Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 347 woorden
  • 29 oktober 2019
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 8
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1 heb jij genoeg? 

  • Economie= keuzes die je maakt 
  • Schaarste= ontstaat als je niet genoeg middelen hebt om je behoeften te voorzien 
  • Alternatief aanwendbaar= je hebt verschillende mogelijkheden om middelen in te zetten-> de ene keuze sluit de ander uit 
  • Primaire behoeften= basisbehoeften (voeding, kleding, onderdak, zorg, onderwijs) 
  • Secundaire behoeften= minder noodzakelijke behoeften-> maken leven aangenamer 
  • Secundaire behoeften kun je onderverdelen in: 
  • Normale behoeften-> je kan zonder maar dat is niet makkelijk (sport, mooi huis, etc) 
  • Luxe behoeften-> vaak voor waardering van anderen.  
  • Ook wel statusgoederen genoemd (dure auto, nieuwste telefoons) 
  • Behoeften zijn onbeperkt 
  • Materiële behoeften= behoeften die je kunt voorzien met producten of diensten 
  • Immateriële behoeften= kun je niet direct kopen-> wel kun je geld inzetten om de behoeften te verbeteren 
  • Prioriteitenlijst= lijst van wat het belangrijkst voor iemand is 
  • Consumeren= besteden van inkomen aan consumptiegoederen 
  • Produceren= het voortbrengen van producten en diensten die kunnen worden geconsumeerd 
  • Duurzame ontwikkeling= zo omgaan met schaarste dat je je behoeftes kunt voorzien en rekening houdt met de toekomst 

Paragraaf 1.2 wil je ruilen? 

  • Wederzijds voordeel= als je beide een voordeel hebt aan een ruil 
  • Geld heeft 3 functies 
  • Ruilmiddel 
  • Rekenmiddel 
  • Spaarmiddel /oppotmiddel 
  • Sparen= geld niet gelijk uitgeven 
  • Chartaal geld= contant-> munten en biljetten 
  • Giraal geld= geld op de bank (girorekening(giraal)) 
  • Koopkracht= de hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen voor een bepaald bedrag 
  • Inflatie= prijzen stijgen-> minder kopen met evenveel geld 
  • Deflatie= prijzen dalen-> meer kopen met evenveel geld 
  • Budget= de hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken 
  • Begroting= overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode 
  • Model= vereenvoudiging van de werkelijkheid 
  • Budgetlijn= voorbeeld van een model-> geeft de grenzen van je budget weer 
  • Laat zien welke keuze iemand kan maken als hij zijn hele inkomen aan maar 2 dingen besteedt. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.