Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vmbo | 1044 woorden
  • 19 juni 2015
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 8
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

H1 §1
Er zijn 3 soorten van inkomen:
- Inkomensoverdracht: geld dat je ontvangt zonder er iets voor te doen. (zakgeld, kinderbijslag)
- Inkomen uit arbeid: geld waarvoor je een tegenpresentatie levert. (loon, vakantiegeld)
- Inkomen uit bezit: (rente, winst, huur)

Als een product duurder wordt dan daalt de koopkracht. Koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

§2
Behoeften zijn de dingen die je nodig hebt of graag wilt hebben. Hiervoor stel je Prioriteiten, dat zijn al je behoeften in een lijst op volgorde van belangrijkheid. Basisbehoeften zij de dingen die je nodig hebt om te leven zoals: voeding, kleding, woning. Luxe behoeften zijn de behoeften die je graag wilt hebben zoals een mobiel, tv, etc.

Je behoeften bepalen je consumentengedrag (koopgedrag). Dit is de manier waarop je je geld uitgeeft. Dit gedrag wordt beïnvloed door je ouders en vrienden, inkomen, leeftijd, opleiding. Zelf beïnvloed je ook iemands koopgedrag.

Doormiddel van technologische ontwikkelingen komen bedrijven met innovaties (nieuwe producten). Doormiddel van marketing (alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen). proberen bedrijven dan je koopgedrag te beïnvloeden.
ze maken gebruik van de vier P’s:
- plaats beleid:  waar is het product te koop
- productbeleid: wat voor producten verkoopt het bedrijf. let hier op bij de kwaliteit en de keuze uit verschillende soorten.
- prijsbeleid: wat voor prijs vraag het bedrijf voor zijn producten?
- promotiebeleid: hoe brengt de winkelier zijn product onder de aandacht van het publiek (reclame, sponsoring)

Reclame is het aandacht vestigen op het product of een boodschap.
Informatieve reclame: geeft vooral informatie over producteigenschappen of de prijs.
Merk reclame: gaat hierbij in de 1e plaats om een merk niet om een product, deze reclame speelt op je gevoel.

Commerciële reclame: reclame met het doel om een product te verkopen
Ideële reclame: reclame die het gedrag van mensen wil veranderen.
Reclame is bestemd voor een bepaalde doelgroep, een groep consumenten op wie een producent zich richt.

§3
Een budgetplan is een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode. Het opstellen hiervan heet budgetteren. Een budgetplan wordt overzichtelijk als je de uitgaven onderverdeelt in 3 soorten:

- Dagelijkse uitgaven: de gewone uitgaven die je betaalt van het huishoudgeld (supermarkt, kapper)
- Vaste lasten: uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen. (gas, elektra, verzekeringen)
- Incidentele uitgaven: uitgaven die af en toe voorkomen. (kleding, vakantie-uitgaven hiervoor leg je geld apart)

§4
Het NIBUD is het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Hun geven voorlichting hoe je kunt rondkomen met je inkomen. Een product van het NIBUD is de GeldManager.

Als je inkomen hoger zijn dan de uitgaven, hou je geld over. Als de uitgaven hoger zijn heb je een tekort. Je financiële situatie is gezond als je budgetplan over een jaar genomen een overschat laat zien.

Reserveren is het opzij zetten van geld. Om hiervan onverwachte uitgaven mee te betalen. Ook reserveer je voor incidentiele uitgaven zoals een vakantie.

H2 §1
Geld kan een ruilmiddel, rekenmiddel en een spaarmiddel zijn. Er is Chartaal geld (bankbiljetten, muntgeld) dit zijn wettige betaalmiddelen. Tegoeden op bankrekeningen zijn het girale geld. Je kunt hiermee betalen doormiddel van een pinpas of creditcard. Je kan ook een overschrijfformulier of acceptgiro invullen en opsturen. Met een creditsaldo  heb je geld tegoed van de bank, rente die je over je tegoed ontvangt is creditrente. Bij een debetsaldo heb je geld te kort. Aan de bank moet je dan debetrente betalen.

§2
Sparen is als mensen een deel van inkomen niet uitgeven. Je 3 spaarmotieven:
- sparen voor rente
- voor een bepaald doel
- uit voorzorg
Rente is een vergoeding die je krijgt als een ander jouw geld gebruikt. Als de bank voor een langere tijd jouw geld beschikt ontvang je een hogere rente.

Bij spaardeposito zet je je geld voor een bepaalde tijd vast. Daar staat tegenover dat je een hogere rente krijgt

Inflatie is een algemene stijging van de prijzen. Het gevolg is dat de koopkracht minder wordt.

§3
Lenen is gebruikmaken van geld van anderen. Een lening noem je ook wel krediet. Als je leent moet je aflossing en rente betalen. De aflossing is de terugbetaling van het geleende bedrag. Daarboven op komt rente. De rente plus bijkomende kosten noem je de kosten van het krediet. Om te lenen bij de bank moet je meerderjarig zijn.

Een consumptief krediet is een lening die gebruikt wordt voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed, zoals een auto, computer. Bij de bank kun je terecht voor de volgende kredietvormen:
-Salariskrediet: je mag tot een afgesproken bedrag rood staan.
-Persoonlijke lening: je leent een bedrag dat je in een keer in handen krijgt. Je betaalt terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.
-Doorlopend krediet: je mag tot een maximumbedrag lenen, je betaalt terug in termijnen. Het bedrag dat je hebt afgelost mag je opnieuw opnemen zolang je niet boven de kredietlimiet komt.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Een consumptief krediet is een lening die gebruikt wordt voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed, zoals een auto, computer. Bij de bank kun je terecht voor de volgende kredietvormen:
-Salariskrediet: je mag tot een afgesproken bedrag rood staan.
-Persoonlijke lening: je leent een bedrag dat je in een keer in handen krijgt. Je betaalt terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.
-Doorlopend krediet: je mag tot een maximumbedrag lenen, je betaalt terug in termijnen. Het bedrag dat je hebt afgelost mag je opnieuw opnemen zolang je niet boven de kredietlimiet komt.

Koop op afbetaling, huurkoop en lease zijn ook een vorm van consumptief krediet, je krijgt in die gevallen krediet van de leverancier:

-Koop op afbetaling: hierbij moet je vaak een deel van de prijs aanbetalen; de rest van het aankoopbedrag is het krediet, je betaalt in termijnen terug. Bij levering ben je eigenaar.
-Huurkoop: een bijzondere vorm van koop op afbetaling. De koper is pas eigenaar als alle termijnen zijn betaald. De huurkoop moet schriftelijk zijn vastgelegd
-Lease: hierbij betaal je tijdens de looptijd van het contract een vast bedrag per maand. Bij auto lease zit daarom gewoonlijk een vergoeding voor het onderhoud. Na afloop van de contractperiode beslis je of je het artikel wilt houden. Je betaalt dan een aanvullend bedrag.

Redenen om te lenen:
- tijdelijk geld tekort
- door een onverwacht voorgeval moet je plotseling iets nieuws kopen.
- je wilt eerder profijt van je aankoop
- voor een heel dure aankoop zou je veel te lang moeten sparen

Een hypothecaire lening (hypotheek) is een lening voor de aankoop van een huis, waarbij het huis dient als onderpand. De looptijd van een hypotheek is lang.

§4
Buiten de eurolanden heb je vreemd geld nodig. De prijs hiervan is de wisselkoers. Bij het wisselen van geld brengen banken ook provisie of transactiekosten in rekening.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.