Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het inkomen

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 606 woorden
  • 31 augustus 2005
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
HET INKOMEN Primair inkomen: loon, winst, rente en pacht/huur. Over dit primaire inkomen is nog geen belasting betaald. Het primaire inkomen kan ook wel het bruto inkomen worden genoemd. Inkomensoverdrachten = geld dat mensen van de overheid krijgen zonder dat ze er iets voor hoeven te doen (bijstandsuitkeringen en subsidies aan boeren). Wanneer je de belasting en sociale premies van het bruto inkomen aftrekt, krijg je het netto inkomen. Dit inkomen noemen we ook wel besteedbaar inkomen of secundair inkomen. Consumptief budget = het bedrag dat je als consument ter beschikking hebt. Bij het consumptief budget horen dus ook de leningen, maar niet de besparingen. Consumptief budget = besteedbaar inkomen + geleend geld - besparingen
Consumeren/consumptie = geld uitgeven aan producten en diensten. CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek = verzamelt gegevens over de Nederlandse samenleving. Budgetonderzoek = onderzoek naar het uitgavenpatroon van mensen. Duurzame consumptiegoederen = goederen die langere tijd (meerdere consumptieperioden) meegaan. Verbruiksgoederen = goederen die na aanschaf 1x gebruikt worden. Absolute stijging/daling = een stijging/daling in getallen. Relatieve stijging/daling = een stijging/daling in procenten. De wet van Engel houdt in dat de uitgaven aan voeding procentueel dalen als het (besteedbaar) inkomen toeneemt. Wanneer het besteedbare inkomen stijgt, vindt er een absolute stijging aan uitgaven aan voeding plaats. Er wordt dus meer geld besteed aan voeding naarmate het besteedbare inkomen stijgt. Maar de uitgaven aan voeding dalen relatief. Dit geldt niet alleen voor voeding, maar ook voor andere primaire goederen. Dit verschijnsel werd ontdekt door Engel (een Duitse statisticus), en staat daarom bekend als de Wet van Engel. De uitgaven aan primaire goederen daalt relatief naarmate het besteedbare inkomen toeneemt. De uitgaven aan secundaire goederen stijgt echter relatief naarmate het besteedbare inkomen toeneemt. Verklaring: hoe meer geld iemand ter beschikking heeft, hoe meer hij kan kopen, hoe meer secundaire goederen hij koopt. Inkomensvraagcurve = elke lijn die weergeeft hoeveel eenheden er van een bepaald goed worden gevraagd bij uiteenlopende inkomens. Een inkomensvraagcurve voor een primair goed (voeding) heeft een degressief verloop. Een inkomensvraagcurve voor luxe goederen heeft een progressief verloop. Luxe goederen hebben een drempelinkomen. Pas als je inkomen dit niveau heeft bereikt, ga je eenheden van dat luxe goed vragen. Bijvoorbeeld: een dure vakantie/een tweede huis. Zofn luxe goed koop je pas als je een bepaald inkomen hebt bereikt. Inferieure goederen = goederen waarvan minder gekocht wordt als het inkomen stijgt. Doordat je inkomen stijgt (en dus ook je besteedbare inkomen), ga je bepaalde artikelen vervangen door luxere artikelen (bijvoorbeeld margarine vervangen door roomboter). Voorbeelden van inferieure goederen zijn goedkope, merkloze artikelen. In een Engel-kromme wordt het verband tussen het inkomen en de uitgaven voor voeding weergegeven. CPI = de Consumentenprijsindex: wordt berekend door het Centraal Bureau voor Statistiek om de stijging van het algemeen prijspeil te kunnen bepalen. Inflatie = een stijging van het algemeen prijspeil. Het CBS: - houdt bij hoe prijzen van allerlei producten zich ontwikkelen - houdt bij waar mensen hun geld aan uitgeven

Zofn onderzoek naar het bestedingsgedrag van gezinnen heet een budgetonderzoek. Wegingsfactoren geven aan welk deel van het inkomen aan een bepaalde productgroep wordt uitgegeven. Hoe groter het deel van het inkomen dat aan een bepaalde productgroep wordt uitgegeven, hoe hoger de wegingsfactor. De wegingsfactoren geven dus aan hoe zwaar een bepaalde productgroep meetelt bij het berekenen van de Consumentenprijsindex (CPI). - houdt bij hoe de prijzen zich ontwikkelen met behulp van prijspeilingen prijsindexcijfers vast te stellen van allerlei producten.. ‡” = som van
De CPI speelt een belangrijke rol in de loononderhandelingen. Als de prijzen stijgen, daalt de koopkracht. Als de lonen dan gelijk blijven, kunnen de arbeiders minder kopen. Daarom is loonsverhoging nodig zodat werknemers er in koopkracht niet op achteruit gaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.