Hoofdstuk 11 - Economie internationaal

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 747 woorden
  • 24 januari 2010
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
4 keer beoordeeld

§1 Internationale arbeidsverdeling

Landen zijn zich gaan specialiseren. Zo ontstond de internationale arbeidsverdeling. Elk land richt zich op een deel van de wereldproductie. Deze specialisatie hangt af van verschillende factoren:

- De beschikbaarheid van delfstoffen
In de Nederlandse bodem werd aardgas aangetroffen. Sindsdien kan in de eigen behoefte aan aardgas worden verzien. Een deel van de aardgasproductie wordt zelfs in het buitenland verkocht. Sommige landen zijn min of meer afhankelijk van wat de bodem biedt.

- Het klimaat

Nederland heeft een gematigd (zee)klimaat. Deze ligging bepaalt grotendeels de landbouwmogelijk-
heden.

- De plaats op de wereldkaart
Het Rotterdamse havengebied behoort tot de grootste havengebieden van de wereld. Rotterdam heeft een groot ‘achterland’. Via rivieren worden miljoenen tonnen grondstoffen en eindproducten naar Duitsland en Zwitserland vervoerd. Zo heeft Nederland voordeel van ligging.

- Het scholingsniveau van de bevolking
In een samenleving waar de techniek uiterst belangrijk is, is goede scholing noodzakelijk. Nu nog heeft de westerse wereld een voorsprong op technisch gebied. In veel ontwikkelingslanden is de kennis-
achterstand groot.


- De productiekosten
In een land als Nederland zijn de productiekosten (en vooral de loonkosten) in vergelijking met die van de Afrikaanse en Aziatische landen hoog. De concurrentie met deze landen is groot. Zo zijn de textielindustrie en de scheepsbouw in ons lang nagenoeg verdwenen. De lagelonenlanden hebben de productie overgenomen.

§2 Betekenis export en import voor Nederland

Zowel de export als de import zijn van levensbelang voor de Nederlandse economie.

Voornaamste handelsbetrekkingen
De belangrijkste exportmiddelen van Nederland zijn machines, voedings- en genotmiddelen, chemische producten en fabrikaten. 85% Van onze export bestaat uit hoogwaardige eindproducten. 60% Van onze export bestaat uit onbewerkte grondstoffen, halffabrikaten en delfstoffen.

Handelsoverschotten en werkgelegenheid

Nederland heeft een export- of handelsoverschot: we exporteren meer dan importeren. De buitenlandse vraag naar Nederlandse goederen neemt nog steeds goed. Dat is goed voor de werkgelegenheid en dus goed voor de welvaart.

§3 Vrijhandel en protectie

* protectionisme: Overheidsbeleid gericht op stimulering van de export en beperking van import, om zo de binnenlandse producenten te beschermen.

Stimulering van export is mogelijk door:
- Geven van exportsubsidie: export wordt goedkoper en dus wordt er meer verkocht.
- Geven van belastingvoordelen aan exporterende bedrijven: goederen goedkoper, meer verkocht.
- Oprichting en financiering van handelsconsulaten in het buitenland: helpen van Nederlandse bedrijven in het buitenland.

Importbelemmerende maatregelen zijn:
- Importverboden (Bijv. zieke dieren of wapens)
- Importcontingenten of –quota (maximum toegestane invoer van bepaalde goederen)
- Invoerrechten (belasting op ingevoerde goederen; goederen duurder, minder verkocht)

- Overheidsvoorschriften op technisch en hygiënisch gebied.

Voordelen van protectie zijn:
- Bescherming van de binnenlandse bedrijven en de productie.
- Bescherming van de binnenlandse werkgelegenheid.

Nadelen van protectie zijn:
- Protectie benadeelt de productie en werkgelegenheid in het buitenland.
- Protectie door het ene land roept tegenmaatregelen op door het andere land.
- Door protectie wordt het binnenlandse prijspeil kunstmatig hooggehouden omdat de goedkopere invoergoederen worden geweerd.

Handelsbelemmeringen bieden voordelen aan binnenlandse bedrijven, maar niet aan buitenlandse bedrijven. Daar wordt internationaal gestreefd naar vrijhandel.

* Vrijhandel: De internationale handel is vrij van protectionistische handelsbelemmeringen.


§4 De Europese Unie (de EU)

De meeste Europese landen hebben zich verenigd in de EU. De lidstaten streven naar een economische unie en een monetaire unie.

Bij een economische unie:
- zijn de onderlinge handelsbelemmeringen afgeschaft.
- worden gemeenschappelijke handelsbelemmeringen tegenover niet-lidlanden gebruikt.
- is er vrij verkeer van personen, geld en productiemiddelen
- wordt gemeenschappelijke economische politiek gevoerd.

* Monetaire unie: In de unie bestaat één gemeenschappelijke geldeenheid.

Voordelen van één Europese munt:
- Je kunt in alle EU-landen betalen en je hoeft geen geld meer om te wisselen.
- Er zijn geen kosten meer verbonden aan het omwisselen.
- Het risico van wisselkoersverandering binnen de EU-landen verdwijnt.

- De handel tussen de EU-landen wordt bevorderd, waardoor de welvaart ook stijgt.

§5 Ontwikkelingslanden

Om een volledig beeld te krijgen van de welvaart van een land, moet niet alleen op het inkomen per hoofd gelet worden. Bij de internationale welvaartsvergelijking wordt ook gelet op andere zaken:
- De hoeveelheid voedsel en schoonwater per inwoner
- Het energieverbruik per inwoner
- Het percentage analfabeten
- Het aantal artsen per 100.000 inwoners
- De kindersterfte en de levensverwachting

De ontwikkelingslanden worden verdeeld in drie groepen:
- De MOL-landen (Minst Ontwikkelde Landen)
- De grondstoffenlanden
- De nieuwe industrielanden of lagelonenlanden

§6 Oorzaken van het armoedeprobleem

De belangrijkste oorzaken van de armoede in ontwikkelingslanden zijn:
- De snelle bevolkingsgroei

- Monocultuur
- Schommelende wereldhandelsprijzen
- De internationale arbeidsverdeling
- De gebrekkige voorzieningen
- Steeds slechter wordende ruilverhoudingen
- Schulden

§7 Oplossingen voor het armoedeprobleem

Oplossingen voor het armoedeprobleem zijn:
- Noodhulp
- Kwijtschelding van schulden en lage rente
- Voorlichting geven
- Financiële hulp
- Afschaffen van invoerrechten en andere handelsbelemmeringen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.