Hoofdstuk 1 t/m 3

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 1129 woorden
  • 19 oktober 2014
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
20 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

HOOFDSTUK 1. NEDERLAND EN DE WERELD

Wisselkoersen

Wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.

Factoren die de internationale handel bepalen

Waarom zijn er verschillen in internationale concurrentiepositie? Anders gezegd: waarom worden sommige producten goedkoper in het ene land gemaakt en anderen producten goedkoper in het andere land? De belangrijkste factoren zijn:

  1. De natuurlijke omstandigheden: Het klimaat speelt een rol in de internationale handel. Ook de aanwezigheid van  grondstoffen kan verschil maken. Landschap speelt ook een rol, een bergachtig land heeft vaak ruimtegebrek en is dus niet geschikt voor landbouw op grote schaal.
  2. De loonkosten: Als loonkosten in een land laag zijn, kan een product goedkoper gemaakt worden. Een land met lage loonkosten heeft zo een gunstige concurrentiepositie ten opzichte van andere landen.
  3. De infrastructuur: in sommige landen is de infrastructuur beter dan in andere landen. Er zijn betere havens, meer en betere wegen, goed bereikbare vliegvelden en snelle telecommunicatie. Hierdoor komen de grondstoffen sneller op hun bestemming.
  4. Historische omstandigheden

De Europese Unie (EU) en de Economische en Monetaire Unie (EMU)

Na de Tweede Wereldoorlog zijn de Europese landen steeds meer gaan samenwerken. Ze werken op economisch gebied nauw samen. Tussen de landen die lid zijn van de EU is er vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Zo mag je bijvoorbeeld in elk land werken. Niet alleen op economisch gebied wordt samengewerkt, maar ook op het gebied van buitenlandse politiek, milieu, rechtspraak en ontwikkeling van armere regio’s in Europa. Alle afspraken binnen de EU worden samen gemaakt. In 1999 hebben een aantal landen binnen de EU een stap verder gezet naar Europese samenwerking. Ze hebben de Economische en Monetaire Unie (EMU) opgericht en de euro ingevoerd.

Indexcijfers

Indexcijfers zijn eigenlijk een vorm van procentberekeningen. Er zijn een paar basisregels. De eerste basisregel. Als een reeks getallen met elkaar moet worden vergeleken, dan wordt één getal gekozen waarmee alle andere getallen worden vergeleken. Dit getal noem je het basisgetal. Het basisgetal is altijd 100.

Leeftijd

14 jaar

15 jaar

16 jaar

17 jaar

18 jaar

Lengte

1,60 meter

1,68 meter

1,78 meter

1,82 meter

1,84 meter

Indexcijfer (15 jaar is 100)

95

100

106

108

109

Het indexcijfer van 16 jaar wordt 1,78 / 1,68 x 100 = afgerond 106. Het indexcijfer van 17 jaar wordt 1,82 / 1,68 x 100 = 108 afgerond. (nieuw delen door oud)

HOOFDSTUK 2. DE OVERHEID OM ONS HEEN

Verschil tussen individuele, collectieve en quasi-collectieve goederen

  • Collectieve goederen: goederen waarvan iedereen gebruik kan maken (straatlantaarns)
  • Individuele goederen: goederen die verdeeld worden onder bijvoorbeeld de werknemers van een bedrijf (loon)
  • Quasi-collectieve goederen: individuele goederen die de overheid verdeelt (uitkeringen)

Mensen die voor hun werk afhankelijk zijn van de overheid

  • Politieagenten
  • Belastingambtenaren
  • Burgemeesters
  • Rechters
  • Plantsoenarbeiders
  • Bedrijven die dankzij de overheid kunnen bestaan.

Wat is de collectieve sector?

Bedrijven die dankzij de overheid kunnen bestaan en de overheid zelf zijn de collectieve sector.

Op welke 2 manieren word het inkomen van de overheid herverdeelt?

Belasting en premie heffing

Wat wordt er bedoeld met I/a-ratio?

Het aantal personen dat een uitkering ontvangt / het aantal werkenden

Als het getal hoog is, zijn er veel mensen die niet kunnen werken. Als het getal laag is, zijn er veel mensen die juist wel werken.

Rijksbegroting / miljoenennota

  • Rijksbegroting: in de rijksbegroting staan de plannen van de regering uitgebreid opgeschreven (plannen en wat al die plannen gaan kosten)
  • Miljoenennota: een algemene toelichting op de rijksbegroting. Het gaat ook over de economische situatie van Nederland. Iedereen kan er in terugvinden of er wat meer of minder gedaan zal worden voor bepaalde groepen in de samenleving.

Belangrijke uitgaven van de overheid:

De overheid geeft veel geld uit aan het onderwijs: basisschool, voortgezet onderwijs, mbo, hbo en universiteit. Gebouwen, inrichting van gebouwen en vooral de salarissen van de leraren.

Belangrijke inkomens van de overheid

De belangrijkste inkomsten van de overheid bestaan uit directe- en indirecte belastingen. De directe belastingen worden geheven over de inkomens van de burgers en bedrijven.

Indirecte belastingen

  • Omzetbelasting (btw): je betaalt btw als je goederen en diensten koopt. De btw is een percentage dat wordt berekend over de door de ondernemer vastgestelde verkoopprijs.
  • Accijnzen: accijns is een belasting op bepaalde producten. Meestal wil de overheid door het duurder maken van deze producten, het gebruik er van afremmen. Er zit accijns op alcohol, sigaretten en benzine. Maar ook op frisdrank. De accijns is een vast bedrag per liter benzine of per pakje sigaretten.
  • Overige kostprijsverhogende belastingen: dit zijn bijvoorbeeld invoerrechten op sommige producten die van buiten de EU in Nederland ingevoerd worden. Ook de BPM (Belasting op Personenauto’s en Motorrijwielen) die je moet betalen als je een nieuwe auto of motor koopt, vallen hieronder

Verschil directe- en indirecte belastingen

Directe belastingen krijg je door de inkomens van burgers en bedrijven. Indirecte belastingen krijg je als iemand spullen koopt (btw, accijns. BPM)

Overeenkomst en verschil tussen btw en accijns

Overeenkomst: de overheid krijgt er geld door.

Verschil: btw zit op alles wat je koopt, accijns alleen maar op bepaalde producten

Wat betekent progressief, degressief, proportioneel

  • Progressief: de samenleving verbeteren
  • Degressief: als het inkomen stijgt, wordt er minder belasting betaalt. 
  • Proportioneel: als het inkomen daalt, wordt er steeds meer belasting betaalt

Wat gebeurt er met het tekort van de overheid? Wat is staatsschuldquote?

  • Het tekort aan geld dat de overheid heeft, wordt steeds meer.
  • De staatsschuld uitgedrukt in percentages.

HOOFDSTUK 3. WIJ EN HET MILIEU

Welke maatregelen kan de overheid nemen om mensen milieuvriendelijker te maken?

  • Alle dingen die slecht zijn voor het milieu duurder maken en de dingen die goed zijn voor het milieu goedkoper maken.
  • Openbaar vervoer goedkoper maken zodat er meer mensen gebruik van gaan maken.
  • Wegenbelasting duurder maken.

Wat kunnen producenten en consumenten doen om het milieu minder te belasten?

  • Producenten:
    • Dingen produceren die beter voor het milieu zijn
    • Producten die slecht zijn voor het milieu duurder maken
  • Consumenten:
    • Vaker de auto laten staan.
    • Alleen producten kopen die goed zijn voor het milieu

Wat betekent meeliftgedrag?

Het is onzin om in je eentje milieuvriendelijk te zijn, het heeft weinig effect en het is ook niet eerlijk als jij je best doet voor het milieu, maar je buurman bijvoorbeeld niet. Het gedrag van de buurman wordt door economen meeliftgedrag genoemd. Omdat je buurman net als heel veel anderen niks doet voor een beter milieu.

Wat zijn negatieve externe effecten?

  • Het verkeer
  • Vieze stank
  • Lawaai

Een negatief extern effect komt voor als een bedrijf of persoon iets doet wat het welzijn van een ander beïnvloedt.

Wat zijn positieve externe effecten?

Als de Betuwe en de bollenstreek in bloei staan, komen daar toeristen op af. Die toeristen brengen bij de horeca geld in het laatje. Terwijl de horeca niet meebetaalt aan de fruitteelt en de bollenteelt.

Wat betekent duurzaam produceren en consumeren?

Veel biologische producten verkopen zoals producten met het eko-keurmerk of zogenaamde fair trade (eerlijke handel) producten.


Procentuele verandering

Nieuw – oud : oud x 100%

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.