H 8: Een model van een economie

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1106 woorden
  • 3 juni 2004
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
46 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Economie
Hoofdstuk 8: Een model van een economie
Alles op een rijtje

Begrippen op een rijtje
klassieke modellen: Bij deze modellen ligt er veel nadruk op evenwicht en de rol die prijzen daarbij spelen.
keynesiaanse modellen: In deze modellen komen geen prijzen voor en evenwicht is er vaak ver te zoeken.
gedragsvergelijking: C=cY+Co, deze vergelijking beschrijft het gedrag van de gezamenlijke consumptiehuishoudingen.
definitievergelijking: EV=C+I, de effectieve vraag wordt in deze vergelijking gedefinieerd als de som van consumptie en in vesteringen.
evenwichtsvoorwaarde: W=EV, in het keynesiaanse model is er evenwicht in een economie als de productie gelijk is aan de vraag.
identiteit of noodzakelijke vergelijking: Y=W, deze vergelijking is noodzakelijk.
ceteris-paribusvoorwaarde: de veronderstelling dat de invloed van niet-bestudeerde verschijnselen onveranderd blijft.
autonome consumptie: behoeften, bijvoorbeeld voedsel en een woning, die altijd bevredigd moeten worden, bij elke hoogte van Y. Voorbeeld: C=¾Y+30 hier is 30 de autonome consumptie.
autonome investeringen: de investeringen hangen niet af van het nationaal inkomen, ze zijn dus onafhankelijk.
geïnduceerde consumptie: deze consumptie hangt af van het nationaal inkomen. Voorbeeld:
C=¾Y+30 hier is ¾ de geïnduceerde consumptie. Bij elke stijging van f1,= van Y is er een toename van de consumptie van 0,75.
marginale consumptiequote: de verandering van de consumptieve vraag (C)
de verandering van het nationaal inkomen (Y)
gemiddelde consumptiequote: C : Y. Deze daalt bij een stijgend inkomen.
sparen: niet-consumeren. Voorbeeld: C=¾Y+30, dan is S=¼Y-30.
marginale spaarquote: de verandering van de totale besparingen (S)
de verandering van het nationaal inkomen (Y)
Voorbeeld: in S=¼Y-30 is ¼ de marginale spaarquote.
exogene variabelen: variabelen die van buiten het model zijn gegeven en niet vanuit het model worden verklaard. Deze variabelen zijn vastgesteld. (ook wel de input van het model)
endogene variabelen: variabelen die door het model worden verklaard. (ook wel de output van het model)
bestedingsevenwicht: de situatie waarin de effectieve vraag gelijk is aan de productiecapaciteit.
conjuncturele werkloosheid: de werkloosheid ten gevolge van een gebrek aan effectieve vraag (heeft met arbeid temaken)
structurele werkloosheid: de werkloosheid die ontstaat door een gebrek aan kapitaalgoederen.
gespannen arbeidsmarkt: als de factor arbeid maximaal gebruikt wordt.
multiplier: (vermenigvuldiger), het getal waarmee we de veranderingen in de autonome bestedingen moeten vermenigvuldigen om de verandering van het evenwichtsinkomen te krijgen.
inverdieneffect: als extra uitgaven (gedeeltelijk) worden terugverdiend door hogere belastingopbrengsten.

De betekenissen van de afkortingen op een rijtje
EV = effectieve vraag
C = particuliere consumptie
C = marginale consumptiequote (is groter dan nul en kleiner dan één!)
Co = autonome consumptie (is groter dan nul!)
CL = consumptie van het looninkomen
Cov = consumptie van het overig inkomen
I = investeringen
Io = autonome investeringen (is groter dan nul!)
W = netto nationaal product
Y = nationaal inkomen
YL = looninkomen
Yov = overig inkomen
Yb = besteedbaar inkomen
Y* = de productie die óf van arbeid óf van kapitaal afhangt.
S = besparingen
s = marginale spaarquote (is groter dan nul en kleiner dan één!)
Sp = sociale premies
Su = sociale uitkeringen
R = rentestand
K = kapitaalgoederenvoorraad
k = kapitaalproductiviteit
Aa = beroepsbevolking
a = arbeidsproductiviteit
Av = vraag naar arbeid
Av* = de arbeidsvraag bij de productiecapaciteit.
U = totale werkloosheid
Uc = conjuncturele werkloosheid
Us = structurele werkloosheid
O = overheidsbestedingen
Oo = autonome overheidsbestedingen
B = belastinginkomsten
b = marginale belastingquote
E = export
Eo = autonome export
M = import
m = marginale importquote
Mo = autonome import

De formules op een rijtje
het nationaal inkomen berekenen: Y=C+I

de effectieve vraag: EV=C+I

de consumptievergelijking: C=cY+Co

de spaarvergelijking: S=Y-C ( S=Y-cY+Co  S=(1-c)Y-Co. De term 1-c is
hier de marginale spaarquote)

de investeringsvergelijking: I=Io

de exportvergelijking: E=Eo (Eo is kleiner dan nul!)

de invoervergelijking: M=mY+Mo (m is groter dan nul en kleiner dan één!)
(Mo is groter dan nul!)

vergelijking overheidsbestedingen
geïnduceerde overheidsbestedingen:
O=oO+Oo (o is groter dan nul en kleiner dan één!)
(Oo is groter dan nul!) (o is marginale overheidsbestedingenquote)

de consumptie- en
investeringsvergelijking: Y=cY+Co+Io
Y-C=Co+Io
(1-c)Y=Co+Io
_
Y= 1 (Co+Io)
1-c
Het liggend streepje boven de Y
betekend dat het om een evenwichtsinkomen gaat.
Voorbeeld:
C=0,75Y+50
I=100
Y=C+I
Y=0,75Y+50+100
0,25Y=150
_
Y=100 x 150 = 600.
25

evenwichtsvoorwaarde van het
nationaal inkomen: S=0,25Y-50
I=100
S=I
0,25Y-50=100
0,25Y=150

_
Y=4x150=600
Dit is hetzelfde als het voorbeeld hierboven.

looninkomen en overig inkomen: CL=0,8YL+20 miljard
Cov=0,6Yov+20 miljard
Ga er vanuit dat 80% van Y wordt uitgekeerd aan
looninkomen en de rest aan rente, pacht en winst.
C=0,8 x 0,8Y + 0,6 x 0,2 + 40 miljard
C=0,76Y + 40 miljard.

rente en afzet: Investeringen zijn gevoelig voor de rente of afzet
Voorbeeld:
I= -5R + 50 miljard
Bij een rentestand van bijvoorbeeld 6% (R=) bedragen de investeringen 20 miljard.

Av evenwichtsinkomen : arbeidsproductiviteit
Av* productiecapaciteit : arbeidsproductiviteit

totale werkloosheid: U=Uc+Us
conjuncturele werkloosheid: Uc=Av*-Av
structurele werkloosheid: Us=Aa-Av
_
multiplier: Y= 1 x (Co+Io)/1-c
Als we deze oplossingsvergelijking (de herleidevormvergelijking) van het evenwichtsinkomen
In termen van verandering schrijven krijgen we:
_
 Y= 1 x (Co+Io)/ 1-c
Als de autonome consumptie niet verandert (Co + 0),
krijgen we:
_
 Y = 1 x Io/1-c

Een voorbeeld:
C=0,8Y+50
I=200
Y=0,8Y+50+200
0,2Y=250
Y=1250
De multiplier is:
1 /1-0,8 =5

De multiplier is 5. Dit betekent dat een toename van de
Autonome consumptie en/of een toename van de autonome investeringen van f1,= leiden tot een toename van het evenwichtsinkomen van f5,=.

autonome overheidsbestedingen: O=Oo

belastingvergelijking: B=bY

vergelijking van het besteedbaar
inkomen: Yb=Y-B
nu verandert ook de consumptievergelijking:
C=cYb+Co of
C=c(Y-B)+Co

Het keynesiaanse model van een gesloten economie met een collectieve sector ziet er als volgt uit:
C=cYb+Co (c is groter dan nul en kleiner dan één!)
(Co is groter dan nul!)
Yb=Y-B
B=bY (b is groter dan nul en kleiner dan één!)
I=Io (I is groter dan nul!)
O=Oo (Oo is groter dan nul!)
EV=C+I+O
Y=EV
W=Y
Y=C+I+O is een evenwichtsvoorwaarde (voor voorbeeld zie bladzijde 142-143 boek)
Voor de multiplier:
Y=C+I+O
Y=c(Y-B)+Co+Io+Oo
Y=c(Y-bY)+Co+Io+Oo
Y=cY-cbY+Co+Io+Oo
Y-cY+cbY=Co+Io+Oo
Y(1-c+cb)=Co+Io+Oo
De herleidevormvergelijking:

Y= 1 / 1-c+cb (Co+Io+Oo)
1 / 1-c+cb (voor voorbeeld zie bladzijde 144 boek)

met hoeveel moeten de _
overheidsbestedingen omhoog?: Y=multiplier x Oo
ofwel
Oo= 1/ multiplier x Y

sociale verzekeringen: Hier is
C=c(Y-B-Sp+Su)
B=bY
Sp=Spo
Su=Suo
I=Io
O=Oo
Y=C+I+O
De evenwichtsvoorwaarde:
Y=c(Y-B-Sp_Su)+Co+Io+Oo
Y=cY-cbY-cSpo+cSuo+Co+Io+Oo
Y-cY+cbY=Co+Io_Oo+c(Suo-Spo)
_
Y=1 / 1-c+cb (Co+Io+Oo+c(Suo-Spo))

het model in het algemeen: EV=C+I+O+E-M
(de rest is ongeveer hetzelfde, voorbeeld blz 148 boek)

REACTIES

C.

C.

dankje wel ik heb zo'n 3 uur werk gespaaard door jou.
goed!!!

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.