Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 773 woorden
  • 1 november 2012
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Economie samenvatting hoofdstuk 1

1.1 – verzelfstandigen: los van de overheid en politiek opereren.

Winst = omzet – kosten

Verhoging van de prijs heeft geen invloed op de kosten, maar wel op de omzet:

Meer betalen, maar minder afzet.

 

1.2 – in een vraag- en aanbodgrafiek is de lijn die negatief loopt de vraaglijn.

Als de prijs stijgt, daalt de gekochte hoeveelheid.

Bij elk product verloopt de vraaglijn anders. (helling bv.)

Er spelen meer factoren een rol dan de aanbod en de vraag (concurrentie bv.)

Het buitenspel zetten van andere factoren heet de ceteris paribus voorwaarde.

De andere factoren zijn:

-       Het inkomen van de consument

-       Verandering van de voorkeur van de consument

-       Toename/afname van het aantal vragers

-       Prijs van andere goederen (substitutie/complementair)

De formule om de lijn te berekenen is: q=ap+b

Q = hoeveelheid

P = prijs

a geeft de helling aan (vraagverandering/prijsverandering)

b zorgt ervoor dat de lijn niet op een onmogelijk punt kan liggen (onafhankelijk)

p (de oorzaak) hoort op de x-as, en q (het gevolg) hoort op de y-as.

De assen zijn dus omgedraaid en het hellingsgetal ook.

Oplossing: vul p en q in, en laat a en b openstaan, die komen vanzelf.

a berekenen door de formules van elkaar af te trekken,

b berekenen door een punt in te vullen.

Bij een luxe product speelt de prijs een grotere rol dan bij noodzakelijke goederen,

Die is dus gevoeliger voor prijsveranderingen.

Van 2 individuele vraaglijnen kan je één collectieve maken door de functies op te tellen, je kan de vraag pas optellen vanaf de prijs dat ze gelijk zijn.

Tot het punt waarop ze gelijk zijn is de gezamenlijke lijn gelijk aan de individuele lijn, vanaf het punt dat ze allebei kopen wordt de gezamenlijke lijn gebruikt.

 

1.3 – een budgetlijn heeft verticaal de producten Y en horizontaal de producten X, de lijn geeft verschillende keuzemogelijkheden weer, onder de voorwaarde dat het hele budget op gaat. Alle punten op de lijn zijn combinaties van twee goederen.

 

1.4 – de prijselasticiteit van de vraag geeft de relatieve verandering van de vraag naar een goed als gevolg van de relatieve verandering van de prijs hiervan weer.

Ev = % verandering qv/ % verandering p

Kleiner dan -1 = elastisch, -1 tot 0 = inelastisch, 0 = volkomen inelastisch.

Relatief inelastisch = de vraagverandering is relatief minder sterk dan de prijsverandering, 0 tot -1, omzet stijgt bij prijsstijging en daalt bij prijsdaling.

Relatief elastisch = de vraagverandering is relatief sterker dan de prijsverandering, kleiner dan -1, omzet daalt bij een prijsstijging en stijgt bij een prijsdaling.

Noch elastisch noch inelastisch = verandering is even groot, -1.

Volkomen inelastisch = de vraag reageert niet op de prijsverandering, 0.

 

1.5 – een elasticiteit is een relatieve verandering van een gevolg, gedeeld door de relatieve verandering van de oorzaak.

E = rel. verandering gevolg/ rel. verandering oorzaak

Het gaat om procentuele verandering, er hoeft geen eenheid achter.

De inkomenselasticiteit van de vraag: relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een relatieve verandering van het inkomen.

De prijselasticiteit van het aanbod: verband tussen relatieve prijsveranderingen en de verandering van de aangeboden hoeveelheid.

De kruislingse elasticiteit: hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op de prijsverandering van een ander goed.

Als er tussen twee economische grootheden een verband is, dan is er bijna altijd een elasticiteit te maken.

Een prijselasticiteit laat zien hoe de consument reageert op een prijsverandering, dit is de beweging langs de vraaglijn, bij de overige factoren gaat het om de verschuiving van de vraaglijn.

De kruislingse elasticiteit is de relatieve verandering van de vraag naar het ene product als gevolg van de relatieve verandering van de prijs van het andere product.

Ek = % verandering qv product 1/% verandering p product 2

Relatief elastisch = vraag naar het ene product reageert sterk op de prijsverandering van het andere product, groter dan 1.

Relatief inelastisch = vraag naar het ene product reageert minder sterk op de prijsverandering van het andere product, kleiner dan 1.

De elasticiteit kan positief en negatief zijn.

Als de Ek positief is, is er sprake van een substitutiegoed, (vervangen elkaar).

Als de Ek negatief is, is er sprake van een complementair goed (vullen elkaar aan).

Als de Ek gelijk is aan 0, is er geen verband.

De inkomenselasticiteit is de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van de relatieve verandering van het inkomen.

Ey = % verandering q/% verandering y

Luxe goederen: groter dan 1, vraagt neemt toe bij stijging van het inkomen.

Noodzakelijke goederen: tussen 0 en 1, reageert niet sterk.

Inferieure goederen: kleiner dan 0, vraag neemt af bij een inkomensstijging.

Indifferente goederen: 0, geen verandering.

 

1.6 – niks.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.