)
Economische prikkels: van financiële aard. Om winst te behalen
Niet-economische/psychologische prikkels: bestaan uit erkenning voor iemands werk.


13.10 Herstructurering van Oost-Europa

Overal moest overstappen gemaakt worden naar markteconomie. Grote problemen:
- verandering van rechtsorde (moest invoering van particuliere eigendom komen in plaats van collectieve eigendom)
- Gebrek aan management
- Prijsverhoging van eerste levensbehoeften
- Stijging van werkloosheid
- Aantrekken van buitenlandse investeringen
- Terugdringen van overheidstekorten (inkomsten) bronnen overheden vielen weg door instorten van staatondernemingen.

13.11 Marktmechanisme en planmechanisme vergeleken:

Marktmechanisme: anoniem systeem. Producenten, consumenten en eigenaren van productiefactoren kunnen offer en nut rechtstreeks vergelijken.
Nadelen: behoefte van mensen met geen geld niet telt niet mee. Belangrijke artikelen kunnen extreem hoge prijzen krijgen. Komen veel machtsposities voor en geen garantie voor volledige werkgelegenheid.
Planmechanisme: afschaffing van streven naar winst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.