De productiefactoren

Beoordeling 8.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 417 woorden
  • 10 oktober 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 8.8
5 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Productiefactor natuur

Bij de factor natuur gaat het om: lucht, zonlicht, aarde en water. Ook om olie, gas en kolen die in de grond worden gevonden. Als je een zak chips wilt maken dan heb je veel dingen nodig. Namelijk:
- aarde om de aardappel plant te planten
- zonlicht om te groeien
- en water om te groeien
En daarna moeten het door factor arbeid en de factor kapitaal de aardappelen uit de grond gehaald worden. En dan naar de factor kapitaal gebracht worden om tot chips gemaakt te worden.

De factor natuur heb je heel veel nodig in het leven. Zoals: het water om te drinken, eten om te leven, lucht om te ademen. Ook in fabrieken heb je van de factor natuur dingen nodig zoals: kolen, gas, olie die allemaal in de aarde en onder het water gevonden kunnen worden. Kolen hebben ze in de fabriek bijvoorbeeld nodig om de oven op te stoken. Van al de dingen uit de natuur heb je wel een voorbeeld. Ook de grond waar bijvoorbeeld een fabriek op staat is natuur.

Productiefactor arbeid.

Arbeid is de geestelijke en de lichamelijke inspanning die de mensen geven/leveren in de productie van iets. Geestelijk is: de kennis die je nodig hebt om iets te produceren. Bijvoorbeeld als je chips wilt maken dan moet je wel weten wat je nodig hebt BV aan machines en aan geld (kapitaal) enzo. En hoe je het maakt dus van welke materialen de fabriek gebouwd moet zijn.
Lichamelijke inspanning is: wat je er moet doen. BV personeel huren om helpen bouwen en de aardappelen uit de grond te halen om er chips of patat van te maken. En zo nog veel meer dingen.

Productiefactor kapitaal.

Het gereedschap van een metselaar, een vuilniswagen van een vuilnisman de drukpers in een drukkerij. Dat zijn allemaal kapitaalgoederen. Goederen die in het productieproces worden ingeschakeld om andere goederen te maken. Kapitaalgoederen worden gemaakt om beter, makkelijker en sneller iets te produceren.
Het gereedschap van de metselaar, de vuilniswagen en de drukpers worden “vaste” kapitaalgoederen genoemd, omdat ze langer dan 1 proces meegaan. De drukpers bijvoorbeeld. Die kan jarenlang boeken drukken. Maar hij slijt wel en moet af en toe gerepareerd worden en uiteindelijk toch een keer vervangen worden. De inkt in de drukpers wordt tijdens het drukproces helemaal opgebruikt. En er blijft dus niets van over. Dat noemen we “vlottend” kapitaal. De grond- en hulpstoffen zijn dus vlottend kapitaal omdat ze niet jarenlang mee gaan. Alleen de grond waar de fabriek op staat dan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.